dinsdag 31 mei 2022

René Magritte en zijn korte passage langs de PCB

Twee doeken die René Magritte aan zijn nieuwe kameraden presenteerde. Ze konden er niet om lachen. 

Links L’intelligence (1946). — Rechts: Le survivant (1950).



In 1945 kondigde de Drapeau Rouge aan dat René Magritte zich aansloot bij de Communistische Partij van België (PCB). Dat Magritte communistische sympathieën had, was niet nieuw, toch was zijn keuze merkwaardig. De Franse surrealisten rond André Breton hadden tegen die tijd al lang gebroken met de Moskoucommunisten; ze prefereerden trotskisten en anarchisten, daar schreef ik eerder al over in surrealisten op de barricaden↗︎. Niet zo René Magritte. Hij voelde zich gedwongen om dat te doen, vertelde hij de gelijkgestemde Léo Mallet, als een bolwerk tegen de krachten van de reactie. 
De reactie is ook in Frankrijk sterk, lijkt het. We moeten meer dan ooit op onze hoede zijn. Het lijkt erop dat de regering trotskistische publicaties financiert om verdeeldheid te zaaien onder de linkse partijen. Wat mezelf betreft ben ik lid geworden van de Belgische C.P. om de rangen te versterken van de “intellectuelen” die zich aansluiten. Ik denk dat we in geen geval de georganiseerde verdediging tegen het fascistische gevaar moeten verzwakken. (°)
Dat een partij die teerde op het socialistisch realisme maar weinig ruimte zou laten voor het werk van Magritte zou hijzelf moeten ondervinden. Lang hoefde hij trouwens niet te wachten. In 1947 voegde hij twee schilderijen toe aan de grote internationale, door L’Amicale des Artistes Communistes de Belgique georganiseerde expo in het Maison de la Presse Communiste in Brussel, thuishaven van de Drapeau RougeHij selecteerde L’intelligence, doek dat hij als volgt omschreef: ‘Twee gemaskerde werklieden converseren onder de tedere blik van een kroonluchter met drie vrouwenhoofden. In de verte werken fabrieken in de zonneschijn.’ Neen, de organisatoren waren er niet blij mee. Magritte was evenmin blij toen hij in de Drapeau Rouge het dweperige verslag las van het bezoek van de koningin-moeder aan het gebeuren. Hij schreef een woedende brief aan de partijleiding, over een tentoonstelling:
(…) waarin communistische kunstenaars en flaneurs in een halve cirkel staan opgesteld en prima gratis reclame wordt gemaakt voor een bepaald automerk. Dergelijke waanzin zal arbeiders niet het idee geven van de ernst van de te voeren strijd, als hun krant een vijand van het communisme presenteert als een verrukkelijk persoon die door de Partij gevierd dient te worden.
Het ging van kwaad naar erger. In 1950 toonde Magritte het schilderij Le survivant, op L’Art et la Paix, georganiseerd door een mantelorganisatie van de partij. Marcel Mariën bracht verslag uit.
En zo werd, na een korte blik op elk werk, alle tijd besteed aan felle kritiek op Magrittes schilderij, waardoor na twee uur steriele woordenwisselingen Magritte, Nougé en ik er alleen maar konden op wijzen hoe effectief Le survivant kennelijk was […] aangezien het van alle werken het enige was dat de meningen verdeelde en gepassioneerd commentaar opriep.
Magritte had al gauw de buik vol van de partij.
We hadden te maken met een stel doven. Ik werd gevraagd een of twee voorstellen in te dienen voor posters. Ze werden allemaal afgekeurd. Conformisme was in dit milieu even duidelijk de standaard als in de meest bekrompen delen van de bourgeoisie. Na een paar maanden ging ik er niet meer naartoe, en vanaf dat moment had ik verder geen band meer met de Partij. Er was geen uitsluiting of breuk, maar, van mijn kant, complete onvrede en permanente vervreemding.
René Magritte had de PCB de rug toegekeerd, zijn communistische overtuiging bleef intact.


(°)  Alle citaten komen uit Alex Danchev, afgewerkt door Sarah Whitfield. Magritte. Een leven. Vertaald door Alex van Ginneken. 558 p. Uitg. Unieboek / Het spectrum A’dam. 2022.


Wie iets op Facebook staan heeft, moet daar eens naar Flor in spoken word kijken. Daar hoort ge mij verhalen declameren, ondersteund door passende beelden en muziek. En nu moet ge 1s goed luisteren: sinds kort speel ik die muziek zelf — ik die nooit eerder een instrument ter hand nam! — en wel op de strumstick↗︎, instrument waarvan ik tot voor kort nooit gehoord had. Wie 'op Facebook zit', klikt hier↗︎. 

maandag 30 mei 2022

Waarom dáár? Waarom dán?


In 2022 schrijf ik 200 verhalen, nauwelijks drie zinnen lang: opening, midden, slot, telkens één zin. Sommigen noemen zo’n extreem kort verhaal een ristretto, naar analogie met het koffietje dat je in één slok opdrinkt. Van mij mag je ook driezinnenverhaal zeggen. Meestal, niet altijd, zullen het klassieke verhalen zijn (protagonist, conflict, uitkomst); veelal, niet altijd, zullen ze naar surrealisme light↗︎ neigen. Dit is verhaal nummer 66, nog 134 te gaan. Van al die verhalen maak ik ook een spoken word versie. Die kun je hieronder op YouTube zien. In dat filmpje valt ook te horen welke vorderingen ik op de strumstick maak. (fv)


134 — Zürich — Al passerend zie ik in een tearoom Lenin zitten, zichtbaar genietend van een sneetje tiramisu. In de verte, echt heel ver, hoor ik een koebel. Waarom, ah waarom, ben ik in Zürich, met m’n strumstick ter hand, schaatsend op weg naar café Voltaire, in 1916 nog wel? (Flor Vandekerckhove)


Zürich Op YouTube

www.youtube.com/watch?v=2ggPOSBkRQI

[99]

zondag 29 mei 2022

Arno en Elias Canetti: Bluvn goan!

Wat Arno Hintjens, Elias Canetti en die van Club Brugge met elkaar gemeen hebben.



Such thing should never happen but we die 

(Nick Cave in Track 6 on Seven Psalms.)


Hoe om te gaan met datgene wat elk van ons te wachten staat: het overlijden. In Dormir c’est mourir un peu↗︎ maak ik het voornemen bekend om een aantal posts aan dat fenomeen te wijden. Eerst maak ik een omtrekkende beweging, zoals met het luisterlied waarin ik mijn eigen verscheiden voorspel, De laatste roker↗︎. Die song wordt voorafgegaan door een meditatie over het verouderingsproces, onder de indringende vraag Zijn we aan 't verkruimelen?↗︎, onderweg verheug ik u met een bangelijk overzicht van de Overlijdensberichten↗︎. Echt van start gaan doe ik met Dylan Thomas, die daar↗︎ een uitgesproken mening over heeft. Vandaag doe ik iets wat nooit eerder gedaan werd: ik breng rocker Arno Hintjes samen met de eerbiedwaardige literator Elias Canetti↗︎, Nobelprijswinnaar literatuur. 

In het nawoord van Het boek tegen de dood (°) becommentarieert Peter von Matt een passage waarin Elias Canetti (1905-1994) het schrijven ervaart als een bescherming tegen de dood. Dit is wat Canetti zegt: 
Zolang ik schrijf, voel ik me (absoluut) veilig. Misschien schrijf ik wel alleen daarom. Maar het maakt niet uit wat ik schrijf, als ik maar niet ophoud. Het kan van alles zijn, zolang het maar voor mezelf is, geen brief, niets wat van buitenaf is opgelegd of wordt geëist. Als ik echter een paar dagen niets heb geschreven, ben ik radeloos, wanhopig, somber, kwetsbaar, wantrouwig, bedreigd door honderd gevaren.
Dat ‘niet weten op te houden’ is iets waarin ik mezelf wel herken. Waarom post ik anders dagelijks  — Nulla dies sine linea! — een verhaal? Niet om u te plezieren, mijn schrijfdrang werkt u alleen maar op de zenuwen. Waarom leg ik mezelf zo'n strak schrijfritme op — 200 driezinnenverhalen in één jaar? Waarom verwerp ik intussen lucratieve publieke optredens? (Iwein Scheer vraagt me om de narrenstok weer op te nemen. Geen tijd! Jasper Pollet vraagt me om dit jaar met Avondgenoegen de Oostendse Paulusfeesten te openen. Geen tijd! Daniël Crabeels vraagt me om in de Oostendse galerie Lloyd de finissage van Frans Vercoutere uit te leiden. Geen tijd!) Waarom? Dit is wat Peter von Matt erover zegt, voortgaand op de woorden van Canetti: 
Hier wordt de activiteit van het schrijven als zodanig al een triomf over de dood. Hoe absurd dat idee ook lijkt — Canetti had heel goed al schrijvend kunnen sterven, en hij is ook inderdaad vlak na zijn laatste stenozin in zijn slaap overleden — het is belangrijk voor de manier waarop hij zijn schrijftoestand beleefde. Hij is niet de enige auteur die die toestand als een grensoverschrijding ervaart. ‘Ik voel lucht van een andere planeet,’ noemde George het, en Kafka zei tegen Rudolf Steiner dat hij bij het schrijven het gevoel had zich niet alleen aan zijn grenzen te bevinden, ‘maar aan de grenzen van het menselijke als zodanig’. (…)
Hoezeer ik dat fenomeen ook herken, ’t hangt mijns inziens niet exclusief aan ’t schrijven vast. Waarom trekt Arno tot op ’t laatst het podium op, zelfs als hij zich daar nauwelijks nog staande weet te houden? 't Is omdat hij al optredend voelt wat Canetti schrijvend ervaart: ‘Het kan van alles zijn, zolang het maar voor mezelf is’. Het heeft niets, zoals simpele zielen denken, met eeuwigheidsstreven te maken. Ook dat heeft Arno hier↗︎ via een kleine omweg goed weten te verwoorden: ’Ik speel muziek om in evenwicht te komen met mezelf .’ Of in de woorden van Elias Canetti: ‘Zolang ik schrijf, voel ik me (absoluut) veilig (…) als ik maar niet ophoud.’ Voor deze is ’t dit en voor gene is ’t iets anders, maar voor elk van ons geldt dat je moet bluvn goan!
Flor Vandekerckhove↗︎


(°) Elias Canetti. Het boek tegen de dood. Met een nawoord van Peter von Matt. Vertaald door Ria van Hengel. [Privé-domein nr 285] Uitg. De Arbeiderspers. A’dam/A’pen. 351 p. 2016.


Wie ‘op Facebook zit’, moet daar eens naar Flor in spoken word kijken. Daar hoort ge mij verhalen declameren, ondersteund door passende beelden en muziek. En nu moet ge 1s goed luisteren: sinds kort speel ik die muziek zelf — ik die nooit eerder een instrument ter hand nam! — en wel op de strumstick↗︎, instrument waarvan ik tot voor kort nooit gehoord had. Wie 'op Facebook zit', klikt hier↗︎. 

zaterdag 28 mei 2022

De mens: een dier dat zichzelf achtervolgt


In 2022 schrijf ik 200 verhalen, nauwelijks drie zinnen lang: opening, midden, slot, telkens één zin. Dit is verhaal nummer 65, nog 135 te gaan. Van al die verhalen maak ik ook een spoken word versie. Die kun je hieronder op YouTube zien. De gif van het lopende ‘mensdier’ dat u doorheen dat filmpje leidt is van Bill DO. In dat filmpje valt ook te horen of ik vorderingen maak in het spelen op de strumstick. 

135 — Zonsondergang — Na een lange achtervolging tot ver buiten de stad slaagt de mens er eindelijk in zijn vluchtende zelf te klissen. De twee weten niet waar ze zich inmiddels bevinden. Daar zijn ze samen getuige van de mooiste zonsondergang ooit. (Flor Vandekerckhove)

Zonsondergang op YouTube

www.youtube.com/watch?v=xGZ_u3hqsFo

[105]

vrijdag 27 mei 2022

Dylan Thomas: schoppend & schreeuwend



In Dormir c’est mourir un peu↗︎ maak ik m’n voornemen bekend om een aantal posts aan het fenomeen van het overlijden te wijden, iets waarmee we allemaal te maken hebben. Ik heb al enkele stukjes gepubliceerd in een soort omtrekkende beweging. Het meest recente is een luisterlied waarin ik over mijn eigen verscheiden vertel, De laatste roker↗︎, op muziek van Guido Devos↗︎. Die post wordt voorafgegaan door een meditatie over het verouderingsproces, onder de indringende vraag Zijn we aan 't verkruimelen?↗︎ en een bangelijk overzicht van de jongste Overlijdensberichten↗︎. Veel voorbereiding dus, maar nu het echte werk. Hoe zijn schrijvers, dichters en kunstenaars daar feitelijk mee omgegaan, Dylan Thomas bijvoorbeeld, die daar een uitgesproken mening over had.


Dylan Thomas↗︎, een van de populairste hedendaagse dichters, sterft op 9 november 1953. Zijn bekendste gedicht: ‘Do not go gentle into that good night’↗︎. Daarin stelt de spreker dat oude mensen de dood zo sterk mogelijk moeten weerstaan. Zo’n oude mens moet, zegt Dylan Thomas, de wereld schoppend & schreeuwend verlaten, woedend omdat hij moet sterven. 

Verdwijn niet vredig in die goedertieren nacht,

De ouderdom moet laaien – ‘t is nog niet voorbij;

Blijf tieren tegen ‘t lot dat alle vuurgloed wacht.

De dichter heeft bij wijze van spreken gemakkelijk praten, hij wordt amper 39— op die leeftijd moet ik nog beginnen schrijven. Heeft hij schoppend & schreeuwend het leven verlaten? Eerder zwalpend & zwenkend, verneem ik al lezend.(°)
31 oktober 1953 — 10 dagen voor zijn dood wordt de dichter door een privédetective gevolgd. Time Magazine huurt die in omdat Dylan Thomas een proces tegen het tijdschrift aanspant. Dat heeft hem een rokkenjager en een dronkaard genoemd. Wat, zo weet iedereen, hij daadwerkelijk ook is.
4 november 1953 — Dylan Thomas heeft enkele cocktails gedronken en ligt naast zijn maîtresse, Liz Reitell, te slapen. Om twee uur ’s nachts wordt hij wakker en trekt de straat op. Wanneer hij terugkeert, zegt hij tegen Liz: ‘Ik heb achttien glazen pure whisky gedronken, ik denk dat het een record is.’ ’s Avonds valt hij in coma.
7 november  1953 — Dylans echtgenote, Caitlin, komt uit Wales naar New York. Ze roept: ‘Is die verdomde vent dood of leeft hij nog?’ Omdat iedereen door ’t raam naar haar staat te kijken, wil ze een liefdevol gebaar stellen, haar armen om hem heen slaan, maar in haar dronkenschap valt ze bovenop hem. Bij haar volgende bezoek gooit ze een kruisbeeld aan diggelen, ze stoot een Mariabeeld omver, bijt een verpleegster in de hand. Het lijkt er wel op dat zij plaatsvervangend zijn Do not go gentle into that good night naleeft. Ze wordt in een dwangbuis afgevoerd. Vanuit Wales had ze hem nog maar pas een brief geschreven.
Ik wist dat je wanstaltig zwak was, een ontrouwe zuiplap en een geboren leugenaar, maar ik heb er langer voor nodig gehad om te beseffen dat je naast die onvergeeflijke eigenschappen ook een gierige rotzak bent (…) Er is niet één vrouw in de schepping, echt niet één, die zo slecht behandeld is als ik, maar eindelijk is het voorbij (…)
Dylan Thomas ligt begraven Wales, op ’t kerkhofje van Laugharne. Op zijn begrafenis vloeit de drank rijkelijk, er wordt gevochten. Iemand steelt enkele paperassen uit zijn schrijversstuurtje, achter Dylans huis aan het water↗︎. Van Dylans laatste dagen wordt een televisiefilm gemaakt: A Poet In New York↗︎.

