maandag 31 augustus 2020

De cinema’s van Bredene revisited

— Aan de Driftweg in Bredene-Duinen opent de familie G. Jonckheere-Decouter op 28 juni 1957 de Fiesta. —


In 2013 post ik een stukje over de Bredense cinema’s van weleer. Het krijgt in 2017 een vervolg, want veel lezers helpen me gaandeweg verder. Al lang denk ik: ge moet daar een beetje in schrappen en de twee samenbrengen. Maar voor ik van start ga, dank ik elkeen die me onderweg geholpen heeft, inzonderheid het duo Geuvens & Benoit. (*)

Cinema Mondial, aan de Nukkerstraat van ‘t Sas, is een initiatief van het echtpaar Cuypers-Bultynck. Op 24 november 1945 openen die twee daar een bioscoop. De vlakke zaal heeft geen balkon en is gevuld met houten klapstoelen. Het wordt een populaire wijkcinema met vertoningen op zater-, zon- en maandag. Later ook op woensdag. Vlak naast de cinema houdt Cuypers’ schoonzus een spekkenwinkeltje open en tijdens de pauzes gaat die Geraldine steevast met haar mandje snoepgoed rond. De zaal draait zo goed dat Cuypers de smaak te pakken krijgt. In Sleidinge en Eernegem neemt hij zalen over. Later doet hij dat ook met cinema OpexIn 1958 wordt de zaal heringericht: schuine vloer, pluchen zetels, kunststoffen muurbekleding, cinemascope. Maar de televisie doet zijn vernietigende werk en de hoogtijdagen van de cinema zijn voorbij. In 1966 wordt de Mondial gesloten.
Iemand wiens naam in het ongewisse blijft, heeft met de Europaschool de Mondial nog bezocht om er naar een voorstelling van Bambi te kijken: ‘Vandaag woon ik nog steeds in de Nukkerstraat en als ik de cinema of het spekkenwinkeltje passeer moet ik er nog steeds aan denken.’ Hoe schoon. En kijk wat Jacques Deschacht me schrijft: ‘Mijn grootouders woonden naast schrijnwerkerij Ballière, achter de Europaschool. Ik moet zo'n jaar vijf of zes geweest toen, toen mijn grootmoeder, me meenam naar de cinéma Mondial. Er speelde een film van Tarzan in 3D! Ik heb het opgezocht, en inderdaad: in die periode werden films in stereo-beeld geprojecteerd, een rood en een bruin beeld, die door een brilletje (carton + plastic) moesten worden bekeken. Hierdoor ontstond een soort 3D effect. Zoals naderhand ook de Vieuw-Master werkte.’ Wij die in die tijd in Bredene Duinen wonen, mogen van onz’ ouders niet naar die cinema, herinnert Ivan Schamp zich: ‘Vanuit het verre verleden komt cinema Mondial ook bij mij weer naar voren. Zelf ben ik er nooit geweest, want die van 't Sas, die moesten gemeden worden, werd ons althans wijs gemaakt door onze ouders.’
In 2017 krijg ik een mail uit Duitsland.
Robert Pyck deelt me mee dat hij in 
twee van die cinema’s operator is geweest. 
Intussen krijgt Bredene ook andere zalen. Aan de Driftweg in Bredene-Duinen opent de familie G. Jonckheere-Decouter op 28 juni 1957 de Fiesta. Willy Vanhooren herinnert zich een en ander: ‘In de Fiesta is er later een soort Brasserie geweest die ook uitgaf in de Peter Benoitlaan. Ik denk dat Vansteenkiste, die ook Bredene Palace heeft opengehouden, de uitbater was. Ik herinner mij ook vaag dat er in de Fiesta, na de cinemaperiode, een winkel was. Men moest bij elk aangekocht product een ponskaart meenemen naar de kassa.’ Modern times voorwaar! Ook de Bio Rio staat in dat boek vermeld, maar zonder verdere gegevens. En dan is er nog een merkwaardig zinnetje dat ons leert dat er nóg een cinema was: ‘(…) en [er was] ook nog een cinema naast de zaal Tijl’. Naast de Tijl? Een cinema? 
Bijna vier jaar later krijg ik een bericht uit Duitsland, waar Robert Pyck woont: ‘In de jaren 1954-‘56 was er een cinema in de Hendrik Consciencelaan te Bredene-Duinen, de Rio-Bio. En in 1955-‘56 was er een kleine cinema in de Duinenstraat, ongeveer tegenover huisnummer 336-340. In de twee zalen was ik de operateur. Ze werden enkel in de zomermaanden uitgebaat.’ Laatst vermelde zaal ligt niet náást de zaal Tijl, waar Geuvens & Benoit hem situeren, maar aan de overkant: ‘Er hingen luidsprekers buiten om de toeristen met het filmgeluid te lokken. Die loods werd buiten het seizoen gebruikt om de strandcabines van Melis te stockeren.’ De dochter van Albert — Berten — Melis woont hier om te hoek. Ze herinnert ze het zich wel degelijk: in het pakhuis van haar vader is inderdaad ooit een cinema geweest. Dat lag vlak naast de ouderlijke woning en droeg het huisnummer 351 of 353, ze twijfelt. Neen, ze weet niet of die cinema een naam had. Operateur Pyck herinnert het zich evenmin.
Flor Vandekerckhove

(*) Geuvens & Benoit, De wonderlijke wereld van pluche & pellicule. De geschiedenis van de Oostendse cinema’s. 383 bladzijden. 2010. 

Seksfilms in Bredene? 

zaterdag 29 augustus 2020

Gezant van God

Wie mij kent weet het wel:
ik ben een atheïst, 
en dan nog een van 
de anarchistische strekking 
die zegt: hij bestaat niet
en mocht hij toch bestaan
dan moeten we hem afschaffen.
En toch.
Onlangs overkwam mij iets
dat mijn ongeloof
aan ’t wankelen bracht.
Om dat wankelen van mij af te wenden
maakte ik er een gedicht van.


Gezant van God

Samen met een man die mij geenszins bekend was had ik al voor ’t einde de
Dienst verlaten en terwijl hij op straat voor me uit liep en er stevig de pas in
Zette keek ik naar zijn sterk geborneerde haarsnit en naar ’s mans kleren die
Deze waren van zo’n doodgewone burgerman met een confectiepakkie an

Toen hij gewaar werd dat ik hem volgde vertraagde hij de pas alsof hij wachten 
Wilde tot ik hem had bijgebeend en toen ‘t zover was dat ik naast hem kwam
Te lopen greep hij me onverwachts en hard bij de pols als om me duidelijk te 
Maken dat hij me dringend iets van ’t hoogste belang mee te delen 

En toen zei hij met een stem die op droefheid wees dat hij niet begreep wat 
Mannen er zo leuk aan vinden en zelfs niet begrijpen kon dat het iets was 
Dat überhaupt nog bestond en dat het de bevindingen van Darwin tegensprak 
Die zei dat de natuur evolueert volgens wetten van het voortbestaan der soorten

Nog steeds hield de man mijn pols omklemd zodat het wel leek dat ik hand in 
Hand door ’t dorp liep met een man die me aan Louis Davids liet denken en aan 
Diens lied over een man die niks verdragen kan en die omschreven wordt als
Zo ’n hongerlijer zenuwlijer van een kleine man met een confectiepakkie an

Eerst dacht ik nog dat hij het over de dienst had die we juist verlaten hadden maar
Toen zei hij dat je er toch niet aan denken mag wat er gebeuren kan wanneer 
Je zonder pakkie an en in je nakie voor een vrouw staat die op d’r knieën voor je
Zit en die jij in je deze extreme vorm van machteloosheid haar gang laat gaan

Ik wist niet waarheen ik de blik nog wenden kon en net toen ik begon te vrezen 
Dat hij naar mijn mening polsen zou verzwakte om mijn pols zijn greep en 
Zonder me nog een blik te gunnen stak hij zonder omkijken het drukke kruispunt
Over en ik keek angstig toe hoe hem als bij wonder een ongeluk bespaard bleef

De rest van mijn gang verliep probleemloos en de dag hernam zijn gang en ik
Dacht niet meer aan die burgerman tot ik ’s anderendaags in de krant het bericht
Las over een gezant van God die naar de aarde gezonden was om daar één
Uitverkorene te behoeden voor het vreselijke lot dat hem te wachten stond

Flor Vandekerckhove

Gezant van God op youtube
Met treffende beelden van fellacio!

donderdag 27 augustus 2020

In memoriam Robbe De Hert

— Links Ida Dequeecker en Robbe De Hert. Rechts de affiche van De Herts documentaire Le Filet Américain, mooi ontwerp van Gal, waarop de trotskist Ernest Mandel afgebeeld staat als matroos van de pantserkruiser Potemkin. Met bovenaan de even opzwepende als hilarische leuze: allee hop Antwerpenaars, nog een inspanning om revolutionair te zijn. (meer over die slogan vind je in de opmerkingen onder deze post.) —

Op 24 augustus overleed Robbe De Hert (77). Zijn volledige filmografie vind je hier. Radio, TV en nationale pers maakten ruim plaats en tijd om de filmmaker te herdenken. In De Standaard was die herdenking goed voor drie bladzijden, met interessante kaderstukjes van Jim Van Leemput, Michel Pas, Koen De Bouw en Pierre Drouot. Robbe De Hert werd ook ruim herdacht op de site van SAP Antikapitalisten, erfgenaam van de politieke strekking waar we beiden deel van uitmaakten, lees: ‘de trotskisten’.
In het Antwerpen van de jaren zeventig was De Hert nauw betrokken bij de werking van een huis dat in het leven van die strekking een grote rol speelde. Op de benedenverdieping bevond zich het boekwinkeltje van de RAL en daarnaast het legendarische café King Kong dat tot ver buiten Antwerpen bekendheid genoot. Achteraan: zaal met honderden (!) zitplaatsen, waarin film en theater getoond werd, free jazz gespeeld en meetings konden doorgaan. Boven waren er de lokalen van Robbes filmmaatschappij Fugitive Cinema, De Andere Cinema (linkse filmcritici), het strijdcultuur promotende Cultureel Front, theatergroep Het Trojaanse Paard en WIM (Werkgroep Improviserende Musici). Nog hoger kwam de RAL bijeen, de jeugdorganisatie ervan (SJW), de Groep Rooie Vrouwen van de femsoc en de homoseksuele actiegroep Rooie Vlinder. Zelf was ik toentertijd in Gent actief, waar we later Het Stapelhuis uitbouwden, naar analogie met dat Antwerpse complex, iets waar we maar gedeeltelijk in slaagden, ook omdat de tijden aan ’t veranderen waren.
Dat Robbe De Hert voor het trotskisme koos, het kleinste alternatief in een tijd waarin er ter linkerzijde keuze te over was, komt ook doordat de Russische revolutionair Trotski, naamgever van die beweging, totale vrijheid voor kunstenaars voorstond: ‘(…) geen gezag, geen dictaten, niet het minste spoor van bevelen van bovenaf! (…)’, iets wat De Hert erg aansprak en wat danig afstak tegen wat anderen ter zake voorstonden.
De enige keer dat ik Robbe gesproken heb, was toen ik in het trotskistisch drukkerijtje Compoffset in Brussel werkte. Toen wij, drukkers, na de dagtaak huiswaarts trokken, was Robbe in de weer met het opmaken van een folder voor zijn Fugitive, hij wou een beetje doorwerken. Toen we daar ’s anderendaags weer aankwamen, stond hij nog altijd achter de lichtbak, waar hij de laatste hand aan de folder legde. We konden meteen drukken.

[Dit in memoriam werd, onder de titel 'De wrikker', ook opgenomen in Snapshots, maandelijks verslag over film in België en buitenland. Blad van de Vereniging van de Vlaamse Filmpers. - Jg 8 /nr 8 - september 2020.]

woensdag 26 augustus 2020

‘Ik beken: ik ben een satelliet van Satan.’

Links: Openbaar aanklager Krylenko (rechts) tijdens een showproces, een paar jaar later valt hij zelf ten prooi aan dergelijke vertoning. Midden: Een door de Spaanse inquisitie veroordeelde wordt levend verbrand. Rechts: Trotski’s 'Linkse Oppositie', 1927. Staand v.l.n.r. Rakovski, Drobnis, Beloborodov, Sosnovski, zittend v.l.n.r. Serebrjakov, Radek, Trotski, Bogoeslavski, Preobrasjenski. Ten tijde van de moord op Trotski in 1940 leefde niemand meer. Vijf van hen werden tijdens de showprocessen veroordeeld.


‘We’ve unmasked madmen, Watson, wielding scepters, reason run riot, justice howling at the moon.’ 
(‘We hebben gekken ontmaskerd, Watson, met scepters zwaaiend, de op hol geslagen rede, gerechtigheid huilend naar de maan.’) 
[Sherlock Holmes in Murder By Decree.]

In de labels rechts van deze blogpost staan vijf posts op naam van Victor Serge. Een ervan betreft de recente Engelse vertaling van diens dagboeken. Nu heeft ook Tariq Ali daar in de London Review of Books een lang stuk over geschreven, Inquisition Mode, dat ik u van harte aanbeveel, niet alleen omdat Tariq Ali een oud-makker is, maar ook omdat diens bespreking een waar meesterwerkje genoemd mag worden. En ik herken er de schriftuur in die wel meer oude en oud-trotskisten met elkaar delen.
Uit die bespreking wil ik trouwens iets vertalen, iets wat minder met Tariqs mooie manier van schrijven van doen heeft, dan met een opvallende vergelijking die hij maakt. Het betreft de beruchte showprocessen eind de jaren dertig in Rusland, waarbij Stalin de communistische oppositie uitschakelt. Tijdens die processen bekennen Stalins opposanten de meest vreemde misdaden. Onvoorstelbare bekentenissen! Maar Tariq Ali wijst op een precedent in de geschiedenis, waarbij mensen zo mogelijks nog vreemdere — en evengoed onbestaande — misdaden bekennen. 
‘Wat Serge en Trotski, met wie hij na zijn uitwijzing begon te corresponderen, choqueerden, waren de ‘bekentenissen’, die de taal en de methoden van de Spaanse inquisitie overnamen. Zinovjev, een van Lenins naaste kameraden, met wie Serge begin jaren twintig in de Komintern had samengewerkt, 'bekende' aldus: ‘Mijn gebrekkige bolsjewisme werd omgevormd tot anti-bolsjewisme en door het trotskisme kwam ik tot het fascisme. Trotskisme is een variëteit van fascisme en Zinovjevisme is een variëteit van trotskisme.' 
En dan zegt Tariq Ali langs zijn neus weg:
'De inquisiteurs van de 18e eeuw waren betere schrijvers. Vergelijk: 'Ik ben een satelliet en leerling van Satan. Lange tijd was ik portier bij de hellepoort, maar enkele jaren geleden begon ik met 11 van mijn metgezellen het koninkrijk van de Franken te verwoesten. Zoals ons bevolen was, vernietigden we de maïs, de wijn en alle andere vruchten die door de aarde werden geproduceerd voor gebruik door de mens.’

Nu ge toch tot hier gelezen hebt,
maak dan ook eens kennis met mijn lezerscorps

maandag 24 augustus 2020

Steek het in je reet

— Charles Bukowski naar Sam Dillemans —

In dit gedicht zit Charles Bukowski er
boenk! bovenop.
Hij neemt het op
voor een mensensoort
waartoe ikzelf behoor.
Dat ik dat nog mag meemaken!
Eerder heb ik al een ander
straf gedicht
van hem vertaald:
‘My Comrades, Mijn makkers’, dat gaat over zijn collega-dichters.
Weer boenk! Lees dat ook maar eens,
het staat hier.
(Flor Vandekerckhove)

Verlost van de last van het (ge)rijm(de) 


zaterdag 22 augustus 2020

On the (Kunst- & Poëzie)road again

— Nancy Zwaenepoel en De Laatste Vuurtorenwachter. —
In De Haan neem ik deel aan de Kunst- en Poëzieroute. 
Wat mij twee aankoopbonnen oplevert. 
Een krijg ik mee naar huis, 
de tweede moet ik in ’t gemeentehuis afhalen: 
eerst bellen, 
dan afspreken, 
dan melden. 
Ah, troost een Amerikaanse dichter me: 
‘We’re paid in nickles and dimes’
Daar heb ik even geen antwoord op, want 
het Amerikaans voor aankoopbon 
valt me niet te binnen.
Dus vraag ik hem schouderophalend: ‘What can you do?’
Wel, antwoordt hij:
‘Je kunt er nog altijd een verhaal van maken.’
‘Ja, da’s waar’, beaam ik. 





Een dichteres leest iets voor over d’r moeder, gevolgd door een dichter die iets over zijn moeder leest, waarna… En al die dichters hebben minstens één bundel mee die niemand koopt, tenzij er niets anders opzit natuurlijk. En die niemand leest, zélfs als er niets anders opzit. Geef hen eens ongelijk, denk ik, wanneer zo’n dichter zich luidop afvraagt waarom er zo weinig volk komt luisteren. Gelukkig is er ook Dimer Geedts die de poëmen pianogewijs verteerbaar weet te maken. Ah, mijmer ik, was Johny the Selfkicker nog maar onder ons, die had hier wel raad mee geweten. Prettig wordt het pas wanneer Katia Van Cauwenberghe — naast veel andere dingen ook dichteres, zo blijkt — zichzelf te gronde gooit, wat mooi om zien is. En voor mij wordt het uiteraard bijzonder mooi wanneer woordkunstenaar Nancy Zwaenepoel (foto boven) een mijner gedichten voordraagt op een manier waarop ik het zelf nooit zou kunnen. 
Vlak voor je gaat uitroepen dat ik de boel weer aan ’t afbranden ben, zeg ik je dit: luid roep ik bravo! wanneer Geert Viaene zijn gedicht ‘Ben en Ibn, een en dezelfde tak’ (*) declameert. De dichter uit Roeselare weet perfect de Palestijn te vertolken, die in de nabijheid van de Klaagmuur dicht:
wij verdragen de mannen met keppels 
die voor- en achterover wiegen en wij
klagen niet, neen, ook al krimpen onze
rijpe olijven in de zomer, (…)
Ik ga heel dat mooie gedicht hier niet overschrijven, want ik haast me naar de schilders die in de Persepit hun waar aan ’t slijten zijn. Daar valt het me weer op: tegenover saaie schrijvers staan bourgondisch genietende schilders, waarbij altijd iets te beleven valt. Zoals ook nu weer: een onweer barst los, zo hevig dat horen en zien — en zelfs zwijgen — vergaat. In de Persepit wordt de Perselaar hevig dooreengeschud, de regen zeikt door het dak van de exporuimte en dreigt het aldaar verenigde oeuvre te vernietigen. Twee sculpturen van Joseph Berkers gooien hun fiets terzijde en doen er alles aan om het gebouw recht te houden, zoals je het zelf op onderstaande foto kunt zien.
Flor Vandekerckhove

(*) Het gedicht bevindt zich in de bundel Tussentij. Uitgeverij P. (2017) Meer erover op de bladzijde van Geert Viaene.

 In de Persepit van Wenduine gooien twee sculpturen van Joseph Berkers hun fiets terzijde en doen er alles aan om het clublokaal van Artslag van het stormweer te redden. (foto Christophe Olievier)

Goed nieuws! Met mijn aankoopbon trok ik naar de beenhouwer 
en kocht er enig gemengd gehakt
 

vrijdag 21 augustus 2020

In Aalst denk ik aan… Oostendse jongerenbendes

— Beeld uit de filmklassieker West Side Story (1961). 
Twee jongerenbendes nemen het tegen elkaar op. —

Eergisteren toefde ik in Bornem 
gisteren liet ik me in Dendermonde onderdompelen 
en deze morgen nog kon je me in Aalst aantreffen, 
alwaar ik opeens aan huis moest denken.


