Tekst op de beschutte afscheidsruimte van de begraafplaats Priorij in Bredene: ’Heeft de dorpsklok al geluid over dit Bredense dodenveld? Werd de toorts hier doorgegeven? Zij die blijven en zij die verdergaan, een wijle hier verenigd. Er valt nog iets te zeggen, misschien ook niet. Dan volgt een dag, een week, een jaar, een tijd… Maar ooit komt gij hier weer, want zo vergaat het leven.’ |
LANG, zeer lang geleden — ik woonde nog in Gent — las ik een boek van Cioran en vandaag, terwijl de nacht nog volop gaande is, stoot ik, zoekend naar iets anders, op dat boek. Weer blader ik door ’s mans verzameling korte, gitzwarte bedenkingen. Op die manier passeert de slapeloze nacht wel vlugger, moet ik zeggen, en terwijl de dag het stilaan van de nacht overneemt, valt mij in dat boek iets op wat ik lang, zeer lang geleden onderstreept heb.
In de tijd dat ik maandenlang met de fiets door Frankrijk trok, was het mijn grootste genoegen om bij plattelandskerkhoven halt te houden, languit tussen twee graven te gaan liggen en urenlang te roken. Ik denk eraan terug als aan de actiefste periode uit mijn leven. (°)
Dat ik dat aforisme destijds onderstreept heb, brengt me vandaag ietwat van mijn melk. Opdat je zou begrijpen hoe dat komt, moet ik je een geheim vertellen.
Later, veel veel later — ik woonde alweer in Bredene — werd ik een trouwe bezoeker van de begraafplaats van mijn ouders. Dat had minder met ouderlijke verering te maken dan wel met een werelds ritueel: terwijl ik alom rondbazuinde dat ik ’t roken opgegeven had, rolde ik daar, in de beschutting van de strooiweide, stiekem een sigaretje. Doordat niemand ’t zag, maakte ik mezelf wijs dat ik er inderdaad mee gestopt was. ‘k Weet het, ’t is belachelijk, maar daarom niet minder waar. In 2017 schreef ik er een gedicht over, een liedtekst eigenlijk: Schrijver zoekt toondichter en die liedtekst werd in 2022 ook op muziek gezet, luister maar naar De laatste roker. En nu het geheim. De plek waar de as van mijn ouders verstrooid werd — eerst die van vader en veel jaren later ook die van moeder — ligt ietwat verschanst, vandaar dat ik er ongezien een kon opsteken. En ja, op een hete zomermiddag heb ik me daar, à la Cioran, plat op ’t gras gelegd, uitgestrekt, tussen mijn ouders in als ’t ware, kijkend naar de sigarettenrook die onzeker kronkelend zijn weg naar 't hemelgewelf zocht. Ik denk niet dat ik daarbij aan Cioran dacht, maar je weet natuurlijk nooit hoe 't on(der)bewuste zo'n dingen mee bepaalt.
Later, veel veel later — ik woonde alweer in Bredene — werd ik een trouwe bezoeker van de begraafplaats van mijn ouders. Dat had minder met ouderlijke verering te maken dan wel met een werelds ritueel: terwijl ik alom rondbazuinde dat ik ’t roken opgegeven had, rolde ik daar, in de beschutting van de strooiweide, stiekem een sigaretje. Doordat niemand ’t zag, maakte ik mezelf wijs dat ik er inderdaad mee gestopt was. ‘k Weet het, ’t is belachelijk, maar daarom niet minder waar. In 2017 schreef ik er een gedicht over, een liedtekst eigenlijk: Schrijver zoekt toondichter en die liedtekst werd in 2022 ook op muziek gezet, luister maar naar De laatste roker. En nu het geheim. De plek waar de as van mijn ouders verstrooid werd — eerst die van vader en veel jaren later ook die van moeder — ligt ietwat verschanst, vandaar dat ik er ongezien een kon opsteken. En ja, op een hete zomermiddag heb ik me daar, à la Cioran, plat op ’t gras gelegd, uitgestrekt, tussen mijn ouders in als ’t ware, kijkend naar de sigarettenrook die onzeker kronkelend zijn weg naar 't hemelgewelf zocht. Ik denk niet dat ik daarbij aan Cioran dacht, maar je weet natuurlijk nooit hoe 't on(der)bewuste zo'n dingen mee bepaalt.
Ik heb er nooit eerder iets over verteld, maar nu mag ik het wel zeggen, vind ik, ’t is toch lang geleden, 't is verjaard en ik zou dat nu, op mijn leeftijd, ook niet meer doen, al is het maar omdat ik vrees dat ik niet op tijd recht geraak als iemand de strooiweide nadert.
Flor Vandekerckhove⇲
Flor Vandekerckhove⇲
E.M. Cioran. De l'inconvénient d'être né, Gallimard, Parijs, Coll. Folio essais nr. 80, 1973. Geboren zijn is ongemak. Arbeiderspers, Amsterdam. 1984. 101 pp. Nederlandse vertaling Edu Borger, onder eindredactie van F. Backus. Er staat hier in dbnl een lange en interessante bespreking van de ideeënwereld van deze Cioran.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten