— Links, paasvakantie 1965. Marc Loy (links), Koen Levecke (†)↗︎
en Flor Vandekerckhove nemen deel aan een fietstocht die van Bredene naar
Nijlen gaat. Meer over die tocht en de deelnemers: hier↗︎.
Foto rechts: Marc Loy en Flor Vandekerckhove 55 jaar later, aan boord van het
schoolschip Mercator, op de achtergrond het gebouw waar die twee ook school gelopen
hebben, Loy heeft er later ook gewerkt. (Foto Davy Coghe) —
|
NU & DAN nodig ik een oud-schoolmakker uit om te kletsen over het leven en hoe dat hem vergaan
is. Deze keer is ‘t omgekeerd: Marc Loy (°17 juni 1950) interviewt mij, ten
behoeve van De Zeewacht, weekblad waaraan hij al sinds 1984 journalistieke
stukken levert. Deze keer leidt dat naar een paginalang interview waarin ik het
over mijn schrijfpraktijk heb: ‘Flor
Vandekerckhove is sinds 1988 literair aan de slag’, met als quote: ‘Ik schrijf elke dag, dat maakt me
gelukkig.’ (°)
Wat niet in
dat interview staat zijn de vragen die ik hém stel. Zoals deze: of hij het zich
beklaagt dat hij van de journalistiek nooit zijn beroep gemaakt heeft; iets wat
bij de (mislukte) oprichting van een dagblad dat 24
uur heette, gekund had. Marc: ‘Ik zou misschien wel de stap gezet hebben,
maar als je ziet hoe het met het journalistieke beroep vergaan is, ben ik blij
dat ik dat niet gedaan heb. In de beschutting van mijn lerarenwerk heb ik van
de journalistiek mijn hobby kunnen maken.’
Zijn
antwoord legt een verschil bloot. Voor Marc is schrijven een vrijetijdsbesteding,
voor mij is ’t vergelijkbaar met wat Arno zegt:
‘Ik speel geen muziek voor het geld, maar om met mezelf in evenwicht te
komen.’
Voor de rest is het geen toeval dat Marc en ik ook vandaag nog schrijven. We herinneren ons een reeks in het blaadje van de jeugdclub, waarbij Marc een hoofdstukje in de stijl van een of andere romancier publiceert en ik daar een vervolg in de stijl van een andere auteur aan brei, en zo verder. Ik denk niet dat het experiment lang duurt, maar de intentie verraadt dat we al op jeugdige leeftijd schrijfplezier ervaren.
Voor de rest is het geen toeval dat Marc en ik ook vandaag nog schrijven. We herinneren ons een reeks in het blaadje van de jeugdclub, waarbij Marc een hoofdstukje in de stijl van een of andere romancier publiceert en ik daar een vervolg in de stijl van een andere auteur aan brei, en zo verder. Ik denk niet dat het experiment lang duurt, maar de intentie verraadt dat we al op jeugdige leeftijd schrijfplezier ervaren.
Ik heb nogal
moeten zoeken naar een jeugdfoto waarop Marc en ik niet te ver van elkaar af staan.
Aan de afwezigheid van gemeenschappelijke ervaringen kan dat niet liggen.
Eerder al heb ik een stukje gepost over Marc en ik die een zeehond van een
gewisse dood proberen te redden, die post heet Tabakzakken↗︎; het is trouwens met Marc dat ik mijn
eerste sigaret rook, het niet heel waarheidsgetrouwe verslag daarvan vind je
onder Laika↗︎. Bovenal zijn er de fietstochten geweest waaraan we samen
deelnemen; soms zijn die erg avontuurlijk, zoals deze waarover ik schrijf in De zilte mossel↗︎. Volledigheidshalve moet ik daaraan toevoegen dat ik Marc ooit een bromfiets verkocht heb, iets waarover ik tot
vandaag wroeging heb, lees dit↗︎ en ge zult begrijpen waarom.
(°) Marc Loy
In De Zeewacht dd 7 februari 2020.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten