maandag 2 juni 2025

De toewijding van de tijd, begrijpt gij dat?

Is het aan de tijd dat de dichter vraagt samen met hem in pas te lopen, op een koddige manier, à la Chaplin?


GE MOET NIET altijd de dingen willen begrijpen, zeker niet als ’t een gedicht betreft, dat weet ik ook wel. Maar kijk, ik doe ’t nu toch. 
In een inleiding tot ’t oeuvre van de Amerikaanse dichter Delmore Schwartz, nam ik me voor om een van diens gedichten te vertalen. Dat is wat ik hieronder doe met Time’s dedication. ’t Is uiteraard omwille van de vertaling dat ik naar begrip zoek. Ik googel een beetje naar duiding, maar wat ik vind is twee keer niets. Wie is degene aan wie de dichter vraagt om hem nabij te blijven? Is het de lezer? Is het een ons onbekende geliefde of vriend? Is ’t zijn muze? Zelf kom ik tot een gewaagde en onzekere conclusie die ik vooral uit de titel afleid, ‘Time’s dedication’: het is aan de tijd dat hij vraagt hem toegewijd te zijn — tijd met hem te besteden — ’t is aan de tijd dat de dichter vraagt samen met hem in pas te lopen, 'doorheen de tijd'. Wie samen met de tijd 'doorheen de tijd' loopt, kan dat alleen maar op een koddige manier doen, vermoedt de dichter, à la Chaplin.
't Is een gewaagde interpretatie, ge moogt me tegenspreken, net zoals ge me moogt helpen de vertaling te verbeteren, ik ben een hulpeloze amateur in het vertalen en ’t is in deze zoals Charlie Chaplin het hier in Limelight zelf ook placht te zeggen: ‘Dat is al wat wij allemaal zijn: amateurs. We leven niet lang genoeg om iets anders te zijn.’
Flor Vandekerckhove

Geen opmerkingen:

Een reactie posten