zaterdag 21 september 2024

Wikipedia, ge moet er zo mee oppassen

Links staan telkens schrijvers die Nico Declercq meent te herkennen op het 1933-banket in Deerlijk. Rechts staan foto’s van die schrijvers die ik elders op ’t internet aantref. Wat denk je? Gaat ’t om dezelfde mensen? In wijzerzin, startend bovenaan links: Henriette Roland Holst, Arthur van Schendel, Marnix Gijsen, Jan Greshoff. 



ONLANGS vond ik hier op Wikipedia een indrukwekkende groepsfoto, getiteld: Dutch and Flemish authors banquet at Deerlijk in 1933 (Nederlands en Vlaams auteursbanket in Deerlijk, 1933). Die literaire gebeurtenis dateert, zegt het onderschrift, van 26 augustus '33. De foto is ‘memorable because it shows an entire generation of Dutch and Flemish writers in one frame’ (‘gedenkwaardig omdat het een hele generatie Nederlandse en Vlaamse schrijvers in één beeld laat zien.') Volgen onder meer de namen van Stijn Streuvels, Marnix Gijsen, Willem Elsschot, Jan Greshoff, Henriette Roland Holst, Arthur van Schendel… Een mens vraagt zich meteen af: wat doen al die literaire reuzen in Deerlijk? Is er een boekenbeurs? Nacht van de poëzie? Wordt er een standbeeld onthuld? Is 't een protest tegen boekverbrandingen in Duitsland? Hoe geraakt Henriette Roland Holst na dat etentje weer thuis? En Arthur van Schendel… die in Italië woont? 
Volgt enig over en weer geschrijf met Deerlijkse heemkundigen van Dorp en Toren. Nergens vinden ze een spoor van dat auteursbanket, wel is daar enkele maanden eerder (op 16 juni 1933) het feest van de Gezinsbond doorgegaan en wat de foto ons echt toont is het banket van die bond. Ik vat hun ontnuchterende bevindingen samen in Weer naar Deerlijk.
Ik vraag nog een beetje door en kom te weten dat de auteur van de onware post op Wikipedia Nico Declercq (°1975) heet. Tot 2007 woont die mens in Deerlijk, nu is hij professor in Amerika. Familiegeschiedenis is ’s mans hobby, blijkt ook uit zijn Facebookprofiel waarop hij melding maakt van een achtdelig (!) boekwerk over zijn geslacht: The Declergues of la Villa Ducal de Montblanc. Het eerste deel ‘brengt nauwgezet de vroege geschiedenis van de familie Desclergues in kaart, traceert hun oorsprong en beschrijft hun heerschappij in Montblanc, van het Griekse tijdperk tot hun invloed in Tarragona (…) Dit deel legt de basis voor het begrijpen van de diepgaande erfenis van de familie Desclergues en hun blijvende impact.’
Diepgaand en blijvend! Enter Nico's overgrootvader, boer en vlashandelaar, die in 1933 in Deerlijk mee aan tafel schuift. Nico schuift ietwat met de datum, geeft dat banket een andere naam en laat een app met gezichtsherkenning over tafel gaan die schrijvers traceert waar er geen zijn. Uit het niets ontstaat alzo iets wat in de werkelijkheid niet bestaat, een relatie tussen 
de vlasmarchand en de elite van de Nederlandse letteren.

vrijdag 20 september 2024

Claude Monnet inspireert me tot deze Oneliner van de trein

www.youtube.com/watch?v=qfItfRPsHZk

  • de al zo trage trein vertraagde nog en kwam dan traag tot stilstand


DE ONELINER van de trein is een van de 100 poëtische oneliners die ik aan ’t schrijven ben. Vergelijk het met piano-oefeningen van de pianist, kleiwerkjes van de beeldhouwer, het schetsboek van de tekenaar… We doen het om de stiel goed in de vingers te houden. Deze poëtische oneliners zijn altijd één lijn, 17 lettergrepen, geen leestekens, geen kapitalen. De oneliner komt uit het niets en verdwijnt daar ook weer in. 
Het inspirerende / illustrerende schilderij heet ‘Het station Saint-Lazare: aankomst van een trein’ en is een oliedoek op canvas van 80 cm hoog op 98 breed. Claude Monnet (1840-1926) schilderde het in 1877. Het doek bevindt zich in Cambridge, USA.
Bij de declamatie op YouTube word ik begeleid door de Watchful Eye Sub Bas van GarageBand. (Flor Vandekerckhove)
De digitale publicaties (pdf en EPUB) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel: in dit geval ‘200’, dan begrijp ik het wel.): liefkemores@telenet.be.

donderdag 19 september 2024

Het internet biedt je zoveel meer dan alleen maar dat infame Facebook

Rechts: oud als hij is, houdt De Laatste Vuurtorenwachter zich bij voorkeur schuil in ’t struikgewas.


GE WEET dat ik een oude trotskist ben. Dat is niet iets om trots op te zijn — trotskisme is misschien wel de minst succesrijke politieke beweging ooit — maar ’t betekent dat ik daar iets van afweet. Zo ken ik menige quote van Trotski waarmee ik op Facebook kan scoren, bijvoorbeeld deze: ‘Ouderdom is het onverwachtste wat een mens kan overkomen.' Copy paste klaar.
Maar zo simpel is ’t alleen op FB. Ik zie dat Akiko Busch en Emil M. Cioran 't zelfde over ouderdom zeggen en ook Ben Kingsey zegt iets soortgelijks, 't zou leuk zijn om die vier in mijn vuurtoren rond de tafel te zetten, kijken wat daaruit voortkomt, verbeelding, creativiteit, met als resultaat iets wat nooit eerder gezien werd. Trotski was evenwel eerst, ’t staat in een boek dat je gratis van ’t net kunt halen: Leon Trotsky’s diary in exile, 1935⇲, ’t is een aantekening van 8 mei. Die mens moet dan nog 56 worden en hij voelt al ouderdom, dat alleen al levert voer aan meer dan zo’n FB-post verdraagt. Bij dat citaat passen trouwens ook mijn herinnering aan de dag dat ik 70 werd en een anekdote over twee vrouwen die in de Colruyt tegen elkaar zeiden: ‘Maak eens een beetje plaats, zodat dat ventje kan passeren.’⇲. Dat ventje, IK! 
De ouderdom mag je overvallen, ’t is daarom niet per se kommer & kwel hé. Wat dacht je van deze van W. Somerset Maugham: ‘Het complete, het perfecte patroon, omvat zowel ouderdom als jeugd en volwassenheid. De schoonheid van de ochtend en de straling van de middag zijn goed, maar het zou heel dwaas zijn om de gordijnen dicht te trekken en het licht aan te knippen om de rust van de avond buiten te sluiten. Ouderdom heeft zijn genoegens, die, hoewel verschillend, niet minder zijn dan de genoegens van de jeugd.’ Mooi gezegd toch, je moet eens iets van die mens lezen, een kort verhaal bijvoorbeeld uit The Complete Stories of W. Somerset Maugham, deel 1, ook dat boek haal je met een simpele muisklik van ’t net, gratis. Het Engels niet machtig? Lees dan De mooiste verhalen van Somerset Maugham 
in ’t Nederlands, ook gratis, twee muisklikken ver, starten doe je hier. Ah, het internet heeft zoveel meer te bieden dan alleen maar dat infame Facebook.
Nog eentje om het af te leren, een uit De Standaard van 11 september: ‘Opvallend (maar niet oorzakelijk): in gemeenten waar de voorbije tien jaar veel regen viel, stemden de inwoners in juni vaker op Vlaams Belang en de N-VA.’ Laat me je een zonnig najaar toewensen.

Leon Trotsky. Trotsky’s Diary in Exile. 1935. Uit ’t Russisch in ’t Engels vertaald door Elena Zarudnaya. 192 pp. Uitg. Mac Milan Publishing Company. 1964.

woensdag 18 september 2024

Verschrikkelijk, als de boekdrukkunst

Internet! Sociale media! Er wordt haast evenveel over geklaagd als het gebruikt wordt. En nu daar nog eens een ferme laag artificiële intelligentie over komt, nemen zowel gebruik als geklaag nog toe. Op de foto: replica van Gutenbergs drukpers. (Getty Image)



IN DE KRANT (°) lees ik een en ander over alomvattende culturele veranderingen. Eerst is dat een interview met filosoof Roman Krznaric. Interviewer Giselle Nath vraagt: ‘Een van uw beklijvende vergelijkingen is die tussen de sociale media en de drukpers die Europa in de 15de eeuw op stelten zette. Beide veroorzaakten een evolutie over hoe we informatie delen.’ De filosoof antwoordt: ‘De drukpers werd al snel een instrument om de machthebbers van die tijd aan te vallen, met name de katholieke kerk. De protestantse hervormer Martin Luther, die de oplages van radicale pamfletten domineerde, was de eerste om viraal’ te gaan. Hij bleek een gewiekste communicator: Luther wist hoe hij mensen kon aanspreken en verspreidde tekeningen van de paus of priesters als halve beesten, om hen te demoniseren. Dat leidde tot extreme polarisatie tussen katholieken en protestanten. Het versnelde conflicten tussen sociale groepen of regio’s. Zo droeg de drukpers bij aan tientallen godsdienstoorlogen die wel acht miljoen Europese levens eisten.’ Krznaric vervolgt: ‘Ook die tijd kende clickbait en fake news: een stroom van haatdragende, angstaanjagende propaganda over heksen. Duizenden vrouwen zijn erdoor gemarteld en op de brandstapel beland.’ Afronden doet hij met: ‘Het beeld van de drukpers als snelweg naar geletterdheid en kennisverspreiding is dus een naïeve versimpeling van wat echt gebeurde. (…)’
Verder in de krant bespreekt Nadia Sels een nieuw boek van Yuval Noah Harari: ‘Stapsgewijs haalt Harari onderuit wat hij de “naïeve kijk op informatie” noemt: dat meer en sneller informatie verzamelen en verspreiden leidt tot meer vrijheid en wijsheid. Een ronduit ijzingwekkende opfrissing van ons geheugen is de manier waarop de boekdrukkunst als neveneffect ook de heksenvervolging meebracht. Tot de beruchte Malleus Malleficarum of Heksenkamer, een “doe-het-zelf-boek voor het opsporen en doden van heksen” van een zekere Heinrich Kramer in 1487 van de persen rolde, was geloof in heksen een marginaal verschijnsel. Bij zijn verschijnen creëerde het boek echter razendsnel een zelfregulerende, bloedige realiteit. Tegenstemmers waren binnen de logica van de heksenvervolgers verdacht en eindigden zelf op de brandstapel.’
Flor Vandekerckhove

