dinsdag 31 oktober 2023

Naar Aristoteles’ graf (recensie) (°)


'T IS NIET IETS wat ik mezelf zie doen, maar bij Stefaan Pennynck (1963) is dat anders. Wanneer hij verneemt dat Aristoteles’ graf weergevonden werd, trekt hij meteen zijn poëtische schoenen aan en gaat op pad. Zoals er zijn die naar Jeruzalem trekken, Mekka en zelfs Coyoacán, zo trekt Pennynck naar het oude Griekenland. Daar zoekt hij de rede op. Onderweg pelt hij twee eitjes. Ten eerste maakt hij komaf met een wereld die hem onwelgevallig is en ten tweede bevraagt hij zijn eigen plek in die wereld:
de wereld draaft door, gaat teloor /misschien zal het mij lukken /me uit de maalstroom los te rukken /voor zij zichzelf uit de voegsels zal rukken
U merkt het, de nood is hoog, de wereld staat op ’t punt op hol te slaan. Daar wil Pennynck iets tegen ondernemen. Hoe? Geenszins als politicus, beroep waarvoor de dichter niet bepaald een lofzang aanheft:
beleidsmensen te over, kleinzielig /willen ze zich via politiek verrijken /kunde noch visie laten zij blijken
Dat ziet er dus niet goed uit en zo zijn er nog wel waarover de dichter een niet mis te verstane mening uit:
religieuze dwepers en ideologische zweters /zwetsers, maskers of stomme betweters /valse tronies op de schermen /die liegen, bedriegen
De weg van Pennynck is die van het dichterschap en bij hem loopt die weg over soms wel, soms niet rijmende kwatrijnen, gelardeerd met tussenzangen die me aan een Griekse noodlotskoor doen denken. ’t Is hoe dan ook geen kleine opdracht die hij zich oplegt en Pennynck stelt terecht de vraag of hij wel kans op slagen heeft:
het zal veel van mij vergen /wegen, dalen, bergen /regen zal mij tergen /zon zal mij schroeien
Wat weer andere vragen oproept. Loont zo’n moeilijke reis wel de moeite? Kan poëzie de wereld redden? Hoopvol is Pennynck wel. Hij gelooft in z’n eigen dichterlijke mogelijkheden:
verzen zal ik schrijven /verzen zijn mijn kracht /de verzen zullen komen /aan de tombe in mijn dromen
De situatie wordt complex wanneer blijkt dat het de dichter evengoed om zijn persoonlijke demonen te doen is. Die hebben soms wel, maar veel keer ook niet met ‘de wereld’ van doen. In die zin laat Pennyncks poëtische tocht naar Aristoteles’ graf me ook wel aan de Camino de Santiago denken, die ook veelal een zoektocht naar catharsis is. Bij Aristoteles zit Pennynck dan goed, de Griekse filosoof was de eerste die de louterende werking van catharsis beschreef in zijn Poetica⇲:
bitter is mijn gal /maar zoet wil ik zijn /ik zal mezelf weer vinden /opnieuw mens tussen de mensen zijn
Slaagt Pennynck in zijn opzet? Bereikt hij uiteindelijk Aristoteles’ graf en alzo ook de catharsis? Het gedicht heeft maar één woord nodig om daarop te antwoorden:

misschien


(°) Stefaan Pennynck. Naar Aristoteles’ graf. 2023, 60 blz, EUR 15,00. Het gedicht werd mooi uitgegeven in een boekje van 50 bladzijden. De omslagfoto en de illustraties binnen in het boek zijn van Samuel Pennynck (2001), jongste zoon van de dichter. Binnenin zijn ‘t analoog gefotografeerde zelfportretten, geïnspireerd op een boek uit 1732: ‘Expressions de passlons de l’âme’ van Charles Lebrun. ‘De gemoedsuitingen op de foto’s geven de onderliggende emoties van het gedicht weer: bitterheid, verdriet, afschuw, angst, verwondering en bewondering.’
Wie contact wil nemen: stefaan.pennynck@telenet.be. Pennynck tekent ook present op de Oostendse boekenbeurs, zondag 5 november, van 10 tot 18 u. in O.C. De Schapery ter stede.


Zoals alle e-boeken van De Lachende Visch is ook dit essay (pdf en EPUB naar keuze) gratis. Mail erom (en vermeld de titel). Het valt METEEN in je mailbox. liefkemores@telenet.be.

maandag 30 oktober 2023

Humor is een efficiënt wapen (om mee te lachen)


ELK JAAR IN OKTOBER trek ik naar een berg. Er is geen tv, ik luister niet naar nieuwsberichten, lees geen krant, er is geen bereik. In de eerste dagen is ‘t ontgiften, maar na een tijdje trek ik me niets meer van de wereld aan, ik loop welgemutst berg op berg af, zeggend: ‘I am from Barcelona, I know nothing.' Ik word een soort boeddhist, weze het zonder de tralala die daarbij hoort. 
Dat blijft niet duren. Zodra ik weer in ’t land ben, neem ik een hoop kranten door, oude en nieuwe, de quote van de oude Herman De Croo indachtig: ‘Je zorgen maken over de wereld is een manier om jong te blijven. De dag dat je je enkel om jezelf zorgen hoeft te maken, ben je oud.’ 
Maar wat een ellende zeg! Oorlog hier, oorlog daar, bominslagen, aanslagen, ontslagen, voetbaluitslagen… Een mens verlangt meteen weer naar de Pyreneeën. Tot mijn ontzetting lees ik ook dat we weer in ’t stadium van de boekverbrandingen beland zijn, in Zweden worden korans verbrand. Gaat dat nu echt ook weer beginnen? Gelukkig zijn er mensen die nieuwe antwoorden formuleren. In DS van 21 oktober zijn dat Lectrr en Oppenheimer. Zegt de eerste: ‘Ik vind boeken verbranden hoe dan ook nogal onnozel. Als je de koran niet wil lezen, breng hem naar de kringloopwinkel.’ Goed gezien van Lectrr, de tijden zijn veranderd, in de jaren dertig bestonden geen kringloopwinkels, nu wel. Ook Oppenheimer is helemaal mee met zijn tijd: ‘Verbranding is niet milieuvriendelijk. Je moet hem op je e-reader downloaden en vervolgens wissen.’
Historicus Jan Dumolyn, prof aan de univ van Gent, is ook een grapjas. In DM van 28 oktober zegt hij: ’Toen ik als zeventienjarige trotskist was, wilde ik de omverwerping van het kapitalisme. Maar niemand luisterde naar mij. (…) Nu zou ik zeggen: ik wil meer beteugeling van het kapitalisme. Ik wil een wereldregering met een sociale zekerheid voor iedereen. Een regering die de controle heeft over energie, voedsel en water. En een investeringsbank om dat te financieren.’ China worldwide? Of toch maar de jonge trotskist? Ik sympathiseer met die laatste, naar mij luistert ook niemand.

Net als de e-boeken (pdf en EPUB) van De Lachende Visch is ook dit essay gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.


zondag 29 oktober 2023

Murakami en ik over schrijverschap

Net als alle e-boeken van De Lachende Visch is ook dit essay gratis (beschikbaar in pdf en EPUB). Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

vrijdag 27 oktober 2023

Herinneringen aan de Wijngaardstraat

Ik ben een geboren en getogen West-Vlaming, ik woon daar ook. Wel heb ik sterke Gentse banden. M'n familie langs moederskant is Gents, mijn (klein)kinderen zijn Gentenaars en zelf heb ik er ook lange tijd gewoond. Ik publiceer een aantal posts over Gent: vignetten, verhalen, gedichten… telkens geïnspireerd door huizen, straten en wijken waar ik in Gent gewoond heb. Ik ga ook op zoek naar een Gentse FB-groep die een verwijzing naar die literaire posts wil plaatsen.

Herinneringen aan de Wijngaardstraat


Wachtend op een schrijversleven dat ik tot aan de horizon voor me 
Uit schuif en in afwachting van wat komen gaat kijk ik naar de overkant 
Waar dichteresse Eileen Myles aan elkeen die langsloopt luidop zegt dat
Ze alleenlijk in gore sex geïnteresseerd is en goedkope drank en pillen


Tussendoor doe ik zo nu en dan iets tijdelijks wat in die tijd ook kan 
Omdat werkloosheid nog onbestaande is en we gezond zijn en veer
Krachtig en alleen geld nodig hebben voor drank en sigaretten en 
Koffie om de kater weg te spoelen als die weer eens van de partij is


De gratuite stadsgids Google streetview leid je foutloos naar het straatje 
Waar mijn huis met het geoefende oog van de voyeur gemakkelijk herkend 
Kan worden als het leven dat zich ontplooit in een wijngaard waarin
Pannenkoeken groeien en gebraden ganzen het gewelf doorklieven


Schrikken doet degene die aan de overkant van ’t straatje bij de overburen 
Binnen scrolt en daar de intussen oude Eileen Myles door ’t raam ziet
Turen en die in de lens van Google de historische woorden uitspreekt
Zeggend dat we allemaal Kennedy’s zijn en dat zij onze president is


En elke avond als de nacht over ‘t straatje valt komt uit de kelder van
Het hoekhuis de klank van een draagbaar harmonium achternagezeten
Door Ginsbergs stem die van vader dood zingt en van tante dood en zuster 
Dood waarna de nacht valt en geen bekoring door ons onbeantwoord blijft


woensdag 25 oktober 2023

Over schrijvers en wielrenners


IN DIE TIJD zat ik in de reclame. Die job leidde me naar wielerwedstrijden, ik schat jaarlijks zo’n vijftig, meestal kermiskoersen. Zo raakte ik vertrouwd met een merkwaardige gemeenschap van bookmakers, reclamejongens, pillendraaiers, renners en hun entourage; incrowd die zich volgens de wetten van de wielerkalender over ’t land verplaatste — Yo de mannen! De grote namen ontbraken in dat kermiscircuit, dat werd uitsluitend door kermiscoureursgereden. Buiten het circuit genoot dat gebeuren geen goede faam, maar in de beslotenheid van die gemeenschap was dat toch anders. Heeft niet elk milieu zijn jonge wolven, eeuwige beloften, meelopers, oudgedienden, slachtoffers, levende legenden en kampioenen? Hoe goed zo'n renner echter ook was, hij was en bleef een kermiscoureur.
Aan die tijd moet ik weer denken nu ik aan een essay over schrijverschap werk. (*) Ik ontdek een raakvlak met de koers. In de wielrennerij zijn de plaatsen bij ter zake doende wielerploegen schaars. De renners van het kermiscircuit zijn kansloos voor een plaats bij zo’n ploeg, zij maken deel uit van ploegjes die alleen binnen dat kermiscircuit betekenis hebben, bijvoorbeeld Mysenlan-Baboco-Cyclinvest en Dovy Keukens-FCC. ‘t Zijn ploegjes waaruit een wielrenner geen inkomen haalt. Net zo is ‘t voor schrijvers: de plaatsen bij toonaangevende uitgeverijen zijn schaars, de meeste schrijvers doen het met uitgeverijtjes die, als ’t wielerploegen waren, naar namen luisteren als Mysenlan-Baboco-Cyclinvest en Dovy Keukens-FCC. Net als de kermiscoureurs draaien die schrijvers rondjes rond de kerk, zoals binnenkort ook op de Oostendse boekenbeurs die me tot dit stukje inspireert. Feit is: daar komt volk op af! Zei de plaatselijke schepen van cultuur onlangs niet dat zijn stad weer literaire hoogdagen kent? Vijf nieuwe boeken van Oostendenaars in één week tijd! (**) Dat komt door de plaatselijke Oktoberfoor: wielerseizoen afgelopen, schrijvers nemen het kermiscircuit over.


(*) Elk jaar trek ik in oktober naar de Pyreneeën. Terwijl ik daar uitkijk over berg en dal werk ik aan een essay. Verleden jaar heette dat ‘Als de muziekwijze verandert, wankelen de stadsmuren’ en dat cirkelde rond Allen Ginsberg. Dit jaar ga ik in dialoog met Haruki Murakami: ‘Over schrijverschap’Nu ben ik weer thuis en dat essay is omzeggens klaar.
(**) Zelf hoor ik daar niet bij. Zoals al de e-boeken van uitgeverij De Lachende Visch zal mijn nieuwe essay niet op de boekenmarkt present tekenen. Ik ga er dus ook niet mee op een boekenbeurs leuren. Het is gratis beschikbaar voor wie erom vraagt. Er komt een PDF-versie en het is ook beschikbaar in EPUB. Je kunt nu al reserveren via liefkemores@telenet.be. De Weggeefwinkel zorgt ervoor dat het op de dag van de publicatie (d.i. eerstdaags) in je mailbox valt.

dinsdag 24 oktober 2023

Om uit de tocht te staan, ging ik de kerk binnen

Links zie je me zitten in de église Notre-Dame d’Alban. Rechts zie je wat ik vanaf die stoel te zien krijg.


17 oktober, Frankrijk, op de Grote Routepaden 36 — Tania wandelt, ik schrijf. Vandaag vertrekt ze in Rayssac. Ik wacht haar 21 kilometer verder op, in Alban, dorp dat me vooral een tochtgat lijkt te zijn. Om mezelf uit de wind te zetten ga ik in de kerk zitten. 
Zo’n interieur heb ik nooit eerder gezien. Het gebouw is van boven tot onder met fresco’s beschilderd. Ik bekijk de afbeeldingen gelardeerd met teksten, soms in voor mij onbekende talen. Later verneem ik dat ’t al eens Franse dialecten zijn. Op panelen lees ik het indrukwekkende levensverhaal van de schilder.
Nicolaï Greschny wordt in 1912 in Estland geboren in een merkwaardig gezin: vader is diaken, moeder stamt af van hugenoten. In huis heerst een gelovige orthodoxe cultuur. Volgt een leven van verhuizingen, soms op de vlucht, maar ook om in tal van gerenommeerde instituten te kunnen studeren, zowel schilderkunst als theologie. Ik lees: Berlijn, Wenen, Leuven, Albi… Dat nomadische leven mondt voor Nicolaï uiteindelijk uit in het Franse Marsal, waar hij van een ruïne een kapel maakt, een gezinsleven uitbouwt en er in 1984 ook sterft, waarna hij in zijn eigen kapel begraven wordt.
Wat een leven! Nicolaï Greschny laat me, alle verhoudingen in acht genomen, aan wijlen Roger De Coster denken, oud-dorpsgenoot die ik tegen ’t einde van diens leven nog eens ging opzoeken. En nog meer doet hij me aan Rob Tas denken, een makker. Ook Rob is in de katholieke cultuur geworteld en ook hij schildert iconen, wat Nicolaï Greschny eveneens doet. ’t Is trouwens om Rob te plezieren dat ik dit stukje over Greschny schrijf, misschien kent hij die Nicolaï wel, misschien leert hij hem nu kennen en inspireert het verhaal hem. Hier staat een kort filmpje waarin Nicolaïs zoon, Micha, over het werk van z'n vader vertelt. En over dat van zijn moeder en hemzelf, beiden traden immers in vaders voetsporen.

Flor Vandekerckhove


Links: het kaartje toont waar ik me in Frankrijk bevind. Midden en rechts: fijne katholieke humor: aan het handvat van de deur trekt de priester de duivel bij de staart om te voorkomen dat hij de kerk binnenkomt. Aan het hekken gebeurt iets heel anders, daar trekt de duivel aan het kleed van de pastoor om hem tegen te houden.


zondag 22 oktober 2023

Elk zijn kasteelmoord

Met Jean-Marie Gravier op het bruggetje van Lieu-dit Bonneval, gehucht van Ambialet. Hij beheert de FB-groep Ambialet: Histoire et Patrimoine; ge moet maar eens kijken. Rechts wijs ik naar de ruïne waar de kasteelmoord plaatsgreep.



TANIA GAAT WEER wandelen, nu op de GR 36. ’s Morgens laat ik haar in Villeneuve-sur-Tarn achter, straks haal ik haar op in Ambialet, waar ze er na 19,8 kilometer mee ophoudt. Onderweg passeer ik Bonneval, gehucht van Ambialet. Ik zet de auto aan de kant om een selfie op het pittoreske bruggetje te maken. Nog terwijl ik de pikkel installeer, komt een bewoonster parmantig naast me staan, vragend of ’t mij om de kasteelmoord te doen is. Ze verwittigt: ‘De mensen van Bonneval appreciëren zo’n interesse niet.’ Ik ruik een goed verhaal, vraag een beetje door en ze haalt er haar echtgenoot bij. Jean-Marie Gravier blijkt er alles van te weten: ‘Ja, de kasteelmoord is hier nog altijd taboe.' Een mens vraagt zich af waarom, ’t is tenslotte, zo verneem ik, meer dan tachtig jaar geleden. 'Maar ja, al de inwoners zijn destijds ondervraagd, ook mijn grootvader. Ook hij heeft er daarna nooit meer over willen spreken.’ Er is nog een reden waarom Jean-Marie Gravier zoveel weet, hij beheert de FB-groep  Ambialet: Histoire et Patrimoine. Taboe of niet, hij vertelt me het hele verhaal: ‘Nu is het kasteel een bouwval, maar zo was het er in de jaren dertig niet aan toe. Toen leefden daar drie vrouwen: madame Sandral, de 70-jarige moeder van de vroeg overleden kasteelheer, zijn 31-jarige weduwe Clementine en haar dementerende moeder.’ Ik kijk omhoog naar de nauwelijks bereikbare ruïne, ‘t lijkt me een lugubere woonst te zijn voor drie vrouwen.
Jean-Marie weer: ‘In de nacht van 30 op 31 maart 1931 speelt zich daar een drama af. In ’t holst van de nacht klopt Clementine aan bij de nabij wonende molenaar, zeggend dat het kasteel om twee uur ’s nachts door drie gemaskerde inbrekers is overvallen, daarbij werd oude Sandral vermoord.’ Een en ander blijkt niet te kloppen: 'De politie komt en een expert ontdekt al gauw dat moeder Sandral niet om twee uur ’s nachts gestorven is, maar om 9 uur ’s avonds. Er worden geen sporen van inbraak aangetroffen.’ Er volgt een buurtonderzoek, waarbij alle inwoners van Bonneval ondervraagd worden. Neen, niemand heeft de hond horen blaffen. ‘Men ontdekt dat Clementine bij haar vermoorde schoonmoeder zwaar in de schulden zit. Ze wordt in beschuldiging gesteld, blijft ontkennen, maar wordt toch tot 20 jaar dwangarbeid veroordeeld.’ Jean-Marie weet dat ze in de gevangenis overlijdt, hij weet ook dat men het moordwapen, een revolver, nooit weervindt. Sommigen zijn van mening, voegt hij er aan toe, dat de zaak al te haastig toegedekt werd. In 1940 wordt het kasteel compleet door vlammen vernield.
Om zelf ook iets te zeggen, vertel ik op mijn beurt iets over een kasteelmoord, maar dan een in de XXIste eeuw, in Vlaanderen. Zo goed en zo kwaad als ik dat in ’t Frans kan, vertel ik over de moord op de jonge projectontwikkelaar Stijn Staelens in zijn kasteel in Wingene. En hoe diens schoonvader vijf jaar later toegeeft dat hij daar in 2012 de opdracht toe gaf. Mijn gebrekkige Frans weerhoudt me ervan om gelijkenissen en verschillen met de kasteelmoord van Bonneval uit te spitten. Ten afscheid zeg ik: ‘Zo heeft elk land wel een kasteelmoord om over te vertellen.’ Jean-Marie Gravier beaamt: ‘En meer dan één ook.’ Daar rest me nu echter geen tijd meer voor, ik krijg nog een handvol okkernoten mee en haast me naar Ambialet. Onderweg constateer ik dat Tania tegen 's avonds weer veel hoogteverschillen in de kuiten zal hebben.

'Een nieuw artikel over de misdaad op het Château de Bonneval ontdekt in het tijdschrift Détective nr. 129 uit 1931. Het meest verrassende is dat we een foto zien van mijn grootmoeder met mijn tante (aangeduid met groene pijl). Merk op dat de naam van de verdachte Clémentine is en niet Justine.' (Jean-Marie Gravier)


Tania fotografeert het kasteel vanaf gene kant van de Tarn. Onderweg constateer ik dat ze tegen 's avonds weer veel hoogteverschillen in de kuiten zal hebben. De ruïne mag moeilijk toegankelijk zijn, onmogelijk is het niet. Deze mensen deden de moeite en zetten 't verslag van hun tocht hier op Youtube.

maandag 16 oktober 2023

Contrasten in de Pyreneeën

Voor de middag neem ik in het warme dal nog een deugddoend voetbad. Na de middag sta ik op de koude col het omgevende gebergte te bekijken.



Ax-les-Thermes, 14 oktober — Tania bewandelt nu enkele dagen de GR 107, waardoor ik weer in het mij geliefde Ax-les-Thermes toef. Ik heb er vroeger al uitbundig de lof van bezongen, dat hoef ik nu niet te herhalen; wel geniet ik er weer van een deugddoend voetbad. Terwijl ik de natuur zijn gang laat gaan, denk ik in cijfers. Het water dat mijn voeten zo’n deugd doet, is eerst 4000 meter diep in de Pyreneeën gezonken, om er 8000 (!) jaar later in Ax-les-Thermes weer uit op te borrelen, maar nu 77 graden warm en geurend naar solfer. Ik probeer me een diepte van 4000 meter voor te stellen, wat niet erg lukt, daarna probeer ik het met een tijdspanne van 8000 jaar, dat lukt nog minder. 77 graden Celsius daarentegen begrijp ik sinds die keer dat ik mijn vinger hier in zo’n fonteintje moest steken. Het water in de voetbaden is uiteraard niet zo heet, waar ik nu toef is het lauw, maar er is ook een voetbad waaruit je je voeten na een halve minuut alweer optrekt.
Vandaag wandelt Tania van Merens-les-Vals tot op de Col de Puymorens, bijna 2000 meter hoog. Daar wacht ik haar na de middag op. Overal om me heen staat ruig gebergte klaar om regenwater op te slorpen en het diep in zichzelf om te vormen tot het helende water waarin ik deze morgen kon baden. 
Soms beletten wolkslierten me het zicht op de top, waarna een gure wind die wolken weer wegwaait. Voor het eerst op deze reis wissel ik de zonnehoed voor mijn ouwe trouwe baret, voor het eerst doe ik de jas aan. Wat een contrast met het dal dat ik nauwelijks een uur geleden achter me liet.
Flor Vandekerckhove

Vandaag wandelt Tania van Merens-les-Vals tot op de Col de Puymorens, bijna 2000 meter hoog.

zaterdag 14 oktober 2023

Hoe langer je leeft, hoe meer er terugkomt

Waar je ook de pikkel plaatst, overal tref je idyllische beelden.


Frankrijk, Lieu dit Arifat, 12 oktober — Weer wacht Tania een hete dag. Op haar tocht over de GR 36 stapt ze van Lieu dit Arifat naar Rayssac, dik 21 kilometer ver. Zelf parkeer ik me in het dal op een droomplek: kabbelend water, zacht wiegend gebladerte dat glinstert van 't zonlicht dat ermee speelt, lommer, zaligheid… Elk moment kan Le Grand Meaulnes van tussen het lover opdagen. 
Dat ik nu aan Le Grand Meaulnes denk, komt ook doordat we op onze tocht door Frankrijk Sologne doorkruisen, streek waar Alain Fournier z'n betoverende jongensboek situeert. Wervende plakkaten maken daar melding van. Sologne ligt hier inmiddels honderden kilometers vandaan, maar ik moet nauwelijks moeite doen om ook hier de sfeer van het boek weer op te roepen: kabbelend water, zacht wiegend gebladerte, lommer, zaligheid…
Le Grand Meaulnes was op school verplichte literatuur, maar ’t boek voelde niet als een verplichting. Daarvoor spoorde het teveel met eigen ervaringen, zoals met die keer dat we onder de middag in zee doken, daardoor met natte onderbroek te laat op school arriveerden en al van verre politie zagen staan die ons niet, zoals gevreesd, kwam straffen, maar 't een en ’t ander over het verkeer kwam zeggen. Of later, toen we soortgelijk gestolen tijd gebruikten om in korte broek naast het water nietsdoend van het leven te genieten; gestolen uurtjes die bijna zeventig jaar later weer opdagen als ik aan dat boek denk. 
Hoe langer je leeft, hoe meer er trouwens is om terug te komen en niet alleen als herinnering. Vroeger, toen auto’s nog niet met GPS uitgerust waren, liep de weg naar het vakantiehuisje over Moulins, Sologne, Clermont-Ferrand en Millau. Later negeerde de GPS die plekken, mij de indruk gevend dat ik het via ferme omwegen gedaan had. Wat ik gemakkelijk kon geloven, omdat ook mijn levenspad er een van veel omwegen is. Nu is er een nieuwe GPS en die denkt er toch weer anders over, nu gaat het weer over Moulins, Clermont-Ferrand en Millau. Moraal: hoe langer je leeft, hoe meer er terugkomt, vooral dit: in korte broek naast het water staan om daar nietsdoend van het leven te genieten.


Weer wacht Tania een hete dag. Op haar tocht over de GR 36 stapt ze van Lieu dit Arifat naar Rayssac, dik 21 kilometer ver.

vrijdag 13 oktober 2023

Er verandert wel iets in dertig jaar tijd

Welkom in Vabre. Het dorre gras verraadt dat de streek een droge zomer achter de rug heeft. Al dertig jaar beleef ik daar zachte najaarstemperaturen, maar ongezien zijn toch deze van dit jaar.


Vabre, 11 oktober —Het wordt een hete dag. Tania stapt vanaf de brug over de Roussy tot in Arifat, iets meer dan 20 kilometer, over een pad met ferme hoogteverschillen. Zweten! Zelf installeer ik me in de schaduw van een boom, om er het essay aan te vatten dat ik eerder al aankondigde. Maar eerst wil ik iets anders kwijt.
’t Is inmiddels dertig jaar dat ik dit dorp in de Midi-Pyrenees opzoek, minstens twee keer per jaar. Ik ben niet het meest sociabele type, maar in dertig jaar leer je toch wel mensen kennen, de oude Toulze bijvoorbeeld, de buren in de Rue du Pénèry, kleine commerçanten in het dorp… Er verandert ook wel een en ander in zo’n lange periode. Het klimaat bijvoorbeeld. Toulze die overlijdt; de familie Da Silva die naar Castres verhuist, hun vrijgekomen woning is inmiddels al aan zijn derde nieuwe bewoner toe, de eerste overleden, de tweede uit de echt gescheiden. De bar-tabac van ’t dorp sluit; de bakker, de slager en de garagist gaan met pensioen, hun ondernemingen liggen er verlaten bij. Coiffeuse Vanessa wijkt uit naar Canada. De krantenwinkel heeft een nieuwe uitbater; Chez Christine heet nu Le Panier d’Hélène; aan een wervend nieuw bord te zien heeft ook de Belgische uitbater een overnemer voor z’n camping gevonden.
Wonen in dat dorp nu minder mensen dan toen ik het huisje in 1993 kocht? (*) De ontvolking heeft zich hoe dan ook lang geleden ingezet. Pascal, mijn onderbuurman, geboren en getogen in ’t dorp, vertelt hoe die ontvolking ook de natuur beïnvloedt. Wanneer hij oude klasfoto’s bekijkt, ziet hij een omgeving van bewerkte akkers. Diezelfde omgeving is nu oprukkend bos. Ik zie ’t zelf ook gebeuren: straten en huizen die ik dertig jaar geleden vanaf mijn balkon kon overschouwen, verschuilen zich nu achter ’t gebladerte. 
Traag maar gestaag neemt de natuur het weer over van de mens. Ik weet niet of je daar blij of triest om moet zijn. De blijvende afwezigheid van coiffeuse Vanessa daarentegen is ontegensprekelijk triest: 12 euro voor een knipbeurt, dat komt nooit meer terug.
Flor Vandekerckhove

(*) Ik zoek het op. In 1990 telt Vabre 927 inwoners. In 2020 wonen er maar 731 mensen meer.
Tania stapt vanaf de brug over de Roussy tot in Arifat, iets meer dan 20 kilometer, over een pad met ferme hoogteverschillen.