Flor Vandekerckhove↗︎


(°) In Katie Roiphe. Het uur van het violet, Grote schrijvers in hun laatste dagen. Vertaald door Anne Jongeling. 300 p. Overamstel Uitgevers. 2017.


Wie ‘op Facebook zit’, moet daar eens naar Flor in spoken word kijken. Daar hoort ge mij verhalen declameren, ondersteund door passende beelden en muziek. En nu moet ge 1s goed luisteren: sinds kort speel ik die muziek zelf — ik die nooit eerder een instrument ter hand nam! — en wel op de strumstick↗︎, instrument waarvan ik tot voor kort nooit gehoord had. Wie 'op Facebook zit', klikt hier↗︎. 

donderdag 26 mei 2022

Met iemands voeten spelen


In 2022 schrijf ik 200 verhalen, nauwelijks drie zinnen lang: opening, midden, slot, telkens één zin. Dit is verhaal nummer 64, nog 136 te gaan. Van al die verhalen maak ik ook een spoken word versie. Die kun je hieronder op YouTube zien. In het filmpje valt ook te horen dat ik vorderingen maak in het spelen op de strumstick. En deze keer in perfecte harmonie met de drummer van Garageband. 



136 — Voeten — Ik zie wel dat ze fijne lingerie aangetrokken heeft. Ook zie ik een paar blote mannenvoeten onder de lakens uitsteken. Veel valt hier niet meer te vertellen. (Flor Vandekerckhove)



Voeten op Youtube

www.youtube.com/watch?v=tj0cjBA8ovI

[90]

woensdag 25 mei 2022

De laatste roker op muziek


Meer dan elf jaar geleden schrijf ik een verhaal dat heet Een roker in rook opgegaan↗︎. Daarin beschrijf ik mijn eigen stervensuur. Enkele jaren later zet ik het verhaal op rijm, in de hoop — de titel liegt niet: Schrijver zoekt toondichter↗︎ — dat iemand er muziek op zet. Onlangs heeft Guido Devos↗︎ er werk van gemaakt. Het resultaat staat inmiddels op Youtube. Dit lijkt wel de onvermoede verrijzenis van de Vlaamse kleinkunst↗︎ in de XXIste eeuw. Inmiddels ben ik wel gestopt met roken, ‘k moet bijgevolg op zoek naar een andere manier van sterven, spijtig.

Flor Vandekerckhove↗︎


De Laatste roker op YouTube

www.youtube.com/watch?v=af3y_SdaErI

[139]

dinsdag 24 mei 2022

Arno en de intrede van Fantômas in Oostende

Links: kaft van de eerste Fantômas, illustratie van een anonieme kunstenaar (1911). Midden: Le retour de la flamme, René Magritte, (1943). 
Rechts: Coverbeeld van Arno’s Oostende Bonsoir, Danny Willems (2019).


‘Vermaard om zijn ongrijpbaarheid 
glipte hij over de grenzen van de burgerlijke moraal. 
Hij spotte met de canons van de goede smaak, 
hij tartte de gortdroge scheidingslijnen 
tussen hoge en lage cultuur.'


21 mei — Tania gaat dingen voor d’r paard kopen, ik weersta niet aan de nieuwe biografie van René Magritte. (°) Daarna zien we elkaar weer aan ’t Stil Ende in Brugge. Ik toon haar het boek. Al bladerend blijft mijn oog hangen aan Le retour de la flamme (1943). (°°) In het boek staat het schilderij naast een erg gelijkende cover van Fantômas, tijdschrift uit 1911. De surrealisten zijn fan van zo’n dingen, zo ook René Magritte. Hij schildert een kopie, een bloem vervangt het mes. Ik citeer uit het boek:
Fantômas was een fenomeen. Vermaard om zijn ongrijpbaarheid glipte hij over de grenzen van de burgerlijke moraal. Hij spotte met de canons van de goede smaak, hij tartte de gortdroge scheidingslijnen tussen hoge en lage cultuur. Zijn fanbasis was buitengewoon. Franz Kafka was een Fantômas-fan. Guillaume Apollinaire stichtte de Société des Amis de Fantômas, met Pablo Picasso, Max Jacob en Maurice Raynal. Blaise Cendrars verklaarde dat ‘Fantômas de Aeneis van onze tijd is’. Robert Desnos componeerde de ‘Ballade van Fantômas’ om te worden uitgevoerd voor de radio, onder regie van Antonin Artaud en met muziek van Kurt Weil. Raymond Queneau overwoog om een Vie de Fantômas te schrijven. (…) Man Ray maakte een portretfoto van Raymond Queneau die hij ‘Fantômas-on-the-run’ noemde (…)
Tania zegt dat Arno zich wellicht met die Fantômas verwant voelde. Uit haar telefoon roept ze de hoes op van Oostende Bonsoir↗︎ — nou breekt mijn klomp! — Danny Willems↗︎ toont Arno op het Oostendse strand, evengoed gemaskerd, evengoed met buishoed; herken ik niet de pitteleir↗︎? Is het Willems’ bedoeling Arno uit te beelden als De intrede van Fantômas in Oostende?
Ik had hier↗︎ al iets met die mooie fotoreeks gedaan, maar de Fantômasgelijkenis was me toen niet opgevallen. Nu valt er niet meer naast te kijken. Ik googel op ‘Arno Fantômas’, ’Danny Willems Magritte’ en soortgelijke combinaties. Niets. Nergens vind ik informatie over de fotosessie. Ik vat mijn zoektocht samen: Arno had wel degelijk iets met René Magritte, maar hij had nog veel meer met het maskerende Oostende van James Ensor↗︎. De twijfel slaat toe, temeer daar ik een andere foto van Willems ontdek: zelfde strand, ook iemand met buishoed, nu met onderschrift Maria Kolegova. Songs inspired by James EnsorDie foto vind ik ook op de vinyl-LP ‘Masqué: Songs inspired by James Ensor’, waarop ondermeer een bijdrage van Arno.
Is de overeenkomst Fantômas - Le retour de la flamme - Oostende Bonsoir dan toeval? En is dat dan een niet toevallig toeval? Is dat het soort toeval waarvan surrealisten smullen, omdat het een waarheid blootlegt die niet eerder bestond?
Weet je wat, ik vraag het Danny Willems zelve. En omdat ik niet weet of hij zal antwoorden, leg ik mijn oor ook te luisteren bij JP↗︎, Frank Vermang↗︎, Laurentius↗︎ en Jo Clauwaert↗︎; overlevenden van de r&r-scene, rockers die ooit in mijn vuurtorenlicht terechtgekomen zijn.

Flor Vandekerckhove↗︎


Reacties: JP Boentges verwijst naar de clip Oostende Bonsoir van Jaco Dormael (cinematografie van Juliette Van Dormael), dat een zeer Oostende by night gehalte heeft: https://m.facebook.com/permalink.php story_fbid=10157309650689476&id=87431449475
Laurentius denkt Ensor: ‘Hoe ouder Arno werd , hoe meer hij zich in Ensor verdiepte.’
Frank Vermang denkt Spilliaert: ‘Hubert Decleer (RIP 2021), Arno's vriend, oud-leraar zedenleer en eerste muzikale mentor, vermoedde dat de hoes alludeerde aan 'De Nacht' van Léon Spillaert. Decleer zag er echter ook een verwijzing in naar de documentaire film 'Patience, Patience, T'iras au Paradis’. (bron: 'Den Athenee', ed sept-okt-nov 2019)'
Ook fotograaf Danny Willems stuurde me een antwoord:
Dag Flor, Met belangstelling heb ik je Fantômastekst gelezen. Het is verleidelijk om in je verhaal mee te gaan en het te beamen. Helaas is het in werkelijkheid anders gegaan en berust Oostende Bonsoir op toeval zoals je zelf suggereert.

Zoals alle projecten die ik samen met Arno creëerde zijn we van een vaag idee vertrokken. Deze keer hadden we ons door het trio Spilliaert, Ensor en de zee laten inspireren. Bij Ensor pikten we de buishoed van de centrale man op het schilderij ‘de Intrige’. Arno wou een Ensoriaans carnavalmasker maar ik koos voor het stoere effect van een Zorro-bandietenmasker. Bij Spilliaert lag de keuze van zee, zonsondergang en lange schaduwen voor de hand. 

Op een mooie namiddag midden april 2019 zijn we naar de kust gereden. Het weer zat mee en een koude strakke wind blies het strand zandstralend vlak. Op een terras dronken we een enkel wijntje tot de zon op de gewenste hoogte stond en gingen toen aan het werk. Arno’s lange regenjas maakte zijn silhouet af. Ik fotografeerde vanuit een laag camerastandpunt zodat Arno’s gestalte gepromoveerd werd. Eerst liet ik Arno met zwaaiende armen en grote passen over het strand stappen en later, tegen zijn goesting in, liet ik hem dansen. Het resultaat was prachtig en de visual Oostende Bonsoir was geboren.