(°) ‘Op zoek naar hoop in het verleden: “We moeten weer sociale bewegingen bouwen”.’ en ‘Hoe AI ons confronteert met een duivelse paradox’. Beide in DS van 14 september 2024.

dinsdag 17 september 2024

Nu is er de ONE, maar een Baelskaai 1 is daar vroeger nooit geweest

Links wijs ik naar het imposante gebouw op de hoek van Baelskaai en Vuurtorendok, de ONE. Rechts: een historische foto van de huizen die het nieuwe gebouw in zich opneemt. (foto Oededuukker.)



BEETJE bij beetje, en daarin ferm geholpen door wat anderen nog weten, ontdek ik in Oostende de oude Baelskaai in de nieuwbouw. Zo wordt het me geleidelijk duidelijk welke verdwenen huizen het imposante bouwwerk ONE in zich draagt: (1.) het hoekhuis waar ik Het Visserijblad redigeerde (voorheen Vissersverbroedering), (2.) de werkhuizen van Valcke, (3.) smederij St. Martin, (4.) weer Valcke (voorheen SEGE) en (5.) de oude vestiging van SKB (eerder schilderwerken Van Eigen), met dank aan Roland François voor de tussen haakjes staande namen van oudere bedrijven. In de fotomontage in hoofding probeer ik oud en nieuw in één kader te vangen.
Toen ik er woonde, op de hoek van Baelskaai en Vuurtorendok, was dat in huisnummer 2. Een nummer 1 is daar nooit geweest. Oededuukkers zwart-witfoto toont hoe dat komt: daar waar die foto, vooraan links, weelderig groeiend struikgewas toont, kon nog een huis gezet worden, wat nooit gebeurd is. Komt dat doordat al vlug beslist werd daar het Vuurtorendok uit te graven? Waarna we — ge weet hoe we zijn — daar een beetje over speculeren.
Uit enig over en weer geschrijf leer ik dat het lang duurt voor dat dok er effectief komt. Danny Pylyser: 'De werkzaamheden aan het Vuurtorendok zijn gestart in 1976. Het dok was oorspronkelijk bedoeld als ligplaats van de Jetfoil onder P&O. Later is die Jetfoil overgeheveld naar de RMT en het dok heeft nooit voor de Jetfoil gediend.' Willy Dumarey woonde destijds met zijn ouders in de Victorialaan. Foto’s uit ’69, ’73 en 75 tonen inderdaad dat daar in die tijd geen 
Vuurtorendok is. Wat niet wil zeggen dat er niet al langer indringende (voorbereidende?) werken aan de gang konden zijn. Dat vermoeden komt van commentaren op iets wat ik postte over de motorcross in dat gebied. Oud-schepen Jacques Deroo van Bredene: 'Ik was ongeveer 16 en zwom daar in een plas water. Het dok had nog geen randen, de boord liep schuin in het water. Was het 1965 of 1966?’  Dr. Pierre de Maeyer bevestigt, hij komt in 1962 als knaap in Bredene wonen. ‘Eigenlijk heb ik dat uitgegraven dok daar altijd weten liggen. Het was een grote zandput, met centraal daarin vermoedelijk grondwater. Rond dat water was er een strook van een dertigtal meter zand. Na de verschillende beklimmingen van de duinen door de crossers werd het kasseibaantje, dat er nu nog ligt (asfalt), overgestoken en zo naar beneden gedoken om verder helemaal rond het dok-in-wording te rijden, terug over het baantje, naar de startplaats. De crosser op de tweede foto rijdt richting dat baantje, om dan naar beneden te duiken naar het dok. Het bouwen van die kaaimuren heb ik nooit gezien. Dat is zeker van na 1967. ik studeerde toen in Gent en had geen tijd meer om daar rond te hangen. Wat oud-schepen Deroo vertelt over dat zwemmen in die plas, 1965-1966, klopt dus.’ Guido van Landeghem: 'Op de plaats van de vijvers stonden grote bunkers, de waterpartijen vormden zich na afbraak van die bunkers.Besluit: dat water uit de jaren zestig had niets met het Vuurtorendok te maken, dat dok dateert van 1976, hieronder nog een foto van die werken.
Bouw van het Vuurtorendok, 1976.
De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel)liefkemores@telenet.be.

maandag 16 september 2024

Eilandgevoel

De cafébazin van het eiland tussen de robben


EEN ZEEROB had me op sleep genomen en afgezet op zijn eiland, geen idee waar dat was. Ik at zeewier, sterkte aan en kreeg schubben aan m’n voeten. Nog later verloofde ik me met de cafébazin, een selkie die zich elke nacht in al haar schoonheid aan mij openbaarde en me overdag voederde met fijne, verse vis. Al vlug vergat ik de schipbreuk en op den duur vergat ik zowat alles wat met mijn vroegere leven te maken had. Een enkele keer gebeurde het dat een schip aan de horizon passeerde en mijn gemoed bezwaard werd door vage herinneringen aan een jukebox waaruit een stem opsteeg, ik denk Will Tura. Of Mireille Mathieu, ik twijfel. (Flor Vandekerckhove)

Dee Dee Chainee & Willow Winsham. Treasury of Folklore. Seas and Rivers: Sirens, Selkies and Ghost Ships. 2021. Uitg. Pavilion Books. 192 pp.





'Mijn leven op het eiland' is een prozagedicht. Nog van dat? ‘Gesprekken met Polleke’ bundelt 129 bladzijden op de grens tussen proza en poëzie. De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

zondag 15 september 2024

William S. Burroughs en de Ugly Spirit

In 1951 schiet Burroughs zijn levensgezellin dood. Hij vertelt in de loop der jaren verschillende versies, maar de merkwaardigste is toch wel deze waarin hij zegt dat ze samen Willem Tell aan ’t spelen waren. Waar Willem Tell perfect mikte, schoot Burroughs iets te laag. Meer over de vele versies vind je hier.


MEER DAN twintig stukjes verzamelt De Laatste inmiddels al over de beatgeneration, de Amerikaanse bohème die vroeg in de jaren vijftig in San Francisco ontstaat en wier invloed op de literatuur moeilijk overschat kan worden. Veelal centreer ik die stukjes rond dichter Allen Ginsberg die qua sympathie hoog boven zijn kompanen uitsteekt. ’t Is ook de enige beat waarvan ik werk in huis heb en ik ben ook ietwat bevooroordeeld omdat Ginsberg een links(ig)e mens is, wat van zijn kompanen zeker niet altijd gezegd kan worden.
Nu haal ik de biografie (°) van William S. Burroughs in huis, wellicht de beat die ’t meest met 't schrijven geëxperimenteerd heeft, ik schreef eerder al Verknipt tot literatuur, over zijn ervaringen met de cut up-techniek en ook over zijn experimenten met de dreamachine postte ik al een stukje.
De biografische film Burroughs: The Movie (1983) van Howard Brookner neem ik straks tot mij, die is hier volledig te bekijken op een Poolse site, weze het met ietwat storende ondertitels in een mij onbekend (cyrillisch?) schrift, maar eerst wil ik iets kwijt over de inleiding van het boek dat ik wil lezen.
Maart 1992. We bevinden ons in soortement duiveluitdrijving. De sjamaan voert een zuiveringsseance uit en Burroughs hoopt dat hij op die manier de Ugly Spirit kwijtraakt die hem al zolang parten speelt. Aan Ginsberg legt hij uit wat die is: ‘Het is heel erg verwant aan de Amerikaanse Icoon. Aan William Randolph Heartst, Vanderbilt, Rockefeller, die hele laag van Amerikaans hebzuchtig kwaad. Ugly Spirit? De lelijke Amerikaan. De lelijke Amerikaan op zijn lelijkst. Dat is exact wat het is.’ Burroughs gelooft, lees ik, in geesten, in het occulte, in demons, in vervloeking en in magie. Hij gelooft trouwens dat de Ugly Spirit verantwoordelijk is voor het sleutelmoment dat sinds 6 september 1951 zijn leven bepaalt. Op die dag doodt hij zijn vrouw, Joan Vollmer, terwijl hij probeert à la Willem Tell een glas van haar hoofd te schieten. Het betreft twee verslaafde mensen, zij aan speed, hij aan heroïne, op dat moment van de feiten zijn beiden ook dronken, maar wat daar die dag gebeurt, zegt Burroughs, is de schuld van de Ugly Spirit
Heeft de seance van de sjamaan hem geholpen? Ginsberg vraagt het hem. Zegt Burroughs: ‘Het was veel beter dan al wat de psychoanalisten aangebracht hebben (…) Er werd iets aangeraakt. (…) Dit is, zie je, hetzelfde idee, katholiek exorcisme, psychotherapie, sjamanistische praktijken — het moment bereiken waarop je toegang krijgt tot wat het ook is. En dus ook tot de naam van de geest. Dat is een grote stap. Want de geest wil niet dat zijn naam bekend wordt.’ Tot zover de inleiding van het boek. Nog zevenhonderd bladzijden te gaan.
Maar eerst de film, waarin ik Patti Smith in ’t begin hoor zeggen dat Burroughs een van de grootste geesten van onze tijd is.
Flor Vandekerckhove

(°) Barry Miles William S. Burroughs: A life. 737 pp. Uitg. Weidenfeld & Nicolson. 2014.

zaterdag 14 september 2024

De male gaze, in mannenogen

Links: Dimer Geedts toont de muziekpartituur voor Drie stukjes in de vorm van een kweepeer. Rechts: het duo dat destijds Avondgenoegen vormde (Erik Satie, componist van Trois morceaux en forme de poire, kijkt van op de piano goedkeurend toe.)


DE VERMALEDIJDE male gaze! Vóór 2019 had ik er nooit van gehoord, ik merkte de term voor 't eerst op toen ik in dat jaar iets over La Vie d’Adèle schreef, ten behoeve van Snapshots, tijdschrift van de Vlaamse Filmpers. Toen ik het thema kort daarna ook onderzocht zag op een indrukwekkende tentoonstelling van Karin Hanssen, besliste ik er zelf ook iets mee te doen. Man zijnde, en altijd schrijvend vanuit mijn eigen mannelijke blik, ben ik tenslotte een ervaringsdeskundige. Ik ging in mijn oeuvre op zoek naar mijn eigen male gaze en selecteerde drie verhalen die er niet om liegen, in elk van die verhalen richt mijn blik zich onbeschaamd op de vrouwelijke kont. klik dat aan en zie hoe de mannelijke blik door een ervaringsdeskundige ontbloot wordt in Drie stukjes in de vorm van een kweepeer.

De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

vrijdag 13 september 2024

Zo’n recente foto en toch al retro


DE FOTO komt van het FB-profiel van Johan Vande Lanotte⇲, eertijds burgemeester van Oostende, thans Bredenaar. Mag ik met zekerheid zeggen dat ik daar strandpost 2 in Bredene te zien krijg? Eerst twijfel ik, een mens ziet de dingen anders nooit uit de hoek van zo'n luchtfoto, maar inmiddels ben ik bijna zeker, zeg ’t me als ik me vergis. Dit is wat ik denk te zien (de gearceerde woorden kun je aanklikken, ze leiden je naar andere stukjes die misschien wel leuk om lezen zijn): rechts beneden zie ik het begin van de Spinoladijk⇲, links beneden ligt materiaal van de zandopspuitingen⇲. Boven, over de duinen — waar ik ooit een levendbarende hagedis mocht spotten — trekt het pad zich naar strandpost 1, het dunegat. Zie ik rechts in de duinen mensen in groene hesjes aan ’t werk? Centraal op de foto staat het clubhuis van Twins. Dat bouwwerk ziet er vandaag al heel anders uit, er werd een minstens even groot deel aan toegevoegd — architecturaal mooi gedaan trouwens — en de ronde ramen van de foto bestaan ook al niet meer. Wat maakt dat het beeld, dat nochtans niet erg oud kan zijn, al past in een FB-groep als Bredene Retro. Waaruit weer eens blijkt dat onze tijd zich kenmerkt als zijnde een era waarin alles almaar in beweging is. (Flor Vandekerckhove)
Hierboven staat een advertentietje voor de vijfde editie van GAUW!, boek over mijn kindertijd. Deze editie verschilt in alles van alle voorgaande. De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom naar liefkemores@telenet.be⇲ (en vermeld de titel).

donderdag 12 september 2024

Waar de meeuwen schreeuwen

De aquarel in de video is van Mireille Vanblaere, het huisje is dat van haar grootouders, waarin Mireille opgroeide. (www.youtube.com/watch?v=CZAGhPVWt_Q)
[182]

OP DE LAAGWATERLIJN vind ik een mammoettand, trofee voor de strandjutter die ik ben, pronkstuk voor de verzamelaarster die zij is, en die ze daarom met grote tevredenheid toevoegt aan de merkwaardige strandvondsten die ze op zolder collectioneert. Doordat we op die ene heidense dag beiden de apart gedroomde kinderdroom beleven en bijgevolg onverhoeds tegelijk in d’r grootjes’ huisje wonen, gaan we na de gezamenlijk genuttigde karnemelkpap met bruine suiker naar buiten, om ons, achter dat huisje, hand in hand, naast elkaar neer te vleien, op de plek waar de kleine mantelmeeuw in schoonheid op het grasveld rust en waar we net als dichter Wendell Berry een wijle vrij zijn. (Flor Vandekerckhove)


De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

woensdag 11 september 2024

Schrijven om de Moloch te verslaan

Bryon Gysin en William Burroughs (rechts) met de ‘dreamachine’, ca. 1970, London. © Charles Gatewood / TopFoto.