Omdat ik tijdens deze meerdaagse uitstap alle contact verbreek — weg is weg! —, weet ik niet hoe het er nu aan toegaat. Maar toen ik vertrok, ging het als volgt. Een Oostendse strandredder had een duw gekregen, waardoor de jongen het tv-journaal haalde. Een duw! Facebookrechts was de boel toen al enkele dagen aan ’t opkloppen — strandrellen in Blankenberge! — met als boodschap: die bruin’ van Anderlecht nemen het hier over.
Zelf had ik hier pas een stukje gepost waarin ik naar Oostendse gevechten in de sixties verwees en naar het legendarische treffen tussen mods & rockers. Mijn vriendin voegde daar plaatselijke straatgevechten, jaren tachtig, aan toe: rechtse skinheads versus linkse punks. Mijn stukje kwam via via in FB terecht, alwaar het de gewone bagger over zich heen kreeg.
— Het eerste stukje, waarvan sprake, staat hier. —
Dat laatste wil uiteraard niet zeggen dat er op FB nooit iets te rapen valt. Zoals bijvoorbeeld deze interessante post van Dimi VW, die ons inleidt in een recentere Oostendse bendecultuur: 
‘Niet zo lang geleden had je de bende van den Opex, de bende van de nieuwe stad, de bende van het zwembad, de bende van ’t geite, de bende van ’t sportcentrum.’ 
Waarmee hielden die zich onledig?
‘Skaten, blowen en feestjes bouwen. Hoeveel keer hebben wij het niet aan de stok gehad met Jan en alleman? We waren kinderen van de straat en gingen regelmatig op ‘expeditie’. Ik herinner me de feiten van het Mediacenter — och arme de uitbaters — waar diefstal meer regel dan uitzondering was. Ik herinner me het Madridstraatje, bij uitbreiding de Langestraat, waar er bijna elke avond ambras was. Ik herinner me feestjes waar Oostendse ‘jeugdbendes’ elkaar te lijf gingen.’ 
Ze bleven niet altijd ter stede. Hij verwijst naar 
‘tijden waarin wij, Oostendenaars, in Gent, Brugge, Brussel en Antwerpen met argusogen bekeken werden. Soms terecht, want varkens waren we zeker, 30 man en meer op verplaatsing en er werd gevochten ook. Ik herinner me ook veel wat niet vermeld kan worden.’
Mooie post van Dimi VW die overtuigend aantoont dat de bendecultuur geen exclusief ‘bruin’ verschijnsel is. Dat weldenkend Vlaanderen vandaag zo overmatig op die bruin’ reageert, wil iets zeggen. Vandaar mijn oproep tot intellectuele kennissen die hun tijd maar wat graag op FB vergooien: laat dat spel toch rechts liggen en gebruik je tijd om op een ernstige manier na te denken over wat er echt aan ‘t gebeuren is: more brains!


dinsdag 18 augustus 2020

Dendermonde, de social distance van een peirt

— Heel Dendermonde staat in ’t teken van ’t peirt. —   

Het eerste café dat ik er al wandelend tegenkom heet ’t Peirt, het lokaal van de reuzendragers. Ze gaan vandaag wel niet uit, de reuzen, maar hun dragers zijn toch overvloedig present. Veel reuzendragers, zie ik, hebben hun vrouw meegenomen en daardoor zijn ze nooit te late thuisgekomen. Maar wat ik zeggen wil is dit: in Dendermonde valt niet naast ‘t Ros Beiaard — ’t peirt — te kijken. Overal staan borden, beelden en andere artefacten die je in de kwestie onderdompelen, overal spelen vier heemskinderen, en meer dan vier ook, en de beiaard klingelt onvermoeibaar over ‘t peirt dat zijn ronde doet. In dat stadje is zelfs de in acht te nemen social distance deze van een peirt. Dat staat daar in hoefijzervormen op stoeptegels geschreven.
Nadat ik dat allemaal een beetje bekeken heb, keer ik naar de randparking terug en tot mijn ontsteltenis zie ik daar een man op de grond liggen, broek op de enkels. Het lijkt erop dat hij tijdens ’t kakken omgevallen is. Hij onderneemt weinig overtuigende pogingen om op te staan en ik waak er wel over dat ik de social distance van een ferm uit de kluiten gewassen peirt respecteer. In mijn gemoed strijden twee gedachten om voorrang: verlos ik die mens uit zijn lijden door over hem heen te rijden? Of bel ik het noodnummer? In afwachting van mijn beslissing vergroot ik de social distance tot een peirt of drie vier. Dan zie ik iemand naderen. Blijkt dat het een vrouw is die orde op zaken komt stellen. Als een geroutineerde reuzendraagster tilt ze eerst ’s mans broek op en dan de man zelve. Zoals ik al zei: wie zijn vrouw heeft meegenomen, is nooit te late thuisgekomen.
Flor Vandekerckhove


