zaterdag 1 juni 2024

Naar de andere vuurtoren

De wijk Vosseslag. Op de achtergrond ‘de toren van Guillaume Bijl’,


DAGELIJKS wandel ik over en weer naar de vuurtoren. ’t Is iets wat je als De Laatste Vuurtorenwachter hoort te doen, vind ik, zo over & weer naar de vuurtoren. Bij eb doe ik dat wadend door de branding, da’s bevrijdend en gezond
Van dat waden zing ik al eens de lof: hier bijvoorbeeld, daar en ginder, ook in de oneliner De winter uitwaden, in kwatrijnen als De mij resterende taak; en zelfs in het enige liefdesgedicht dat ik ooit schreef: De ontmoeting met de einder.
Wat ik al die tijd listig kon verzwijgen, is dat er aan dat waden ook een nadeel kleeft. Op dat strand, tussen ’t Dunegat van Bredene en de oostelijke strekdam in Oostende, liggen tal van strandhoofden (die we golfbrekers noemen). Bij eb moet de wandelaar die stuk voor stuk passeren en nu komt het: wie door de branding waadt, heeft uiteraard natte voeten, wat maakt dat ik jaarlijks minstens één keer op zo’n golfbreker uitglijd, waaraan ik telkens schaaf- en snijwonden, bulten, bloedende tenen en littekens overhoud, alsmede kommer & kwel, ellende & narigheid. 
Dit jaar is ’t met Sinksen al zover. ZWIEPE! Zie me daar liggen, bloedend als een varken, ferme buil op mijn hoofd, baret in ’t sop, verwoede pogingen ondernemend om weer te been te komen, wat — dat kan elke 75-plusser je wel zeggen — ver van evident is.
Polleke de kat zegt: ‘Je moet naar ’t oosten waden, daar heb je niet zo’n golfbrekers.’ Ik antwoord: ‘Da’s waar, maar ik wil naar de vuurtoren.’ Doordat hij altijd een weerwoord klaarstaan heeft, repliceert Polleke: ‘De Vosseslag heeft ook een vuurtoren.’ Ja, ook dat is waar. Ik werp nog tegen dat de vuurtoren van Guillaume Bijl geen échte is. ‘Geeft niet,’ zegt Polleke, ‘Jij bent ook geen echte vuurtorenwachter. Een valse wachter past perfect bij een valse toren.’ Waardoor het woord bewaarheid wordt dat zegt: de waarheid komt uit een kattenmond.
En zo komt het dat De Laatste Vuurtorenwachter vanaf heden niet één maar twee vuurtorens heeft. Een heet Lange Nelle en ligt aan de oorsprong van mijn nom de plume, daar wandel ik voortaan alleen nog heen als ik mijn voeten droog houd, bij vloed dus, in storm en ontij, in wintertijd… De andere heet ‘de toren van Guillaume Bijl’, daar trek ik nu telkens naartoe als ik het wadend doe.
Flor Vandekerckhove

Geen opmerkingen:

Een reactie posten