zondag 8 oktober 2023

Vadermoord op de man met de bijl


Was Pete Seegerachter dat podium echt met een bijl in de weer? Dat verhaal blijft tot vandaag overeind in tal van varianten, alsmede ontkenningen, zoals ’t hoort bij mythische gebeurtenissen. Plaats van dat gebeuren: Newport Folk Festival. Jaar: 1965. Op ‘t podium gaan Bob Dylan & band de rocktoer op. Een deel van het folkpubliek neemt het niet en van Pete Seeger wordt gezegd dat hij de elektriciteit met een bijl wilde doorhakken. 
Over het momentum Newport 1965 had ik het hier en daaral en vandaag voeg ik er nog eentje  aan toe. Dit is wat Eiljah Wald (°1959) ervan zegt, een folkmuzikant van de jongere generatie, die, heb ik ontdekt, ook een verrekt goede schrijver is.
In zijn boek (°) plaatst hij Pete Seeger in de vaderrol en Bob Dylan in de rol van de zoon: ‘Voor veel jonge luisteraars was het probleem dat Seegers songs, waarvan de teksten nochtans radicaler dan ooit waren, muzikaal op kampvuurliedjes bleven lijken. Alles aan Dylan daarentegen — stem, kleren, haar, attitude — zei rebellie.’ Je bent al ver in dat boek voor die woorden er staan, maar de teneur wordt al in de openingsbladzijden gezet. 
Volgens Wald staan Seeger en Dylan voor twee Amerikaanse idealen: Seeger voor democratie, samenwerking, wederzijdse hulp; Dylan voor de individualist die voor zichzelf een toekomst doorheen de wildernis kapt. Of die twee idealen ook een Amerikaanse werkelijkheid dekken, is voer voor discussie, maar ’t is ongetwijfeld waar dat Amerikanen zichzelf graag op die manier bekijken. 
Seeger en Dylan staan voor een breuk in de jaren zestig: in de eerste helft wordt de folkmuziek geassocieerd met burgerrechtenbeweging, samenzang in de geest van integratie, niet alleen van zwart en wit, maar ook van van oud en jong: “Everybody might just be one big soul,” “We Shall Overcome.” In de tweede helft is rock de soundtrack van de tegencultuur: ‘Fuck the System!’, ‘Turn on, tune in, drop out,’ “Free your mind and your ass will follow’… Newport 1965 markeert de breuk die de sixties doormidden snijdt: ‘Het markeert het einde van de folk revival als massabeweging en de geboorte van de rock als een volwassen artistieke stem van een generatie.’
‘Vader’ Pete Seeger is de man van de eerste helft: ‘Basisprincipe van de linkse organisatie was dat je een voorbeeldig lid van het gezelschap was, hard werkend en zich uitsprekend over zaken die elkeen aanbelangen.’ Seeger wijdt zijn energie vooral aan People’s Songs (°°) die liedteksten en zangers voor progressieve zaken aanlevert. Voor Seeger is alles politiek. Zijn geloof in folk spoort met zijn geloof in broederschap. Folk is ‘a hammer of justice, a bell of freedoms, and a song about love between brothers and sisters’. Seeger is een baken in een tijd waarin heel de linkerzijde in de Verenigde Staten met de schrik zit, de vervolging door het McCarthisme is reëel en hard. Seeger die voor z'n liedjes ’t gevang ingaat, da’s niet niks: ‘They’re framin’ him,’ zegt Bob Dylan over de rechtbank in kwestie.
Bob Dylan groeit op in een andere tijd en hij komt uit een middenklassegezin. Hij maakt in zijn jeugd geen georganiseerde politieke strijd mee; bij hem gaat het om protest tegen het conformisme. Seeger haalt zijn muziek uit de gemeenschappen, de jonge Dylan luistert op z'n eentje naar de radio en naar platen; als hij de woning verlaat ’t is om naar de cinema te gaan, en daar Rebel Without a Cause te zien. ’t Is waar dat de linkse folksinger Woody Guthry voor Dylan een inspiratie vormt, maar dan toch vooral als voorbeeld van iemand die zijn leven volgens zijn eigen voorwaarden leeft, een Woody Guthry die nooit echt in een groep past. Je ziet dat, zegt Wald, ook in Dylans songs: ‘Hij schreef niet “We Shall Not Be moved” of “We Shall Overcome.” Hij schreef over moeilijke complexe individuen.’ 
Pete Seeger en Bob Dylan, twee reuzen. De eerste: vrucht van gemeenschappelijke  arbeidersstrijd, iemand die de eerste helft van de jaren zestig tekent; de tweede: telg van een generatie die zich als individu op het wereldtoneel manifesteert, iemand die de tweede helft van de jaren zestig tekent.



(°) Elijah Wald. Dylan Goes Electric! Newport, Seeger, Dylan, and the Night that Split the Sixties. 2015. Uitg. Dey Street Books. 381 pp. 


(°°) De organisatie People’s Songs was best bekend voor het People’s Songs Bulletin, voorloper van Sing Out! Alhoewel het blad veel werd aangevallen als een ‘communistische mantel’, ontving het maar weinig aanmoedigingen van die partij. Daar dacht men dat volksliedjes het stedelijke proletariaat niet konden charmeren. Seeger herinnert zich een partijman die zei: ‘Als je met de arbeider van New York gaat werken, moet je je op het terrein van de jazz begeven. Misschien moet je klarinet leren bespelen.’

zaterdag 7 oktober 2023

Oneliner van ’t wild

De oneliner van ’t Wild is een van de 100 poëtische oneliners die ik aan ’t schrijven ben. Vergelijk het met piano-oefeningen van de pianist, kleiwerkjes van de beeldhouwer, het schetsboek van de tekenaar… We doen het om de stiel goed in de vingers te houden. Deze poëtische oneliners zijn altijd één lijn, 17 lettergrepen, geen leestekens, geen kapitalen. De oneliner komt uit het niets en verdwijnt daar ook weer in. 
Het inspirerende/illustrerende schilderij is van Alexandre Calame. ‘Binnenste van een bos’ (1850). Het werk maakt deel uit van het publiek domein, mij zijn geen verdere bijzonderheden bekend. (Flor Vandekerckhove↗︎)

[539]
in ’t woud gaat de wolf wild tekeer en in bossen hossen de vossen

vrijdag 6 oktober 2023

Het kortste gedicht ter wereld


Lang denk ik dat het kortste gedicht ter wereld lighght is, één woord, bejubeld en verguisd gedicht van de Amerikaanse dichter Aram Saroyan. Over de kracht ervan had ik het al in een post die verkeerdelijk Korter kan niet heet. Die titel is verkeerd, weet ik nu, sinds ik zijn ‘Complete Minimal Poems’ (°) in huis haalde. Daarin staat ook het écht kortste gedicht ter wereld, een vierpotige versie van de letter 'm', waardoor het gedicht anderhalve letter lang wordt. (°°) ’t Kan een samentrekking zijn van de letters n en m. In z’n essay MNMLST POETRY noemt Bob Grumman Saroyans vierpotige M de close up van de geboorte van het alfabet, tussen de n en de m. Ik toon het gedicht in hoofding, waar het een ‘poster-poem’ is, het heeft dan ook een sterke visuele kracht, ik kan me wel voorstellen dat je blijft kijken als zo’n vierbenige M aan je muur hangt.
Er bestaan naast Aram Saroyan uiteraard nog dichters die zich over soortgelijke extremiteiten buigen, hier staat een interessante inleiding. En ook Strickland Gilliam doet mee met het kampioenschap kortste gedicht. Ook in Nederland en Vlaanderen zijn er minimalistische auteurs en dichters, men noemt Hans Faverey, Mark Insingel, Roland Jooris… Er zijn ook dichters die expliciet visuele poëzie maken. Volgens mij was Paul Van Ostaijen een onbedoelde wegbereider van zo’n visuele gedichten, kijk maar naar diens inspirerende handgeschreven versie van Bezette stad, hoe schoon staat dat niet op een poster.


(°) Aram Saroyan. Complete Minimal Poems. 277 pp. Uitg. Ugly Duckling Pr. 2007.  Het boek omvat de volledige inhoud van Aram Saroyan (Random House, 1968), Pages (Random House, 1969), The Rest (Telegraph, 1971), evenals Saroyan's bijdrage, ‘Electric Poems’, aan de bloemlezing All Stars (Goliard-Grossman , 1972), en een reeks 'Short Poems', die nog niet eerder is verschenen. Uiteraard kies ik voor het e-book (9,36 €). Je kunt die bundel ook als paperback kopen, maar niet nieuw, de papieren uitgave is uitverkocht. Je kunt hem tweedehands in huis halen voor… 402,99 € !!! (Of als je in Amerika woont, voor maar 104,25 $.)

(°°) Dat kortste gedicht ter wereld wordt ook als dusdanig herkend in het Guinness Book of Records.


De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.


woensdag 4 oktober 2023

Maak kennis met Stephen Elliott (die perfect weet te formuleren waarom ik schrijf)

Links: een boek van Stephen Elliott wordt verfilmd. Midden: daarna neemt de schrijver dat verhaal weer in bezit door er zelf een film van te maken.
Rechts: waarmee de punkfilosofie recht gedaan wordt: do it yourself.


Nadat ik Greil Marcus’ indrukwekkende boek (°) over punk dichtgeslagen had, groef ik enkele dagen in de Do It Yoursef (DIY)-filosofie van punk. Dat graafwerk leidde me uiteindelijk naar een aanbevelenswaardige documentaire, vrij te bekijken op YouTube: D.I.Y. or Die — How to Survive as an Independent Artist (°°), film die afsluit met de dwingende punkopdracht: NOW GO AND MAKE YOUR OWN MOVIE. 
Filmmaker Michael W. Deanlaat tal van Amerikaanse kunstenaars aan ’t woord over hun DIY-ervaringen: veel muzikanten uiteraard, maar ook een cartoonist, een choreografe, een performer, enkele schilders en schrijvers. Ik onthoud de namen van de schrijvers: Beth Lisick (schrijver/muzikant); Dave Brockie(schrijver/muzikant); Lydia Lunch (schrijver/muzikant); Lyann Breedlove (schrijver/muzikant) en Stephen Elliott (auteur). Die laatste pakt me helemaal in wanneer hij in die film zegt: ‘that’s the urge to write, it’s like the urge to communicate and to be alone at the same time.’ — Schrijven is de drang om te communiceren en tezelfdertijd alleen te zijn! Nooit voorheen hoorde ik iemand zo treffend formuleren waarom ik schrijf.
Omdat die Elliott dat zo goed formuleert, ga ik naar hem op zoek. Een roman ga ik niet lezen, maar ik zie ook memoires staan: The Adderall Diaries: A Memoir of Moods, Masochism, and Murder. Daarover zegt hij: ‘Ik weet niet waar ik ermee naartoe wil. Om eerlijk over jezelf te schrijven moet je een zekere inconsistentie en willekeur toegeven die zelfs in de beste romans nooit zou worden getolereerd.’ Een recensie leert me evenwel dat ik die memoires evenmin zal lezen. Ik verneem ook dat het boek verfilmd werd. Ik vind een interview met de hoofdrolspeler en de regisseuse. Misschien moet ik die film (°°°) huren, ook dat kan op YouTube. 
Uiteindelijk kom ik op ’s mans website terecht. Daar staan zijn boeken uiteraard opgelijst, je kunt er essays lezen, kortfilms bekijken en zelfs een lange speelfilm, allemaal werk van deze indrukwekkende Stephen Elliott. Zelf kijk ik daar naar After Adderall (1,17 u.) In die zelfgemaakte film neemt Elliott zijn door anderen verfilmde levensverhaal, The Adderall Diaries, weer in bezit. Hij speelt zichzelf in deze pastiche (?) waarvan hij ook het scenario schrijft: DIY!


(°) Greil Marcus. Lipstick Traces: A Secret History of the Twentieth Century (1989) 2011. Faber & Faber London. 482 pp.
(°°) Michael W. Dean. D.I.Y. or Die: How to Survive as an Independent Artist. 2002. USA. 55 min. Budget $5000. De DVD verscheen onder de titel  "D.I.Y. or Die: Burn This DVD" zonder copyrightbeperking. Director Michael W. Dean riep mensen op om om er kopieën van te maken voor niet-commercieel gebruik.
(°°°) Pamela Romanowsky. The Adderall Diaries. Gebaseerd op het gelijknamige boek van Stephen Eliott. 2015. 105 min. USA.

dinsdag 3 oktober 2023

Heden waait de wind in de willows, tijd voor enige ontregeling

Bij uitgeverij De Lachende Visch verscheen dit jaar het e-boek Gesprekken met Polleke, een verzameling prozagedichten. Daarin staat ook onderstaand Spul. Zo'n prozagedicht ziet eruit als proza, maar er is plaats voor ongeloofwaardigheid en ontregeling; prozagedichten mogen inconsequent en onbegrijpelijk zijn.  

[127]
Spul — Met open dak reed onze roze Cadillac statig door het dorp. Er zweefden zwammen in de lucht en we geraakten ervan vervuld. Komt het daardoor dat geen van ons de tegenliggende auto had opgemerkt? We kwamen hoe dan ook met z’n allen in de kliniek terecht. Toen ik daar uit de verdoving ontwaakte, kwam een doortastende verpleegster het verband rond mijn weggesneden pik weghalen. Zingend zei ze dat ik nergens over hoefde in te zitten, dat verpleegkundigen dat gewoon zijn. Een octaaf lager noemde ze me al jongen en de rest van haar woorden waren West-Vlaamse variaties op Junge fahr nie wieder nie wieder hinaus. Terwijl ik mijn ontmande situatie nog aan ’t overdenken was, stormden vier geüniformeerde mannen de kamer binnen. Ze hadden zwarte laarzen aan en rijbroeken. In looppas, twee vooraan, twee achteraan, voerden ze me met bed en al naar het einde van de gang, waar ook de bedden van mijn medepassagiers verzameld stondenIn de verte klonk de zwoele stem van Marlene Dietrich. Zij was von Kopf bis Fuss auf Liebe eingestelt. (Straf spul hoor Polleke.) En terwijl we in onze bedden naar de werkelijkheid terugkeerden, huilden in het woud de wolven, hosten in het bos de vossen, en waar we ook passeerden, ontblootten mannen het hoofd en sloegen vrouwen een kruis.

De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be

maandag 2 oktober 2023

Waarom het e-book moeilijk doorbreekt

Walter Benjamin volgens Joe Ciardiello.


Wil je een meesterwerk van filosoof Walter Benjamin lezen? Het Kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid (°) is maar een muisklik van je verwijderd. Simpel comme bonjour! Maar waarom zou je dat in huis halen? ’t Is een boek uit 1936, valt daar vandaag nog iets uit te leren?
Volgens Benjamin heeft het kunstwerk een bijzondere uitstraling, een aura. (°°) Moderne kunstvormen als film (tegenover toneel) en foto (tegenover een schilderij), zegt Benjamin, verliezen veel van die aura: het kunstwerk wordt verspreid in veel exemplaren, de afstand wordt kleiner, het is niet langer uniek. 
Kunst wordt in de moderniteit een massaproduct, de kunstenaar wordt een producent zoals iedereen. Charles Baudelaire verwoordt het goed in z’n prozagedicht Verlies van een aureool. Daarin verliest een moderne dichter bij ’t oversteken van een boulevard datgene wat hem eertijds van de proleet onderscheidde, zijn aureool valt in de modder; in plaats van de verhevene met het aureool, wordt hij Jan met de pet. 
Wat Benjamin zegt, geldt des te meer voor deze digitale tijden. Digitale reproductie vernietigt aura als nooit tevoren. (°°°) Elitaire filmregisseurs verzetten zich bijvoorbeeld tegen dat auraverlies door een weigering digitaal te filmen, daarover schreef ik eerder al: Analoog versus digitaal: over de ziel van de dingen. Zo vernietigen ook e-boeken de aura die nog aan het papieren boek kleeft, iets wat ik in de feiten onderzoek in Heb jij vandaag al aan een boek geroken
A la Benjamin kun je zeggen dat een blog géén aura meer heeft. De blog is eindeloos reproduceerbaar en meteen voor elkeen toegankelijk; computers reproduceren meteen en tegelijkertijd hetzelfde kunstwerk. Als je, zoals ik, dan ook nog eens e-boeken gratis ter beschikking stelt, is er géén afstand meer tussen lezer en werk, er is geen ‘respect’ meer voor het kunstwerk, alle ‘heiligheid’ verdwijnt, de aura is weg. Mijn e-boeken hebben daardoor veel minder symbolische waarde dan een gedrukt boek dat met ‘echte literatuur’ geassocieerd wordt, waardoor ik zelfs niet tot het literaire veld gerekend word. 
Ook lezers accepteren het verdwijnen van de aura niet, er is een lezersverzet tegen het e-boek. Het papieren boek wordt daardoor een elitaire kunstvorm die zich onderscheidt van internetliteratuur. Het gedrukte boek krijgt alzo een 'cultwaarde', ’t wordt een object van verering, waarin lezers zeggen hun ziel te verliezen, nadat ze eerst eerbiedig aan het boek geroken hebben.
Daar tegenover staan zij die, zoals ik, de digitale (re)productie enthousiast omarmen. Begeesterd door de godin der zotheidaanvaarden ze het verlies van aura als een feit: beeldend kunstenaars op Instagram, componisten op de Akai-Force, muziek gedistribueerd via streamingdiensten, schrijvers zoals ik op de weblog en filmproducenten zoals Tony Garnett die hier zegt: ‘De barrières om verhalen op een scherm te vertellen zijn min of meer verdwenen. Wanneer ik begon was de kost immens. Er waren dure, complexe camera’s nodig die bediend werden door hooggeschoolde professionelen, die film gebruikten die in een laboratorium moest ontwikkeld worden. Enkele bedrijven bezaten alles, slechts enkele gepriviligeerden werden erin toegelaten en zij konden alleen maar filmen wat de corporaties hun toelieten. Nu kan zelfs een kind aan een tweedehands camera geraken en ermee filmen. Je kunt de film uitbrengen op een laptop en het op een server smijten waar miljoenen mensen hem kunnen zien… Mocht ik nu twintig zijn dan zou ik uitsluitend met het internet werken.’ 


° Op YouTube staat een heldere introductie tot het boek:: www.youtube.com/watch?v=WqsyvK_2eYo

°° Een interessante afstudeerthesis over het begrip aura: An Maia Seurincks ‘Hedendaagse interpretatie van het begrip aura. Casestudy: Wim Vandekeybus’ (2007). https://libstore.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/358/307/RUG01-001358307_2010_0001_AC.pdf

°°° Over het verlies aan aura in de digitale reproductie. Piret Viires. In Search of the Lost Aura. https://web.mit.edu/comm-forum/legacy/mit6/papers/Viires.pdf


De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.