Inderdaad de gelijkenis met Fantômas is sprekend maar berust op toeval maar een prachtig toeval. Vanaf nu kan ik Oostende Bonsoir niet meer losmaken zonder aan het Fantômasverhaal te denken. Oostende Bonsoir of De intrede van Fantômas in Oostende?  Misschien is Fantômas Arno en Arno Fantômas, of is het toeval? Arno?

Groet, Danny.


(°) Alex Danchev (†), afgewerkt door Sarah Whitfield. Magritte. Een leven. Vertaald door Alex van Ginneken. 558 p. Uitg. Unieboek / Het spectrum A’dam. 2022.
(°°) Ik herinner me het doek van de Magrittetentoonstelling die we enkele jaren eerder in Brussel bezocht hebben. Het was me toen opgevallen omdat het palet ervan danig verschilde van wat we als Magritte herkennen. In de biografie lees ik nu dat ik dat goed gezien had: ‘In 1943 begon hij aan zijn ‘Renoir-periode’, waarin hij de werkwijze (en het palet) van de late Renoir overnam, om een beetje plezier in de wereld te brengen zoals hij beweerde.’ p.13-14.

*** Kijk op FaceBook ook eens naar 

Flor In Spoken Word↗︎

maandag 23 mei 2022

Pech als understatement

In 2022 schrijf ik 200 verhalen, nauwelijks drie zinnen lang: opening, midden, slot, telkens één zin. Dit is verhaal nummer 63, nog 137 te gaan 
Van al die verhalen maak ik ook een spoken word versie. Die kun je hieronder op YouTube zien. Daarin komt bovenstaand gezelschap tot leven. In dit geval begeleid ik mezelf op de strumstick, aangevuurd door drummer Kyle en door de Back Alley Bass die ik uit de loops van Garageband haal.


137 — Pech — Sta me toe dat ik je zeg wat pech is. Je stapt in Rome het podium op om daar de Staatsprijs voor Spoken Word in ontvangst te nemen. En iemand trekt je aan de mouw zeggend dat je echtgenote het achter de schermen met Silvio Berlusconi aan ’t doen is. (Flor Vandekerckhove)



Pech op YouTube 

www.youtube.com/watch?v=-oqIF5a9Gdg

[106]

zondag 22 mei 2022

Op zoek naar mijn Gentse roots (XI)

Links: Hofman, zeker een broer van mijn grootmoeder Aline, waarschijnlijk is ’t Camille die ook op de foto rechts (maar dan op latere leeftijd) afgebeeld wordt. In ’t midden tors ik een souvenir uit de kolonie, het soort artefact waarmee de familie Hofman overspoeld werd.



Een Gentenaar in de kolonie — In moeders archief vind ik de foto van deze in ’t smetteloos wit gestoken man met tropenhelm. Geen naam, geen datum. Zelf weet ik dat de geportretteerde mens een Hofman is, familie van mijn grootmoeder Adelaïde (Aline). Dat hij in de kolonie werkt, weet ik doordat de familie overstelpt werd met Congolese souvenirs. Bij elke Hofman waar we in mijn kindertijd op familiebezoek gaan, treffen we maskers aan, pijlen, beeldjes. Ook mijn grootmoeder had een koppel van die beeldjes, eentje staat nu bij mijn dochter, ik denk dat mijn zoon 't andere heeft.

Meer weet ik niet, de rest moet ik aan Freddy Hofman vragen.

Camille Hofman werkte als opzichter bij de aanleg van de spoorwegen in Congo. Is hij die jonge man met tropenhelm? Gelijkt hij op deze al oudere man, foto van Camille in de kolonie? Hoe dan ook, Camille heeft in Congo in verschillende steden gewoond, o.a. Stanleystad en Goma aan het Kivumeer. Hij is daar gedurende twee verschillende periodes geweest. Een eerste keer vóór de Tweede Wereldoorlog (jaartal weet ik niet), samen met zijn echtgenote Romanie (Marie). In Stanleystad werd hun jongste zoon, Kamiel, geboren. In een tweede periode — ik denk vlak voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, was hij daar alleen. Hij is in 1943 of 1944 teruggekeerd en heeft daarna niet meer gewerkt, gezien zijn geboortedatum is ’t logisch dat hij toen met pensioen was.
Doordat Erwin Georges Ceriez zich de moeite getroost om in de Hofman-stamboom te klimmen, weet ik dat Camille (°Gent, 25 oktober 1888 - †Gent, 26 april 1959) een broer van mijn grootmoeder is. Er is nog een broer, Joseph, (°Gent, 5 februari 1887 - Gent, †22 april 1956). Van die broer weten Freddy en ik nauwelijks iets af. Ik heb een foto van zijn graf en ook een van zijn weduwe en dochter, ik plaats die foto’s onderaan. Heeft ook Joseph in de kolonie gewerkt? Is Joseph de man met de tropenhelm? Er rest niemand meer aan wie we ’t kunnen vragen. ’t Is een blijvende onzekerheid, maar gelukkig van het type waarmee goed te leven valt.