MARSHALL Bermans indrukwekkende boek over de moderniteit titelt veelbetekenend All That Is Solid Melts Into Air. (°) ’t Zijn woorden van Karl Marx, maar je moet geen marxist zijn om het te beamen: voortdurende verandering, dat is wat onze tijd kenmerkt. Komt het niet daardoor dat modernistische schrijvers zich inspannen om ‘de taal te veranderen' (soortement congruentie: veranderende tijd, veranderende taal)? Karl Ove Knausgard bijvoorbeeld, waar hij zegt: ‘[E]r moet altijd een sluier van ideeën opzij worden geschoven  (…) om de wereld te kunnen zien zoals hij werkelijk is. En om dat te doen moet je in het bezit zijn van een andere taal dan de hedendaagse, aangezien de hedendaagse taal deel uitmaakt van wat bedekt of beschaduwt. (…).’ (°°) Ursula Le Guin ook: ’We kunnen onze samenleving niet herstructureren zonder de taal te herstructureren. Het ene weerspiegelt het andere.’ Is dat niet wat Charles Baudelaire doet wanneer hij prozagedichten in kranten publiceert? 
Ook in de jaren vijftig van vorige eeuw is er een groepje literatoren dat de veranderde wereld met een andere taal countert: de San Francisco Beat Movement, met centraal daarin Allen Ginsberg. In Howl (1955), gedicht dat als ’t ware de oprichtingsacte van de beat is, gebruikt Ginsberg de afgod Moloch als metafoor voor de moderne industriële beschaving:
Moloch wiens liefde eindeloze olie en steen is! Moloch wiens ziel elektriciteit en banken is! Moloch wiens armoede het spook van genialiteit is! Moloch wiens lot een wolk van geslachtloze waterstof is! Moloch wiens naam de Geest is!
Moloch in wie ik eenzaam zit! Moloch in wie ik Engelen droom! Gek in Moloch! Lulzuiger in Moloch! Liefdeloos en manloos in Moloch! (°°°)
Ginsberg belichaamt de moderniteit met een demonische energie, de Moloch. Tegenover die afgrondelijke grootsheid maakt hij in dat gedicht zijn eigen, zinnelijke verlangen even groot en hij windt geen doekjes rond het homo-erotische karakter van dat verlangen. Ferlinghetti, uitgever van Howl, wordt omwille van de publicatie ervan gearresteerd. Na een lang proces waarin dichters, critici en academici getuigen van de maatschappelijke waarde van het gedicht, wordt het ‘niet obsceen’ verklaard en City Lights, Ferlinghetti’s uitgeverij, wordt vrijgesproken. De publiciteit rond het proces zet de beat in de schijnwerpers.
Howl toont ons de sterke kant van de beat, maar ook de zwakte ervan. Footnote to Howl lijkt warempel op het oude Vlaamse ‘Wij zijn al bijeen, al goe kadullen.’ (Je hoort het 
 opa hier⇲ zingen.) Om de moderniteit van de naderende, opstandige sixties te benoemen en de Moloch aan te gaan, zal er toch iets anders nodig zijn dan de Holy-repetitie van Howl.
Heilig! Heilig! Heilig! Heilig! Heilig! Heilig! Heilig! Heilig! Heilig! Heilig! Heilig! Heilig! Heilig! Heilig! Heilig! Heilig! Heilig! (°°°°)
De beats beseffen dat, denk ik, zelf ook wel en ze trekken zich terug om naar ‘nieuwe taal’ op zoek ten gaan. Tussen 1957 en ’63 treffen we hen experimenterend in Parijs aan (°°°°°). Het hotel van madame Rachou is voor de beat wat de negentiende-eeuwse kranten voor Charles Baudelaire zijn, soortement literair maquis, waar de experimenterende schrijver, als een ‘onwelkome partizaan op de flank van het reguliere leger’ — de uitdrukking is van George Orwell — zijn eigen ding doet. William S. Burroughs voltooit er Naked Lunch, boek dat hem in literaire kringen beroemd maakt. Gregory Corso produceert er honderden van zijn beste gedichten. Brion Gysin ontwikkelt er zijn cut-up, met technicus Ian Sommerville ontplooit hij er de Dreamachine… Ha, de dreamachine, wat een literair experiment is dát zeg, mooi in beeld gebracht door Nik Sheehan in zijn documentaire FLicKeR, een absolute aanrader. We zien Burroughs in archiefbeelden en er zijn getuigenissen van onder anderen Marianne Faithfull en Iggy Pop. Je kunt FLicKeR hier op YouTube bekijken en alzo deelgenoot worden van het literaire maquis waarin de beat zich in die tijd in Parijs bevindt.
Flor Vandekerckhove

(°) Marshall Berman. All That Is Solid Melts Into Air. The Experience Of Modernity. 1983. Uitg. Verso, London - New York. 384 pp.
(°°) Karl Ove Knausgård. Zoveel verlangen op zo’n klein oppervlak. Een boek over de schilderijen van Edvard Munch. Vertaling: Sofie Maertens en Michiel Vanhee. A’dam 2018. Athenaeum — Polak & Van Gennep. 254 p.
(°°°) Allen Ginsberg. Proef m’n tong in je oor. 1966. De bundel bevat o.m. lange passages uit Howl. Vertaald door Simon Vinkenoog. 134 pp. Ook omdat er in een mini-essay als dit geen plaats is om lange citaten te plaatsen, wijs ik erop dat het Howl hier compleet te lezen valt. De beschrijving van de moderniteit met de metafoor van de moloch begin bij hoofdstuk II. Met het korte citaat dat ik in deze post plaats, voer ik ook een experimentje uit. Ik laat Google het stuk vertalen en ’t is die vertaling die ik gebruik. Vervolgens vergelijk ik de Google-vertaling met de oude vertaling van Vinkenoog. Ook omdat er veel manieren zijn om een gedicht te vertalen verschillen die twee van elkaar, maar die van Google is bijlange niet slechter, Google Translation heeft sinds het ontstaan waarlijk een lange weg afgelegd.
(°°°°) Daar moet ik eerlijkheidshalve aan toevoegen dat anderen daar anders over denken. Ann Demeulemeester bijvoorbeeld vindt al dat Holy een meesterlijk orgelpunt, ik schrijf erover in Nonkel Miels pruimtabak en Nina Simones sjieke.
(°°°°°) Barry Miles. Beat Hotel. Allen Ginsberg, William Burroughs & Gregory Corso à Paris 1957-1963.  Uitg. Le mot et le reste. 2011. Vertaling van ’t Engels in ’t Frans Alice Volatron. 302 pp.

In de beste traditie van De Weggeefwinkel is ook dit e-essay gratis. U hoeft er alleen om te vragen. Mocht u interesse hebben, mail naar liefkemores@telenet.be. En vermeld 'Ginsberg'.

dinsdag 10 september 2024

Zoveel geschiedenis op een straathoek

Bovenaan: nettenbreiers — midden jaren vijftig? — actief in de werkhuizen van Oostend Stores & Ropeworks (later Multinet), die werkhuizen bevonden zich kant Fortstraat van het hoekhuis Baelskaai 12, ze liepen door tot aan de Victorialaan. Onderaan: het gebouw dat op die hoek stond: hoofdkwartier van de familie Decrop (het bureau van de grote baas bevond zich boven de poort, achter het balkon, kant Baelskaai).



’T IS IETS wat me ook elders telkens weer opvalt: nu bouwt men in de hoogte, vroeger deed men het in de breedte. In een fotocompositie waarin ik de oude hoek Fortstraat-Baelskaai in Oostende confronteer met de huidige nieuwbouw, valt het des te meer op, de nieuwe hoogte is daar wel erg spectaculair en de oude breedte is dat al evenzeer. 
In die breedte gebeurde indertijd wel veel. Ik lees een reclametekst die over het gebouw spreekt — Baelskaai heet in die tijd nog Reederijkaai: specialiteit van visnetten - alle benodigdheden voor zeevaart - garnaalnetten en stropnetten - dieselmotoren Sulzer - mazout - oliën - oliegoed - zeevaartinstrumenten - beste Engelse staaldraad - bindgaren - pakgaren - manilla en verslagen touwwerk - scheepsverven van 1e hoedanigheid - werkhuizen voor instelling en reparatie van scheepsmotoren. Dat gebeurt niet 
per se allemaal in dat gebouw, maar veel ervan toch wel. Daar wordt het ook allemaal gecoördineerd, meer bepaald vanaf de eerste verdieping, kant Baelskaai, achter het balkon, waar Lucien Decrop, ook reder en visverwerker, over een waar imperium heerst. Daar valt veel over te vertellen en ik dat heb ik dan ook uitgebreid gedaan in Decrop, ondernemers ter zeevisserij.
Een citaat: 'In de Groote Oorlog tart Decrop regelmatig het oorlogsgeweld om zijn thuishaven van alles te voorzien waaraan daar een tekort is. Hij loodst zijn schip doorheen het oorlogsgevaar om De Panne te bevoorraden. Hij brengt de goederen uit Engeland tot bij ‘het Potje’, waar ze in roeibootjes overgeladen worden. De waar die schipper Dies Decrop vanuit Engeland meebrengt is even duur als schaars en tegen de tijd dat de wereldbrand uitgewoed is, is het gezin rijk geworden.'
Dies' zoon Lucien heb ik niet persoonlijk gekend, maar Charles Decrop wel. Het verhaal van onze kennismaking staat in De Laatste Vuurtorenwachter onder de veelzeggende titel Kleurrijke figuren van de Baelskaai, je moet echt eens kijken, ook omdat je daar een foto ziet van het salon, intact gebleven tot kort voor het gebouw werd afgebroken.
Flor Vandekerckhove

maandag 9 september 2024

Trap

www.youtube.com/watch?v=GVBeX6fAAGo


De trap voerde hem almaar hoger. Boven bleek er niets te zien. 
Daar liep de trap weer naar beneden.(Flor Vandekerckhove)

De digitale publicaties (pdf en EPUB) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

zondag 8 september 2024

Het modernisme van Isaak Babel

Modernisme in de bouwkunst — Vladimir Tatlin: ontwerp voor het monument van de 3e Internationale. Fotomontage 1919.



ALS IK aan modernistische schrijvers denk, is dat eerst en vooral aan James Joyce die bijvoorbeeld het slothoofdstuk van zijn Ulysses vijfenvijftig bladzijden lang maakt zonder daar één leesteken in te plaatsen. Of aan Virginia Woolf die in een stream of consciousness al de gedachten — en dan werkelijk AL de gedachten — van Mrs Dalloway beschrijft. Of aan Proust, waarvan ik uit pure ergernis een boek in zee gekeild heb. Modernisme staat dan voor ‘moeilijk te lezen auteurs.' 
Nooit denk ik bij 'moeilijk te lezen' aan mijn lievelingsschrijver Isaak Babel, vandaar dat ik moeite heb om de modernist in hem te zien. Ik sta daar niet alleen in, Babel blijft ook in deze lijst van modernistische schrijvers onvermeld. Dus vraag ik oud-klasmakker Roger Passchyn of hij ’t eens met ChatGPT wil proberen. Ik zeg: ‘Roger, is Isaak Babel een modernist? Waaruit bestaat dat modernisme in zijn geval? Hoe wordt dat in zijn verhalen concreet zichtbaar?’ Twee minuten later stuurt Roger me het indrukwekkende antwoord van ChatGPT, 1300 woorden lang, waaruit ik onderstaand stukje van 200 woorden distilleer.
Hoewel Isaak Babel zich niet expliciet uitspreekt over het modernisme, maakt de manier waarop hij experimenteert met perspectief en narratieve structuur duidelijk dat hij openstaat voor vernieuwing in de literatuur, wat hem in zekere zin tot modernist maakt. 
1. Modernistische schrijvers experimenteren met verteltechnieken en structuur, ook Babels korte verhalen zijn zo’n experimenten, ze bevatten vaak onsamenhangende structuren, die de chaotische aard van de gebeurtenissen weerspiegelen. Babel vermengt levendige beelden, ruige omgangstaal en poëtische elementen, en creëert zodoende een unieke taalkundige textuur.
2. Virginia Woolf graaft diep in de psychologische gedachtengang van Mrs Dalloway, zo verdiept ook modernist Babel zich vaak in de innerlijke gedachten van personages. Babels verhalen onderzoeken vaak de subjectieve ervaringen van individuen, vooral de psychologische effecten van oorlog en geweld.
3. Veel modernisten beschrijven ontwrichting en vervreemding in een snel veranderende omgeving. Babel doet dat ook, hij legt de complexiteit in de Sovjet-Unie vast tijdens de Russische Revolutie en de daaropvolgende burgeroorlog. 
4. Babel, die een joodse achtergrond heeft, onderzoekt culturele hybriditeit. Zijn personages navigeren tussen verschillende culturele, taalkundige en sociale identiteiten, wat de complexiteit van die tijd weerspiegelt. Zijn verhalen hebben soms een open einde, waardoor lezers worden uitgenodigd de dingen op meerdere manieren te interpreteren. 
Voilà. Ik ga daar op letten als ik weer eens zo’n verhaal van Babel tot mij neem. En wat ik ook eens ga doen is ChatGPT in huis halen, ’t is niet voor ’t eerst dat die machinerie me aangenaam verrast. 
Flor Vandekerckhove

Isaak Babel, Verhalen. Vertaald uit het Russisch in het Nederlands door Froukje Slofstra. Uitg. Meulenhoff, A'dam. 2001. 573 ps. Wie Babel nog niet kent, maar een mondje Engels beheerst kan ook iets anders doen. Je kunt Babel gratis van het net halen. The Complete Works of Isaac Babel. Opgemaakt door Isaaks dochter Nathalia. Met een voorwoord van Cynthia Ozick. 1072 pp. Uitg. WW Norton & C°. 2002. Ik zie dat het boek in ’t Engels in verschillende formaten en edities te koop is, niet als e-boek. Maar de pdf van het boek kan
 wel op verschillende plekken van ’t internet gratis gedownload worden. Ikzelf deed het hier.

zaterdag 7 september 2024

Vier spekken voor een frank

De 'spekkenwinkel' bevindt zich vooraan rechts, achter de pancarte van pension Beau Séjour,
er loopt een vrouw langs de winkel.

IN DE DUINENSTRAAT van Bredene, tussen pension Beau Séjour en de beenhouwerij van Minne-Annoot, lag de spekkenwinkel van kruidenierster Bertha. Achteraan stond een aparte, brede, platte toog, laag genoeg om ons, kinderen, overheen te laten kijken en boven het glazen deksel snoep aan te wijzen die ons, à rato van vier spekken voor één frank, in een zakje overhandigd werd, meestal door de zoon van Bertha (die, denk ik, later de zaak voortzette en de winkel tot zijn pensionering bleef openhouden). Nu ik die herinneringen weer poog op te roepen, valt het me te binnen dat niet alle snoep in die fameuze prijsklasse viel: ‘rekkers’ en toverbollen bijvoorbeeld waren duurder, misschien wel een frank/stuk, dat weet ik niet meer.
Bij mij thuis bestond de gewoonte van ‘t zondagsgeld niet, zelf kon ik bij Bertha niets kiezen, maar ik vergezelde graag makkers die er hun zakgeld gingen opdoen en alleen al het bekijken van al die veelkleurigheid was een waar genoegen. Van die makkers kreeg ik nadien al eens het vierde snoepje, soms een stukje van zo’n rekker.
En op een dag gebeurde dit. Tussen de kasseien van de Duinenstraat vond ik een geldstuk, twintig frank. (Kan dat? Een stuk van 20 frank, in die tijd? Speelt mijn geheugen me weer parten? Dit is hoe dan ook wat ik me herinner.) Samen met mijn maat Norbert Olders⇲ trok ik er triomfantelijk mee naar Bertha. Waarna we overladen met snoep naar ons plankier terugkeerden, waar we ons, gezeten op de zulle, een indigestie 
hoopten te snoepen. Moeder, die een geoefend oog voor mijn overtredingen had — die ze graag 'zonden' noemde — kwam erbij staan en vroeg naar onze bezigheid. Trots als een pauw vertelde ik over mijn vondst. Waarna een lawine van ongerechtigheid mijn deel werd. Ik werd in huis gesleurd, vader werd erbij gehaald, ik werd van diefstal beschuldigd, mij werd een toekomst van hel & verdoemenis voorgespiegeld, waarbij gevangenis nog ’t minst te vrezen was en in afwachting roffelde moeders pantoffel op mijn hoofd, want ik zou en moest schuld bekennen! Wat ik uiteraard niet deed, uit de avonturen van Nero kende ik immers al de uitdrukking ‘eerlijk gevonden’. In een vloed van tranen bleef ik volhouden dat het geldstuk niet alleen van tussen de straatstenen kwam, maar dat het mij als eerlijke vinder bovendien toekwam. Ten lange leste riep moeder: ‘Zelfs als je ’t gevonden had, moest je 't aan mij geven.’ In die tijd dacht niemand eraan een kind gelijk te geven, zelfs niet een klein beetje. 
De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.