Volg op youtube, waarnaar ik op weg ben.

maandag 17 augustus 2020

Vreemdgaan in Bornem


— De Laatste Vuurtorenwachter wordt geconfronteerd met een monument in Bornem. 
Het herdenkt de Boerenkrijg. Bornem heeft naast tal van standbeelden ook twee gemeentehuizen. —

Niemand kent ons daar. Zij neemt haar wagen, ik mijn trein. Afspreken doen we aan ’t gemeentehuis. Als ik daar uit de trein stap, ligt dat gemeentehuis aan gene zijde, vlak naast het spoor, en aan deze kant is er een uitnodigend hotel. Nooit eerder was vreemdgaan zo makkelijk. Mijn oog gericht op het gemeentehuis, bestel ik een koffie en een kamer. De nacht valt over Bornem. In de kamer val ik onverrichterzake in slaap.
Je belt elkaar niet, zo luidt een ijzeren wet van het vreemdgaan. Dat weet u niet, maar ik wel. Dat weet ook de vrouw waarmee ik een hevige passie deel; vrouw die ook op het terras zit, maar van een ander hotel. Ook in Bornem ja, vlak bij het gemeentehuis ja. Ze bestelt een cola en een kamer. Ze wacht tot de nacht valt en gaat, net als ik, maar elders, onverrichterzake naar bed.
’s Anderendaags legt de hotelhoudster me uit dat Bornem twee gemeentehuizen heeft, een waar trouwpartijen hun feestelijk beslag krijgen en een waar papier over en weer gaat. Ik bevind me naast dat laatste. Omdat ik goed gelapen heb, begrijp ik meteeen wat ons overkomen is. Ik ijl in de richting van het andere gemeentehuis, overigens maar vijfhonderd meter ver. Daar geschiedt hetzelfde maar omgekeerd. De vrouw die mijn lusten dusdanig weet aan te zwengelen dat ik er een verplaatsing naar Bornem voor overheb, hoort insgelijks het verhaal van de twee gemeentehuizen. Zij ijlt in de richting van mijn gemeentehuis. We vallen elkaar in de armen, vlak voor het standbeeld waarmee ze daar de Boerenkrijg huldigen. Ik lees de boerenkrijgleuze Voor Outer en Heerd en word overmand door katholiek (outer) en gezinsverbonden (heerd) schuldgevoel, en dat terwijl ik niet eens mijn lusten heb kunnen botvieren. Toch niet in Bornem.
Flor Vandekerckhove

P.S.: Dit verhaal is gebaseerd op waargebeurde feiten. Bornem heeft inderdaad twee gemeentehuizen en de vergissing is inderdaad gebeurd. Alleen het schuldgevoel is fictie.

Een onderbroken stukje telefoonseks op youtube

vrijdag 14 augustus 2020

Van 1968 naar 2020, van Pennsylvania naar onze kust

In 1968 zette The Band
een song op vinyl, 
die The Weight heette, 
een lichtelijk surrealistisch reisverhaal 
over iemand die in het
Amerikaanse stadje Nazareth in Pennsylvania aankomt.
Ik denk dat we dat refrein destijds allemaal meegezongen hebben, 
zonder te weten wat het betekent. 
Maar nu weet ik het eindelijk: 
het betekent dat ik dik vijftig jaar later 
nog door The Weight geïnspireerd word
om een gedicht te schrijven dat heet…




Verlost van de last

Voordeel is dat ik eindelijk datgene kwijt kan wat ik nooit eerder
Kon vertellen omdat het te ongerijmd voor woorden is wat voor
Achterklap gezorgd kon hebben maar nu niet meer want wij
Dichters hebben de last van het gerijmde achter ons gelaten

De dagen ’t langst de nachten ’t kortst en ik ben een dichter in ’t teken 
Van de kreeftskeerkring op pad met mijn stokpaardje dat me laat weten
Dat er twee René Descartes zijn en dat het de tweede is die we gaan
Opzoeken terwijl die uit ’t westen nadert op zoek naar sigaretten 

Zoals Daniil Charms dat op zijn eigen wijze ook doet maar vanaf 
De Nederlandse grens en langzaam uit het oosten komend de water
Lijn aflopend richting het absolute midden van de Vlaamse kust dat
Zoals maar weinig mensen weten in Bredene aan zee gelegen is

En omdat zowel René Descartes de tweede komend uit het westen
Als Daniil Charms die uit het oosten komt de sigarettenwinkels op hun
Weg een na een gesloten vinden komen die twee almaar dichter tot
Elkaar en dichter tot de dichter die ik ben en die hen staat op te wachten

Aan het duingat waar ik René de tweede uit het westen naderen zie
En Daniil de enige uit het oosten en als ze krek op het moment dat de 
Zon in het zenith staat elkaar vlak naast mijn stokpaardje ontmoeten
Strek ik de narrenstok uit over ’t zand alzo veroorzakend twee pakjes 

Gauloises die ze dankbaar aanvaarden zelfs als ik hen meedeel dat er
Een voorwaarde aan verbonden is die luidt dat ze samen met mij de
Song The Weight van de band The Band aanheffen en dat terwijl die 
Twee toch historische figuren zijn die dat nummer nimmer gehoord hebben

En zo komt het dat wij gedrieën zijnde René Descartes de tweede en
Daniil Charms en ik aan het duingat van Bredene op maat van mijn 
Marot de song aanheffen van een singer-songwriter die halfdood in Bredene 
Aankomt en er naar een plek vraagt om zijn moede hoofd neer te leggen

Flor Vandekerckhove

Verlost van de last op youtube, 
met mooie beelden en stemmig gemurmel
EN MET AMERIKAANSE ONDERTITELS !!!

donderdag 13 augustus 2020

Rellen aan de kust: enig historisch besef zou al veel helpen

(Eigen foto)


[Pete Townshend, whispering]
‘I am the sea.’
Uit de rockopera Quadrophenia

Vanaf een duintop in Duinbergen waken twee bronzen redders over het strand. Mooie sculptuur van Aurora Cañero. Maar is dat beeld niet bedrieglijk idyllisch, nu onze volkseigen stranden bedreigd worden door horden volksvreemde elementen? Uit hell hole Brussel nog wel! Moeten daar geen bottinnekes staan, klaar om, op teken van de heer De Crem P., — ook wel ‘de politiekers’ genoemd — het strand blank te houden. U ziet: ik heb me even op Facebook begeven. En nu vraag ik me af: wat scheelt er eigenlijk met het volk waarvan ik willens nillens deel uitmaak? — Niet dat ik me voor ’t eerst die bedenking maak, zie mijn gedicht De fluimenwinkel⇲, maar FB slaagt er in om me nu weer met mijn neus in zo’n fluim te wrijven.
Rellen op het strand! Het lijkt du jamais vu, maar niet als ik u meeneem naar het jaar 1964. Marc Zuckerberg is nog niet geboren en Facebook is een onbestaand woord. We bevinden ons op ’t strand van Brighton. Wel, ik kan u verzekeren: dát zijn rellen! Dat is zo intens dat er een opera van gemaakt wordt en van die opera een film. Meer: ook Brighton Rock, oude roman van Graham Greene, wordt in een film naar 1964 geteletransporteerd, waar de confrontatie tussen mods en rockers volop gaande is. En ge zult zien: ook daar is ’t de schuld van de anderen. Ja maar, werpt ge tegen, dat is Engeland, daar rijden ze links. Wel, laat ons dan, varend met de maalboot, naar Oostende weerkeren. Zijn we daar dan niet getuige van indrukwekkende Langestraatgevechten tussen Franse matrozen en Vlaamse boeren, of Belgische para’s versus Britse toeristen, of Vlaamse vissers tegen Belgische matrozen… Daar is geen opera van gemaakt, wel een gedicht. Ik plaats het hieronder, zodat ge kunt meedoen.
P.S.: Tania wijst me erop dat ik geen melding gemaakt heb van de confrontaties tussen linkse punks en rechtse skinheads, jaren 80, Oostende.

De plechtigheid’ 
op youtube