dinsdag 23 juli 2024

Op de verjaardag van mijn oudste

Links: Marijke Vandekerckhove, collage 1982, ‘Gelukkige moederkesdag’. Rechts: Marijke Vandekerckhove. 2024, ‘I remember a game where I stood on my father’s feet and we took a short walk that way.’ ('Ik herinner me een spel waarbij ik op mijn vaders voeten stond en we een zo een eindje gingen wandelen.')



23 JULI 2024 — De jonge vader die ik eertijds was, nam in de jaren zeventig een gewoonte aan: wanneer een pril artefactje van zijn eerstgeborene (°23.07.1974) op z’n weg kwam te liggen — omdat ze 't op de grond had achtergelaten bijvoorbeeld — nam hij het op en stak het in de schuif: krabbel, tekening, blaadje, collage, schriftje, agendaatje, prulletje… ’t Was geen ritueel, het had geen bijzondere bedoeling, ’t was een gewoonte die reflex werd. En die schuif is hem blijven vergezellen op het krinkelende winkelende levenspad dat voor hem lag.
Die gewoonte had later als aangenaam effect dat ik mijn intussen volwassen geworden oudste jaarlijks, op haar verjaardag, zo’n artefactje uit de schuif cadeau kon doen. Ik veronderstel dat het wel prettig is als je bijvoorbeeld op je zesendertigste een tekening in handen krijgt van toen je zes was en op je tweeënveertigste een boekje met telefoonnummers van maatjes uit de tijd dat je vijftien was…
Onuitputtelijk is die schuif niet en inmiddels rondt mijn oudste de kaap van vijftig, maar ik heb wel nog 1 & ander. Zoals ook een tekening-collage die ze in 1982 voor haar mémé maakt, ‘Gelukkige moederkesdag’, blaadje dat ook Bert en Merel mee ondertekenen. Mijn moeder is er ongetwijfeld blij mee geweest, temeer omdat ze zoiets nooit van d’r zoon heeft mogen verwachten — dwars als hij is, laat hij alle vieringen al van kindsbeen aan zich voorbijgaan.
De bodem van de schuif komt in zicht. Gelukkig heeft m’n oudste inmiddels zelf de draad opgenomen en verzamelt ze nu op Instagram zelf haar artefacten. Wat tot een mooie slotbeschouwing leidt: hoe revolutionair zo’n digitaal medium ook zijn mag, ’t is ook maar de voortzetting van wat een jonge vader al in de jaren zeventig als gewoonte aannam.
Flor Vandekerckhove