Links: het graf van Joseph Hofman, de andere broer van Aline, mijn grootmoeder. Is ook hij ‘een koloniaal’ geweest? Kan het zijn dat de man met de tropenhelm (bovenaan links) Joseph is en niet Camille?

zaterdag 21 mei 2022

Zijn we aan 't verkruimelen?

Links: stilstaand beeld uit een gif (graphics interchange format) van Bill Domonkos. Rechts wijs ik naar de strumstick waarmee ik mezelf begeleid bij het declameren van Verkruimelen, driezinnenverhaal geïnspireerd door linksstaande gif. Dat alles valt te bekijken & te beluisteren op YouTube: www.youtube.com/watch?v=Ft1sKop3vPE↗︎.





[In 2022 schrijf ik 200 verhalen, nauwelijks drie zinnen lang: opening, midden, slot, telkens één zin. Verhaal nummer 62 gaat over het levenseinde, thema dat ik al enkele dagen aan 't uitspitten ben. Nog 138 verhalen te gaan.]


138 — Verkruimelen — Hij kijkt naar zichzelf in de spiegel. Hij ziet dat hij nog leeft, maar dat zijn armspieren alreeds tot stof & as zijn vergaan. Hij ziet hoe zijn lijf verkruimelt tot de dood erop volgt. (Flor Vandekerckhove)


Verkruimelen op YouTube

www.youtube.com/watch?v=Ft1sKop3vPE

[72]

vrijdag 20 mei 2022

Overlijdensberichten



Gisteren maakte ik in Dormir c’est mourir un peu↗︎ het voornemen bekend om een aantal posts aan het fenomeen van het overlijden te wijden, iets waarmee we allemaal te maken krijgen. Ik ga van start met een cartoon van de Amerikaanse Roz Chast↗︎ (1954), een van de eerste vrouwelijke cartoonisten die in The New Yorker mochten publiceren. Grappig! Hoe ouder je wordt, hoe meer oog je voor de overlijdensberichten krijgt. Vooral omdat je erop let hoeveel mensen rond jouw leeftijd afhaken. [Het lijkt ietwat op een afvallingskoers.] De cartoon heeft geen onderschrift nodig om te weten wat deze oudere heer al lezend denkt. Dat verschilt in se niet van wat ikzelf dacht toen ik het overlijden vernam van Robbie Ghekiere↗︎ (74), Carla Galle↗︎ (73), Meat Loaf (Marvin Lee Aday)↗︎ (74), Freddy Thielemans↗︎ (77), Jan Callewaert↗︎ (65), Betty Davis↗︎ (77), Ian McDonald↗︎ (75), Gary Brooker↗︎ (76), Dree Peremans↗︎ (72), Harm Dost↗︎ (74), Jean-Pierre Pernaut↗︎(71), Kees Schaepman↗︎ (75), William Hurt↗︎ (71), Yvan Colonna↗︎ (61), Taylor Hawkins↗︎ (50), Reinhilde Decleir↗︎ (73), Alain Krivine↗︎ (80), Linde Van de Velde↗︎ (74), Dominique Lecourt↗︎ (78), Arno Hintjens↗︎ (72), Henny Vrienten↗︎ (73) en onlangs Jeroen Brouwers↗︎. Indrukwekkend lijstje toch. ’t Wordt gelijk tijd dat ik er een beetje vaart achter zet, al is mij niet duidelijk waarachter. Dus ga ‘k eerst eens een poosje blootsvoets door de branding waden. Mijmerend, zoals 't een heer op leeftijd past. Morgen vertel ik je of ’t iets opgeleverd heeft.



Kijk op FaceBook ook eens naar 

Flor In Spoken Word↗︎



Daar hoort ge mij verhalen declameren, ondersteund door passende beelden en muziek. En nu moet ge 1s goed luisteren: sinds kort speel ik die muziek zelf — ik die nooit eerder een instrument ter hand nam! — en wel op de strumstick↗︎, instrument waarvan ik tot voor kort nooit gehoord had. Het einde mag dan zienderogen naderen, dat drukt te onzent de pret niet!

donderdag 19 mei 2022

Dormir c'est mourir un peu



't Is niet dat ik aan 't sterven ben, maar op de foto ziet het er toch een beetje zo uit. Althans, zoals ik me dat einde 't liefst voorstel: rustig, in mijn slaap. Hoe zijn andere schrijvers eigenlijk met dat einde omgegaan? Ik ga daar een aantal posts aan wijden, me indringend en toch vrolijk afvragend hoe zij de laatste rit uitgezongen hebben.
Dit is alvast hoe ik me het hiernamaals voorstel. Deze 'Leegte' maakt deel uit van mijn project om 200 driezinnenverhalen te schrijven. Dit is nummer 61. Nog 139 te gaan! (fv)

139 — Leegte — Het volle leven lag nu wel achter hem. Alleen rechts en links viel nog enig onraad te bespeuren. Voor hem strekten zich in al hun leegte de Elysese velden uit. (Flor Vandekerckhove)


Zo ziet Leegte er op Youtube uit

www.youtube.com/watch?v=3SDQfHdSs5k

[84]

woensdag 18 mei 2022

Denkend aan de sixties

(°) Angela Davis. Angela Davis. Een autobiografie. Uit het Engels vertaald door Jan Reyniers. Originele titel: An autobiography — isbn 9789462673465 - 24,90 € - EPO, Berchem - april 2022 - paperback - 420p; (°°) Tariq Ali. Street Fighting Years. An Autobiography of the Sixties. isbn 9781786636003. Verso London. 2018. (Eerste versie 2005) - 403 p.; (°°°) Enzo Traverso. Mélancolie de gauche. La force d’une tradition cachée (XIXe – XXIe siècle). Paris 2016. Editions La découverte. - 228 p.



Enkele dagen geleden recenseerde ik hier↗︎ de autobiografie van Angela Davis. (°) Wat me in dat boek bijzonder trof was het sixties-optimisme (1967-1975), dat de Amerikaanse activiste alzo verwoordde:
In feite waren we er absoluut zeker van dat we tijdens ons eigen leven het einde van het kapitalisme zouden meemaken (…) Vanuit het oogpunt van het heden, lijkt onze politieke naïviteit overduidelijk. Maar in die tijd werden onze politieke aspiraties gestimuleerd door revolutionaire strijd overal ter wereld. (…) ondanks de interne moeilijkheden (…) was het voor ons overduidelijk dat de nabije toekomst van de wereld in het socialisme lag.
Ze deelde dat optimisme met zoveel anderen van mijn generatie — mezelf incluis — zo ook met de Brits-Pakistaanse Tariq Ali↗︎. In een boek met als veelzeggende ondertitel Een autobiografie van de sixties (°°) haalt hij het tijdperk weer op.
Het markeerde de climax van een revolte tegen autoriteit en traditie (…) Z’n originaliteit lag hierin dat een volledige generatie erdoor getekend werd en dat op elk continent — het was de eerste echt globale beweging van onderuit. Terugkijkend is het gemakkelijk om te zien dat de revolte haar beperkingen had (…) maar de ideeën die door de bewegingen en toenmalige politieke partijen naar voor geschoven werden, waren gedurfd en de aangehangen kwesties waren zowel utopisch als reëel: proletarische macht in Frankrijk en Italië, socialistische democratie in Tsjecho-Slowakije en Polen, nationale bevrijding in Vietnam, Angola, Mozambique, Guinea, Zuid-Afrika en Palestina; democratische revoluties in Portugal en Pakistan; gewapende strijd geïnspireerd door Fidel Castro en Che Guevara over heel Latijns Amerika; nieuwere sociale bewegingen die gelijke rechten vroegen voor vrouwen, seksuele vrijheid voor allen, en de intrekking van de archaïsche juridische codes die een repressieve sociale en seksuele orde ondersteunden. Vanuit de woelingen kwam een nieuwe cinema tevoorschijn: Godard, Pasolini, Fassbinder, Pontecorvo en Costa-Gavras, Agnes Varda, Mrinal Sen, Glauber Rocha, Ken Loach (…)
De Italiaan Enzo Traverso↗︎ beschrijft die tijd op vergelijkbare manier in zijn mooie Mélancolie de gauche↗︎. (°°°)
Voor de radicale linkerzijde van de jaren 1960 en 1970 was de wereldrevolutie een proces dat zich uitstrekte over drie afgebakende, maar dialectisch verbonden gebieden. Ze was antikapitalistisch in de Westerse landen, antibureaucratisch in die van het ‘reële socialisme’ en anti-imperialistisch in de derde wereld. (…) het gevoel dat er een samenhang was tussen die revoltegolven raakte de jeugd wereldwijd en had zowel de ideeën als de politieke praktijken in de diepte veranderd. Wellicht voor het eerst in de geschiedenis ontsproot er op wereldschaal een revolutionaire cultuur die — over de ideologieën heen — de vorm aannam van romans, films, songs, kapsels en vestimentaire stijlen.
Dat van die vestimentaire stijlen doet me glimlachen, ik heb daar zes jaar geleden een stukje over geschreven dat Stock americain↗︎ heet, ik heb er zelfs een gedicht aan gewijd: John Lennon leeft↗︎. Ook dat van die kapsels is maar al te waar. Met het afrokapsel accentueerde Angela Davis haar sympathie voor de Black Panters; mijn vriendin Nadine Crappé drukte er haar sympathie voor Angela Davis mee uit en Tania vertelt me zojuist dat haar moeder hetzelfde kapsel had, gewoon omdat het de mode was. Those were the days my friend / we thought they’d never end.



Wie iets op Facebook staan heeft, moet daar eens naar Flor in spoken word kijken. Daar hoort ge mij verhalen declameren, ondersteund door passende beelden en muziek. En nu moet ge 1s goed luisteren: sinds kort speel ik die muziek zelf — ik die nooit eerder een instrument ter hand nam! — en wel op de strumstick↗︎, instrument waarvan ik tot voor kort nooit gehoord had. Wie op Facebook zit, klikt hier↗︎.