Links: Jacqueline Lamba, Leon Trotski, André Breton. Foto rechts, van links naar rechts: Victor Serge, Benjamin Péret, Remedios Varo en André Breton. |
In 1926 stelt een groep Franse surrealisten een opmerkelijke politieke
daad: André Breton, Paul Eluard, Benjamin Péret, Louis Aragon en Pierre Unik
schaffen zich een lidkaart aan van de Franse communistische partij (PCF). In het
geval van André Breton is dat merkwaardig, omdat er een citaat uit datzelfde
jaar bekend is waarin hij over het partijdagblad L’Humanité zegt dat de krant kinderachtig
is en onleesbaar. Het citaat maakt alvast duidelijk dat men van deze
nieuwe rekruut niet teveel partijdiscipline mag verwachten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat die partij hem in 1933 alweer van
de ledenlijst schrapt. Breton neemt zijn kompanen mee, Aragon blijft achter.
Tussen die partij en Breton zal het ook nooit meer goed komen. In
1935 wordt hem in Parijs zelfs de toegang geweigerd tot een internationaal
schrijverscongres dat rond de PCF georganiseerd wordt. Daarmee zijn de
communisten Breton niet kwijt. In 1936 treedt hij toe tot een
comité dat het showproces — het eerste in een reeks van drie — in Moskou onderzoekt. Bretons stelling is duidelijk: ‘We
beschouwen de enscenering van het Proces van Moskou als een verachtelijke
politieoperatie.’ Tegelijkertijd noemt hij Stalin de belangrijkste vijand van de proletarische revolutie. Breton
kiest partij voor Stalins grote tegenstander, Trotski.
Hij staat daarmee niet alleen. Al in
1926 heeft Pierre Naville met het surrealisme gebroken. Hij gaat de politiek in
en komt vooraan in het trotskisme te staan. Péret, een van Bretons nauwste medewerkers, speelt een grote rol in de Braziliaanse linkse oppositie. Hij wordt
erom het land uitgewezen, treedt toe tot de organisatie van de Franse
trotskisten en gaat vechten in de Spaanse burgeroorlog. Gerard Rosenthal, die onder het pseudoniem Francis Gérard tot de stichtende
leden van het surrealisme behoort, wordt Trotski’s advocaat. Marcel Nadeau, chroniqueur van de surrealisten neemt actief deel aan de trotskistische beweging.
Laat het evenwel duidelijk zijn: Breton zelf is geen trotskist, net zomin als
hij bij zijn toetreding tot de PCF een stalinist is en net zomin als hij later,
wanneer hij in het blad Le libertaire
publiceert, een anarchist wordt. Waar Breton zich ook ophoudt, hij staat op de onafhankelijkheid van het surrealisme.
Het is als surrealist dat hij in 1938 naar
Mexico trekt om er de uit Rusland verbannen Trotski te spreken. Het wordt
een vruchtbare ontmoeting. Resultaat is een gezamenlijk manifest: Voor een onafhankelijke revolutionaire kunst,
waarover ik eerder al een stukje in deze blog gepubliceerd heb. Er bestaat overigens een
houterige Nederlandse vertaling van dat u hier kunt lezen. Voor de exegeten voeg
ik er nog aan toe dat er zelfs een site bestaat die verduidelijkt welk deel van
dat manifest op rekening van Trotski geschreven mag worden en welk deel uit de
koker van Breton komt; die stek vindt u hier.
In het manifest worden de kunstenaars opgeroepen om zich te verenigen in een Internationale Federatie van de Revolutionaire Onafhankelijke Kunst. Ze plaatsen die tegenover de reeds bestaande Associatie van Revolutionaire Schrijvers en Kunstenaars, van stalinistische strekking, die het dogmatische socialistische realisme propageert.
In het manifest worden de kunstenaars opgeroepen om zich te verenigen in een Internationale Federatie van de Revolutionaire Onafhankelijke Kunst. Ze plaatsen die tegenover de reeds bestaande Associatie van Revolutionaire Schrijvers en Kunstenaars, van stalinistische strekking, die het dogmatische socialistische realisme propageert.
Van zodra hij in Frankrijk terugkeert begint Breton de organisatie
op poten te zetten. Treden meteen toe: Benjamin Péret, Yves Tanguy en André Masson, Victor Serge, Marcel Martinet, Ignazio
Silone en Herbert Read die probeert om er ook George Orwell bij te betrekken.
Maar de Tweede Wereldoorlog slorpt alle energie op. Bovendien worden velen ontmoedigd door de moord op Trotski en er is uiteraard de grote aantrekkingskracht die het stalinisme op intellectuelen blijft
uitoefenen. Er zijn ook interne meningsverschillen.
Gaandeweg verandert de positie die Breton ter linkerzijde inneemt. Hij
verhuist van marxisme naar anarchisme. Al in 1947 verschijnt een eerste
surrealistische publicatie in het anarchistische Le libertaire. Vanaf 1951 vallen de namen van Breton en Péret regelmatig onder artikels in dat blad te lezen. Net zoals dat
eerder met het marxisme het geval was, ziet Breton in het anarchisme wel een
bondgenoot, maar niet iets wat zijn surrealisme vervangt. Aan dat nieuwe bondgenootschap komt trouwens ook een einde. Wanneer Albert Camus in 1951 De Mens in opstand publiceert, bejubelen de
anarchisten het boek, maar de surrealisten verachten het. De polemiek organiseert ook de scheiding: het uiteindelijke antwoord dat de surrealisten afleveren, wordt door Le libertaire geweigerd. Er
komt nog een verzoeningspoging, die mislukt. In 1952 volgt de breuk.
De passage in Le libertaire
betekent voor Breton geenszins dat hij Trotski afvalt. In 1957 stuurt
hij een bericht naar een meeting waarin de Franse trotskisten van de PCI de
veertigste verjaardag van de Russische revolutie herdenken:
‘Ondanks alles behoor ik tot degenen die nog altijd in de herinnering van de Oktoberrevolutie het (…) elan vinden dat me er ook toe aantrok toen ik jong was (…).’
En in 1962 huldigt hij de pas
overleden Natalia Sedova, weduwe van Trotski. Daarin spreekt hij de hoop uit
dat de geschiedenis uiteindelijk recht zal geven aan Trotski en aan de ideeën
waarvoor die zijn leven gegeven heeft. Omgekeerd geldt trouwens evenzeer: zijn
bewondering voor Trotski belet Breton niet om, ook na de breuk met Le libertaire, anarchistische
initiatieven te blijven ondersteunen.
André Breton sterft in 1966. Twee jaar later beleeft het surrealisme in
Parijs weer hoogdagen. De surrealisten staan zij aan zij op de barricaden met al die andere -isten. In een geschiedenis van het blad Le libertaire dat u hier vindt heet het zo:
‘[O]p het einde van de jaren zestig knoopt de surrealistische groep weer aan met haar eerste liefde door de castristische revolutie te steunen en komt zij weer in een baan rond het trotskisme terecht.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten