vrijdag 31 mei 2024

Epifanie met taart in spoken word

'Epifaniemet taart’ is een gedicht in kwatrijnen en dateert van juli 2019. Ik uit er mijn waardering in voor de schetsen, ontwerpen en concrete ‘uitvindingen’ van mijn zoon, in wie ik al gauw het soort talent bevroedde dat Panamarenco zo kenmerkte, meer erover staat daar. In het gedicht ga ik op zoek naar het moment waarop ik voor het eerst ervaar dat ook m'n zoon dat talent heeft. Bijna vijf jaar na ’t schrijven ervan publiceer ik de gedeclameerde versie. Dat komt doordat ik een nieuwe uitgave plan van 'Het jaar van de kwatrijnen (en wat volgt)', editie van de dichtbundel waarin je elke titel zult kunnen aanklikken, link die je telkens naar de declamatie ervan leidt. Van enkele gedichten had ik nog geen declamatie, vandaar. Wie het gedicht gewoon wil lezen, kan dat hier nog altijd doen. (Flor Vandekerckhove)


Lees, beluister en bekijk
Epifanie met taart

[4] 

donderdag 30 mei 2024

Melancholie in spoken word

MELANCHOLIE is een gedicht in kwatrijnen. Ik schreef het in juli 2022, na een zondags bezoek aan een tentoonstelling in het Brugse Adorneshuis. (°) Bijna twee jaar later presenteer ik er in De Laatste Vuurtorenwachter ook een gedeclameerde versie van. Dat komt doordat ik een nieuwe uitgave plan van 'Het jaar van de kwatrijnen (en wat volgt)', een editie waarin je elke titel zult kunnen aanklikken, link die je telkens naar de declamatie leidt. Van enkele gedichten had ik nog geen declamatie, vandaar. Het schilderij dat de declamatie illustreert is Melakoli van Edvard Munch. Wie het gedicht nog eens wil lezen, kan dat hier altijd doen. (Flor Vandekerckhove)
Lees, beluister en bekijk
Melancholie

[6] 

woensdag 29 mei 2024

Letterlijk de bui zien hangen



EEN gewoontemens, zo mag je me wel noemen. ’s Morgens schrijf ik, ’s middags wandel ik, ’s avonds vlij ik me in de armen van mijn geliefde. Er moet al veel gebeuren om dat patroon te doorbreken, een regenzone bijvoorbeeld, die ’s middags van west naar oost over het land trekt, wat nogal eens voorkomt, waardoor de middagwandeling in ’t water valt, wat tot onvoldaanheid leidt, tot prikkelbaarheid zelfs, alsmede tot een te hoge dosis suiker in ’t bloed van mijn oude lijf dat op deze hoge leeftijd onvoldoende insuline produceert om al die suiker af te breken. 
Mede doordat ik die dag al vroeg met ’t schrijven klaar ben, raadpleeg ik de tabel van de laagwaterstanden en zie dat de zee op dat moment op z’n laagst staat, ideaal om blootsvoets op hard zand door ’t water te waden, 
wat gezond is, tot voldaanheid leidt en tot een lage suikerspiegel. Daarna raadpleeg ik de buienradar die me leert dat er over drie uur regen passeert. 
Ik wacht de middag niet af om de wandeling aan te vatten, vat de koe bij de horens, voeg de daad bij het woord en smeed het ijzer terwijl het heet is. Voor het eerst in lange tijd doorbreek ik het gewoontepatroon, waaraan ik nochtans gehecht ben, en ik verheel niet dat ik enige weerzin moet overwinnen. Alzo geschiedt het dat ik op die dag al voor de middag door de branding waad, tot ik in de verte ‘t klokje ’t middaguur hoor kleppen. Dan keer ik op mijn schreden terug, veeg, gezeten op een bank, ’t zand van mijn voeten en kom tevreden thuis. Daarna zie je me in mijn fauteuil zitten, laptap op de schoot, dit vignet schrijvend en door ’t raam turend naar de regen die met bakken uit de hemel valt.

dinsdag 28 mei 2024

Gods influencer wordt heiligverklaard



EEN mens denkt: ah, dat is allemaal van vroeger, vandaag maakt dat allemaal geen kans meer. En dan lees je opeens een merkwaardig bericht (°): de diepgelovige Italiaanse jongen Carlo Acutis (°1991 - †2006) maakte websites om zijn geloof te verspreiden. Hij stierf op zijn vijftiende aan leukemie en werd al gauw ‘beschermer van het internet’ genoemd en ‘Gods influencer’. En dan staat daar opeens, zomaar, alsof ’t niets is:
‘Al meteen na zijn dood werd een proces in gang gezet om hem heilig te verklaren door het Vaticaan. Daarvoor zijn twee mirakels van zijn hand nodig. Volgens het Vaticaan verrichtte Acutis zeven jaar na zijn dood zijn eerste mirakel. Een Braziliaanse jongen zou genezen zijn van een alvleesklierafwijking na contact met een T-shirt dat van de Italiaanse programmeur was geweest. (…)’
‘Volgens paus Franciscus kan er nu ook een een ander mirakel aan hem toegeschreven worden. Zo zou de Costa Ricaanse studente Valeria Valverde wonderbaarlijk hersteld zijn nadat haar moeder aan Acutis’ graf had gebeden. De 21-jarige studente had een levensbedreigende hersenbloeding opgelopen na een ernstig fietsongeval in Firenze waar ze studeerde.’
In een heiligdom van bedevaartsoord Assisistaat soortement doodskist. In die kist ligt Carlo Acutis te kijk achter een glazen wand. Hoezo te kijk? De aartsbisschop van Assisi zei bij de opening van het graf op 1 oktober 2020: “Vandaag zien we hem weer in zijn sterfelijke lichaam. Een lichaam dat in de jaren van begrafenis in Assisi het normale proces van verval heeft doorgemaakt.” Als ik het goed begrijp, zien we een wassen afbeelding in een kist, suggererend dat het Carlo zelf zou zijn. Bij Madame Tussauds zijn ze daar ongetwijfeld jaloers op. 
Nog is dit merkwaardige verhaal niet ten einde. Wie niet meteen tot in Assisi geraakt om het ter plekke te bekijken, kan zowaar gebruik maken van een live-uitzending op ’t internet: kijk zelf maar. (Ik weet niet of daar ook ’s nachts iets te zien valt, je moet dat zelf maar uitvissen, mij lijkt dat een beetje spooky.) Méér zelfs: hier is een site waar je online terecht kunt om zelf mirakels bij de ei zo na heilige Carlo te deponeren, zoals ene Viviana Jimenez die zich tot Carlo Acutis wendde toen haar 84-jarige vader gezondheidsproblemen kreeg: ”We vroegen om zijn genezing en dat lukte na vele onderzoeken... ‘t is een wonder dat God door Carlo heeft toegestaan", zei ze.
De middeleeuwen en de XXIste staan waarlijk vlak naast elkaar.
Flor Vandekerckhove

(°) Eerste millennial wordt straks heiligverklaard. In DS 25 mei 2024.

maandag 27 mei 2024

Een digitale schatkist van de Oostendse visserij



TUSSEN 1988 en 2013 was ik redacteur-uitgever van Het Visserijblad. Toen ik eind 2013 met pensioen ging, was de kans groot dat de titel zou verdwijnen. In afwachting dat er zich toch een overnemer zou aanbieden, hield ik het vuur brandend met een site die Het VOORLAATSTE! Visserijblad heette, alzo de hoop uitsprekend dat Het Visserijblad toch nog een vervolg zou kennen. Dat is ook wel gebeurd, sindsdien publiceren Filip De Bodt en de zijnen nog jaarlijks één nummer.
Daarmee was de taak van ‘Het VOORLAATSTE! Visserijblad’ beëindigd. De site wordt nu niet langer bijgewerkt. Wat niet wil zeggen dat die geen blik waard is. De site bevat bijvoorbeeld uitgebreide biografieën van historische visserijvoormannen. Klik op een van onderstaande titels, neem in een rustig moment de longread tot u. (Flor Vandekerckhove)

zondag 26 mei 2024

Geïnspireerd door een katholieke opvoeding



WIE het, zoals ik, met een katholieke opvoeding heeft moeten doen, houdt daar altijd iets aan over. Ik mag dat geloof lang geleden al afgevallen zijn, toch blijven er katholieke restanten aan me kleven; zelfs ontdopen — wat ik ook gedaan heb — helpt niet. Het is, zoals Guido Gezelle het destijds al zeide, ‘diep mij in de kop gebleven’. Hoe dat restant zich dan uit? Wel, bij dezen gaat het zo en bij genen gaat dat anders, bij mij komt het tot uiting in een overgevoeligheid voor surrealistische gebeurtenissen in 't leven van elke dag. (Flor Vandekerckhove)

1. In ‘
Gezant van God’ ontmoet ik op straat een vreemde man die zich op een merkwaardige manier aan mij openbaart als zijnde iemand die uit de hoge gestuurd wordt om mij te redden. Ik schreef er een gedicht in kwatrijnen over dat je gewoon kunt beluisteren op YouTube, waar ik er ook prachtige beelden aan heb toegevoegd, onder meer een tekening van John Lennon. Wie wil kennis maken met de ‘Gezant van God’ klikt hier.

2. Dat katholieke restant manifesteert zich ook in een soort boeken dat ik graag lees. Zo blader ik graag in werken van mystici, zoals Hildegard van Bingen, Hadewijch, Simone Weil en Johannes van het Kruis. Uit de geschriften van die laatste haalde ik een oneliner. Wie wil luisteren/kijken naar de Oneliner van Johannes van het Kruis klikt hier.


3. De katholieke restanten die aan mij kleven zijn eerder onschadelijk, zelfs amusant, bij anderen is dat wel anders, zoals bij die non die d’r kap over de haag smeet en in het huwelijk trad. Zij slaagde er niet in om de echtelijke gebeurtenissen een profane interpretatie te geven, met alle gevolgen van dien. In het prozagedicht Tenhemelopneming maakt u daar kennis mee. Klik hier.
[176] [816][26]

zaterdag 25 mei 2024

De vierde man

IK WAS de vierde man. Hoe lang hebben we die dag gekaart? Niet lang, ons spel bleek niet tegen de gebeurtenissen bestand. Terwijl w’ aan ’t kaarten waren ging de achterdeur open en daar stond Orson Welles, waarin mijn drie medespelers meteen Harry Lime herkenden. Die Lime stond nog maar in 't deurgat wanneer het hem duidelijk werd dat hij in een val aan ’t lopen was. Fluitsignalen, geroep en gestamp van laarzen. Lime ging er weer vandoor. Een indrukwekkende politiemacht stormde het café via de voordeur binnen en langs de achterdeur weer naar buiten. Lime probeerde via het riolenstelsel onder de stad te ontkomen. Weet dat daar een film van is, een van de mooiste ooit, een aanrader. (Flor Vandekerckhove) (*)

(*) Wat hieraan voorafgaat leest u in De kaartclub van het Marc Aurel Café.

vrijdag 24 mei 2024

Waarom Bob Dylan ertoe doet

Dylan in Lonesome Day Blues: I'm going to spare the defeated, I'm going to speak to the crowd / I’m going to teach peace to the conquered, I'm going to tame the proud. Vergilius in de Aeneid: ‘(…) Roman, these will be your arts: / to teach the ways of peace to those who conquer, / to spare defeated peoples, tame the proud.’ (Vergilius, Aeneis 6.851-53; ik vind nergens een Nederlandse vertaling op ’t net.)


Vandaag, 24 mei, verjaart Bob Dylan, hij wordt 83. 

Weer vat ik een Dylanboek aan. (°)


NA mijn veel te lange zoektocht naar de betekenis van Newport Song Festival 1965, had ik er nochtans schoon genoeg van, maar nu verzamel ik notities voor een nieuw essay, gepland voor ’t najaar. Daarin wil ik enkele schrijvers belichten die het hevige rumoer van hun tijd succesvol beantwoordden, door er op beklijvende wijze gepaste literaire vormen voor te bedenken. De tijden/auteurs die ik op ’t oog heb zijn het aanstormen van de moderniteit (Charles Baudelaire), de onmiddellijke impact van de Russische revolutie (Isaak Babel) en ten derde de sixties, waardoor ik toch weeral bij Bob Dylan terechtkom.


Richard F. Thomas is professor, hij doceert klassieke talen, hij is ook fan van Bob en heeft een boek over Dylan geschreven (°) ‘Lang geleden al heeft Dylan in mijn hoofd het gezelschap vervoegd van de klassieke dichters. Hij maakt deel uit van die klassieke stroom die in Griekenland en Rome ontspringt en voortvloeiend doorheen de tijden relevant blijft tot vandaag. (…) Van meetaf aan werkt Bob Dylan volgens artistieke principes en attitudes, naar compositie, revisie en performance, die veel gelijkenis met deze van de Ouden vertonen.’ Dylan schrijft ook in tijden en in een land dat volgens Thomas veel gelijkenis vertoont met het oude Rome: ‘de banden van de twee culturen zijn deze van supermachten, rassenspanningen, de hardnekkige herinnering aan lang beëindigde burgeroorlogen, een aanvoelen van de breekbaarheid van politieke structuren en neergang van de menselijke situatie, het verlies van morele en religieuze verbondenheid en het terugdringen van de tegencultuur.’ Ook in Rome ‘viel de periode van politieke instabiliteit samen met een briljante opvolging van dichters en andere schrijvers, zoals dat gebeurt in tijden van politieke en nationale crisis of grootheid.’ Gelijkaardige perioden die Thomas aanhaalt zijn Athene in de vijfde eeuw v.C., het Elizabethaanse Engeland, Amerika en Engeland tussen de twee wereldoorlogen, met de Modernen die opkomen. In elk van die perioden beantwoorden nieuwe kunstvormen het gebeuren, breken kunstenaars binnen in oude vormen, hernieuwen ze wat voorbij is, wagen ze zich op onbekend terrein. ‘Op dezelfde wijze zou Dylans kunst spreken over de gruwel van de oorlogen van zijn tijd, de Tweede Wereldoorlog en de koude oorlog die erop volgde, historische episoden die daarna kwamen, zoals de Cubaanse rakettencrisis, en de vrees voor nucleaire oorlogsvoering, uiteindelijk Vietnam, zelfs Irak. En in alle gevallen was dat in muziek en dichtkunst die duurzaam bleken te zijn, het waard bleken herinnerd te worden en met betekenis voor tijden die daarna kwamen. Dylan en de Ouden onderzoeken de essentiële crisis van wat het betekent mens te zijn.’ Zelf plaatst Dylan zich ook in die traditie: ‘En het was vooral in de eenentwintigste eeuw dat Dylan in zijn eigen songs begon te refereren aan, te ontlenen van en gebruik te maken van het werk van Grieken en Romeinen.’
Tot zover de inleiding. Nog 366 bladzijden te gaan.

(°) Richard F. Thomas. Why Bob Dylan Matters. 384 pp. Hey Street Books. 5 maart 2019 (bijgewerkte editie) 

donderdag 23 mei 2024

hocus pocus pats


MIJN POSTS worden almaar korter, niet omdat ik minder te zeggen heb, wel behoef ik er minder woorden voor, vrucht van vele jaren oefenen in bondigheid: handpalmverhalen, vignetten, drabbels, eenparagraafverhalen, mini-essays en poëtische oneliners. Zoals ook deze Oneliner van de jongleur.

Lees, beluister en bekijk de
Oneliner van de jongleur
Op YouTube 
[789]
uit zijn toverhoed jongleert de jongleur een jodelende jongen 

woensdag 22 mei 2024

Avontuur in het mijnenveld van Bredene

De RACB, Camping 26, vanaf 1965 op het voormalige 'mijnenveld'. Van dat mijnenveld heb ik nog geen foto, maar toch al van de camping die er vanaf 1965 op uitgebouwd werd. (Ik vond de foto op 20 juni in de FB-groep Bredene Retro.)




KOM met me mee naar de eerste helft van de jaren zestig. Drie knapen houden zich op in het Bredense Sparrenbosje, Fred, Vaantje, ik. Daar zitten we op ’t dak van Frisco⇲, een oorlogsruïne. We hebben er een mooi uitzicht over de wijk beneden de duinen. 
Daar ligt, ter linkerzijde, het met prikkeldraad goed afgeschermde ‘mijnenveld’ dat zijn naam aan de oorlog overhoudt. In ’t midden staat een afgesloten gebouw waarvan de oorspronkelijke functie me niet bekend is. Liggen er in dat mijnenveld nog altijd mijnen? Soms denken we van wel, soms van niet. Om de kwestie te beslechten negeren Fred, Vaantje en ik die dag het bordje ‘STRENG VERBODEN TOEGANG’, we kruipen tussen de prikkeldraad door en trekken het verboden terrein in. We slaan hoog opgeschoten onkruid weg en prikken ijverig in de grond. Al gauw stoten we op een interessant obstakel, we halen ’t gras weg en leggen een metalen handvat bloot. Als dat niet het handvat van een landmijn is, wat dan wel? De spanning stijgt, de situatie vraagt om uiterste voorzichtigheid en dus ook om een weloverwogen plan dat er als volgt uitziet: Fred trekt aan ’t handvat, ik trek aan Fred en Vaantje trekt aan mij. Zodra het tuig boven aarde komt, gooien we ons te gronde, zodat een hoog opspattende mijnontploffing ons niet raakt. Strak plan! Zo gebeurt het dat drie knapen die dag in ’t mijnenveld uit de grond het deksel van een… vuilnisbak trekken. Waarna twee tegenstrijdige gevoelens om voorrang strijden: ontgoocheling omdat ’t geen mijn is en opluchting om dezelfde reden.

Ik speur ’t internet af, zoekend naar een foto van dat mijnenveld. Tevergeefs! Daarna zoek ik ook vergeefs naar een foto van de camping die daar nadien komt. De Royal Automobile Club de Belgique richt daar in 1965 inderdaad een eigen kampeerterrein in, de RACB, camping nummer 26. Op 20 juni 2024 duikt dan toch een foto op van die camping, ik plaats hem bovenaan dit stuk. Nog later komt in het centraal gelegen gebouw een etablissement dat Salamander heet, de naam van de daar gelegen minigolf refereert daar nog aan.
’t Huidige Paelsteenveld⇲ valt (volledig?) samen met dat oud-mijnenveld, het Meeting- en eventcentrum Staf Versluys staat op de plaats waar het centraal gelegen bouwwerk 
in dat oud-mijnenveld stond, gebouw waarvan de oorspronkelijke functie me onbekend is. Frisco stond destijds, denk ik, ongeveer ter hoogte van de droge opgang. Hoog opgeschoten bomen die daar in die tijd niet stonden, beletten me nu het uitzicht op het dal. Ik zal u nooit kunnen tonen wat Fred, Vaantje en ik zagen toen we vanop ’t dak van Frisco naar ‘t mijnenveld keken (tenzij u me daar een foto van bezorgt, wat ik niet verwacht, maar wel hoop. Desgevallend plaats ik die hierboven.)

dinsdag 21 mei 2024

Babels minimalisme wedijvert met vuistdikke romans

De tekening is van Joanna Neborsky. Ik vond hem boven een Engelse vertaling van Babels verhaal Het ontwaken (1930).

EEN ALOMVATTENDE GEBEURTENIS als de Russische revolutie daagt iedereen uit, ook schrijvers. Zo’n gebeurtenis vraagt om nieuwe protagonisten, nieuwe manieren van schrijven, nieuwe literaire taal. De Sovjetschrijvers nemen afscheid van de typisch Russische bellettrie. Osip Mandelstam, en de acmeïsten⇲, zeggen wat in die context niet langer hoort: geen psychologische analyse, wel eenvoud en helderheid. Ze vermijden metafysische, mystieke en occulte termen ten faveure van aardse en concrete. Mandelstam verwerpt het grijze Petersburg à la Dostojevski, hij vraagt om 'zonnigheid’.
Babel voldoet daar wel aan. ‘De weg naar Brody’ besluit: ‘En wij reden de heldhaftige zonsondergang tegemoet. Zijn ziedende rivieren stroomden uit over de geborduurde handdoeken van de boerenakkers. De stilte kleurde roze.' Zonnigheid à volonté. Zegt Chudakova in Enigma (°): Babel leest als een lied. Na de eerste zin (‘En wij reden de heldhaftige zonsondergang tegemoet.’) hoort ze in gedachten een muziekje dat klinkt als ‘herinner je nu eerst alle beschrijvingen van zonsondergangen, waarna Babel er de zijne aan toevoegt: ‘Zijn ziedende rivieren stroomden uit over de geborduurde handdoeken van de boerenakkers. De stilte kleurde roze.’ 
Ze haalt een haar inziens belangrijke ‘Babelzin’ uit Di Grasso: ‘Wat heb ik nou aan hem, jammerde madame Schwarz ontroostbaar, terwijl haar grove, huilerige stem wegstierf, vandaag rotstreken, morgen rotstreken…’ Deze zin uit een eenzijdige dialoog kan, zegt Chudakova, wedijveren met de hele traditie van lange filosofische uitweidingen die eertijds verondersteld werden de lezer te instrueren. Hier wordt minimalisme een belangrijke kwaliteit die de eerbiedwaardige romantraditie ondermijnt. ‘De densiteit van de zin, zijn enorme compactheid, werd een van de belangrijkste kwaliteiten van Babels proza. Dit is een zin die verdient herlezen te worden, nauwlettend bekeken, bestudeerd. Dit is waarom Babels proza gemakkelijk kon wedijveren met romans.’
Je weet dat veel van deze ‘Babel-stukjes’ in De Laatste Vuurtorenwachter soortement kladblaadjes zijn, leesnotities die ik wil bewaren in de verwachting dat ze me ooit van pas komen. Voor lezers zijn die kladblaadjes niet erg interessant. Om zo’n kladblaadje een beetje op te fleuren geef ik er al eens een extra toets aan, zoals nu met de tekening in hoofding, illustratie bij Babels Het ontwaken. Vind ik in dat verhaal ook zo’n compacte zin als deze die Chudakova me voorhoudt? 
In Het ontwaken (1930) verhaalt Babel hoe hij als kind vioollessen brost, lessen die hij hoort te volgen, om, tot eer en glorie van z’n vader, een bekende musicus te worden: ‘Bij armoede had mijn vader zich kunnen neerleggen, maar roem had hij nodig.’ Da’s een sterke zin, vind ik, ‘alzeggend’ en geen woord teveel. Die zin maakt ook duidelijk waarom ik — internetschrijver uit het begin van de 21ste eeuw, publicerend in een medium waar lezers vluchtig langslopen — veel van Babel kan leren, auteur die honderd jaar geleden schreef.
Flor Vandekerckhove

(°) Marietta Chudakova. Thinned and Diluted. Babel in Published Russian Literature of the Soviet Period. In The Enigma of Isaac Babel: Biography, History, Context; redactie Gregory Freidin. 288 pp.

maandag 20 mei 2024

De ijzeren wet van ’t ongewisse

— Links: ik laat de kat uit. Rechts: elders laat iemand de hond uit. —



EIND 2013 zeg ik vaarwel aan de boekenmarkt. Sindsdien publiceer ik alleen nog digitaal (en gratis!), ik word een internetauteur, oefen me in een nieuw soort schrijven: 100-woordenverhalen, éénparagraafverhalen, driezinnenverhalen, oneliners, in een spel van woord, beeld en klank… Gaandeweg krijg ik het digitale publiceren goed onder de knie, hopelijk geniet u van onderstaand verhaal, één paragraaf, twee zinnen.
Lees, bekijk en beluister
De kat uitlaten

www.youtube.com/watch?v=FDdspOVfbvU 

[124]
WIE IN VOLLE natuur de kat uitlaat, de leiband strak, volhardend in ’t volgen van de kat, passeert op den duur in sterk verstedelijkt gebied een in ’t wit getooide zwarte medemens die de hond uitlaat, de leiband strak, volhardend in het volgen van de hond. Dat is een ijzeren wet van ’t ongewisse. (Flor Vandekerckhove)

zaterdag 18 mei 2024

Herinneringen aan Photo-Hall

Links: met pijl, de cabine van Photo-Hall aan ’t Dunegat van Bredene. Rechts: een typische photo-Hallfoto. Hij dateert van augustus 1951, ik ben 2,5 jaar. De foto draagt op ommezijde een nummer, dat nummer correspondeert met het nummer dat de fotograaf bij de gefotografeerde achterlaat. Ook op de achterkant: 'Photo-Hall, sur tout le littoral, op geheel de zeekust'. (De bal moest je meteen teruggeven.)

ER IS EEN TIJD geweest dat telefoons van bakeliet waren, zo zwaar dat ze aan de muur vasthingen. Je kon ze nauwelijks optillen, laat staan dat je er foto’s mee kon maken. Ge hebt waarlijk geen idee… In die tijd was fotograferen op het strand een commerce, die commerciële strandfoto’s werden gemaakt door Photo-Hall. In elke badplaats had dat bedrijf een exclusieve concessie, ’t alleenrecht op commerciële vakantiekiekjes, zo ook aan ’t Dunegat van Bredene, een strategische plaats, iedereen passeerde er.
Photo-Hall had een actieve strategie: de fotograaf liep ’t strand af en fotografeerde elkeen die ’t hem niet uitdrukkelijk verbood. Ik herinner me een altijd lachende medemens, witte kledij, shorts en een wit hoedje van katoen. Wie gefotografeerd werd kreeg een nummer waarmee je later in de Photo-Hallcabine je foto af kon halen. Die foto hing daar ’s anderendaags al tentoon, tussen tientallen andere, een mens vraagt zich af hoe ze ’t zo vlug gedaan kregen. 
Elke moeder die aan 't Dunegat passeerde is wellicht met zo’n foto van haar kind naar huis getrokken. Op zakelijk gebied was het dan ook een gouden formule die stand kon houden tot ver in de twintigste eeuw. Het bedrijf (*) ging ten onder omdat elk gezin op den duur wel eigen fototoestel had, de tijd van fotograferende telefoons is Photo-Hall bespaard gebleven.
Het Industriemuseum heeft in de collectie een geestig reclamefilmpje van Photo-Hall, je kunt het hier bekijken. Wat in dat filmpje ook opvalt: er rijden omzeggens geen auto’s.
Flor Vandekerckhove

(*) Je mag Photo-Hall (met streepje) niet verwarren met Photo Hall zonder streepje, winkelketen die in 2012 de boeken neerlegde. De Photo-Hall van ’t strand ging al veel eerder ten onder.

donderdag 16 mei 2024

Ik herinner me Bobbejaan Schoepen



OP 16 mei 1925 werd Bobbejaan Schoepen geboren, da’s vandaag exact negenennegentig jaar geleden, veel kans dat er volgend jaar (100 !) een herdenking komt, ik geef nu al een voorzet. Schoepen was een variété-artiest van de generatie van mijn ouders. De kinderen van die ouders kwamen vooral onder de indruk van het cowboypak waarmee hij optrad. Ik herinner me levendig zijn optredens in een circustent waarmee hij toerde, ik postte er een stukje over: Bobbejaan Schoepen zien en sterven. Zijn carrière reikte veel verder dan Vlaanderen, wie ’s mans biografie leest, kan niet anders dan onder de indruk komen van de internationale reikwijdte. Er bestaat ook een mooie documentaire over de man, die werd gemaakt door Tom, zoon van Bobbejaan. Die docu heeft me doen nadenken over het opschuiven van de generaties: Ik heb me dikwijls afgevraagd (Talkin’ bout my generation).
Flor Vandekerckhove

woensdag 15 mei 2024

Wetenschappelijk bewezen: waden in de branding is gezond

Links: de opstelling van de wetenschappelijke 'stofzuiger' op de oostelijke strekdam in Oostende. De machine verzamelt partikels waarvan de werking achteraf in 't labo onderzocht wordt. Rechts: ook mijn neus verzamelt bij ’t stappen partikels van opspattend zeewater. Mij moet niemand overtuigen van de weldoende kracht.


ZIE je wel! ‘k Wist het! Niets is zo gezond als waden in de branding. Ik zei het onlangs nog in Mijmeren onder de boeg van de Vindictive: ‘’t Kan haast niet anders of dat het gezond is.’ Wat ik al levenslang instinctief aanvoel en menig keer bezing in kwatrijnen, handpalmverhalen  en oneliners… is nu ook wetenschappelijk bewezen: Opspattend zeewater versterkt het immuunsysteem.
Blakend van gezondheid was ik die dag van 
’t Dunegat in Bredene tot aan de strekdam in Oostende gewaad en daar dommelde ik een beetje in, tegen zo’n klomp rotssteen, het was een eerste zomerdag. Op de strekdam was bedrijvigheid: wetenschappers legden daar een filmcrew uit hoe gezond het hier wel is, aan de vloedlijn. Waarna ik de terugweg aanvatte, andere waders groetend, want ja, we herkennen elkaar wel, de ware daders en niet alleen aan onze gezonde blos, ook aan onze manieren. Zo weten we trouwens ook een valse wader te ontmaskeren, als de man met het voetje.
Die jonge wetenschappers moeten nu ook niet doen alsof ze ’t warm (zee)water uitvinden. Waarom werd er in de jaren twintig in Bredene een Sanatorium Marin gebouwd? Omdat 't hier gezond is toch. En een Hospice Roger de Grimberghe in Middelkerke?  En in Frankrijk, het Hôpital Maritime de la ville de Paris in Berck-sur-Mer? Waren er in die tijd al geen wetenschappelijke studies die de gezondheid van zeewater aantoonden? Waarom staat het Zeepreventorium in De Haan anders vlak naast in de branding? 
Ik heb anders nog wel enkele ideetjes voor studiewerk. Verzacht waden in ’t zeewater niet, net als muziek, de zeden?  Ik weet haast zeker van wel. Stimuleert het waden al dan niet het schrijven van liefdesgedichten?  Bij mij wel, ja. Is waden in ’t zeewater een manier om waardig ouder te worden? Voor mij wel ja. Is waden in de branding geen wapen tegen de stress, zoals hier overduidelijk blijkt
En dan, na een hopelijk lange, hete zomer, breekt onvermijdelijk de tijd weer aan waarop een mens de sandalen terzijde schuift, dikke kousen aantrekt, lange onderbroek aankoopt, sjaal tevoorschijn haalt, wollen muts opzet, oorverwarmers, terlenka ondergoed, rolkraag, wanten, stuifbril, want want want…. Gelukkig blijft ook dat niet duren en waden we enkele maanden later alweer de wintermaanden uit.
Flor Vandekerckhove

dinsdag 14 mei 2024

In memoriam Franz Wright (°1953 - †2015)



OP 14 mei 2015 stierf dichter Franz Wright, da’s vandaag exact negen jaar geleden. Ik denk niet dat ’s mans overlijden in de Vlaanderens herdacht wordt, tenzij hier, in De Laatste Vuurtorenwachter. 
Eerst leer ik Franz’ vader kennen, James Wright, eveneens een dichter. In 2018 vertaal ik diens Lying in a Hammock at William Duffy’s Farm in Pine Island, Minnesota. In 2020 leer ik dan zoon Franz kennen, van hem vertaal ik Home for Christmas. Vader en zoon, twee dichters, dat is nogal wat. Dat het érg is begin ik te vermoeden wanneer ik Franz’  Circle lees, over moeder, en Last, over vader. Ik vertaal er veelzeggende stukjes uit in Over James en Franz, vader & zoon, twee dichters. Hóe erg het is verneem ik in de memoires van Liberty Kovacs, Franz’ moeder.
Ik vertaal niet weinig van Franz Wright. In 2020 is dat Bees of Eleusis, in 2021 One Hundred And First Reason To Stay In Your Room (’t lijkt wel een voorspelling van corona, die titel) en Can You Say That Again. In dat jaar ontdek ik ook het wonderlijke There’s a Light That Enters Houses With No Other House in Sight, langspeelplaat van David Sylvian. Muziek van Sylvian, geïnspireerd door Franz Wright, die je op de plaat ook gedichten hoort declameren. Mij geeft het de gelegenheid om er ook enkele vertalingen aan toe te voegen: David Sylvian, Franz Wright en ik in Wintersleep, in The Peyote Journal Breaks Off, en in Dead Seagull. ('t zijn links waar je ook terechtkunt om de betreffende video’s te zien: muziek, origineel en vertaling in één!)

zondag 12 mei 2024

Op zoek naar Glibert van het gelijknamige hotel

Centraal op de postkaartfoto: hotel Glibert, Driftweg Bredene, omgeven door drie vakantievilla'sin de achterliggende verkaveling. Van links naar rechts: Honoré-Malfada, L’Aube en Les Allouettes. Vooraan zien we de kusttramlijn en helemaal vooraan de Koninklijke Baan.



BREDENE — De postkaart circuleert al vele jaren op ’t net en we weten ook wel wat. De inventaris van onroerend erfgoed vermeldt het gebouw terloops als luxehotel, gevolgd door 1908, 1910-1911, waaruit ik afleid dat het ten laatste in 1911 klaar is om gasten te ontvangen.
De sfeer die het gebouw op de foto uitwasemt doet me ietwat aan Harry Potters Zweinsteindenken, maar de uitbaters catalogeren het gewoon als familiepension, met daaraan verbonden café en restaurant. Je hoeft niet aan één lange tafel aan te schuiven, er is ‘service par tables séparées’. Er zijn badkamers en er is elektriciteit. Wie heimwee naar huis heeft, kan bellen, er is telefoon (nummer 582). Wie met eigen wagen komt, wellicht via de Koninklijke Baan (in die tijd niet verder dan Blankenberge), kan die kwijt in de ruime hotelgarage. Dat alles staat op een promotiekaartje, ik weet niet uit welk jaar.
Lang denk ik dat Glibert een fout is, dat het eigenlijk Gilbert moet zijn. Ik ben daar niet alleen in, ook de postkaart zegt Gilbert en de spellingscontrole van mijn Mac maakt er ook graag Gilbert van. Maar het is wel degelijk Glibert. Dat is, weet ik inmiddels, een veelvoorkomende familienaam, hij wordt bijvoorbeeld meer dan twintigduizend keer vernoemd in Geneanet, een stamboomsite. Dat grote aantal weerhoudt me er trouwens van om in die massa naar de Bredense hoteluitbater te zoeken. 
In het Jaarboek 2010 van Ter Cuere vind ik een aanknopingspunt: een lange lijst van Bredense burgerlijke oorlogsslachtoffers vermeldt twee Gliberts. De twee krijgen een vergoeding omdat ze tijdens de Eerste Wereldoorlog weggevoerd werden, uit huis gezet of gevangengezet (er staat ‘opdrijving’.) De ene heet Oscar, woont in de ‘Kapellewijk’ en is bouwkundige, de andere heet Adrien-Fernand, woont in Turkeyen 26. (*) Misschien woont Adrien-Fernand Glibert later/vroeger/ook in de Rue Africaine 29 te ‘onleesbaar’, ook dat adres staat naast zijn naam, hoe dan ook: hij is… hotelier. Ik ga ervan uit dat hotelier Adrien-Fernand de eigenaar van het gelijknamige hotel is.
Lang functioneert het gebouw niet als luxueus familiepension. In 2020 wordt het verkocht om deel uit te maken van Sanatorium Marin, ook Hôpital Maritime Roger de Grimberghe genaamd, naar de weldoener die in zijn testament geld ter beschikking stelt voor de bouw van zo’n sanatorium.
Hoe het Adrien-Fernand Glibert verder vergaat, blijft verborgen in de nevelen des tijds. We kunnen hem de vragen van Paul Jambers niet meer stellen: wie is hij, wat doet hij, wat drijft hem?  Blijft Glibert in Bredene wonen? Verblijft hij hier alleen maar? Verhuist hij naar Saint-Gilles of Ixelles, twee gemeenten waar er inderdaad een Rue Africaine is? Bestaat er een nazaat met een stoffig familiearchief op zolder?
Flor Vandekerckhove

(*) Turkeyen verwijst naar een wijk gelegen langs de Driftweg, tussen Groenendijk en Parklaan, de oorsprong van de naam ligt in een hoeve die Cleen Turquie heette en aan ’t uiteinde van de Groenendijk lag. 

Links: de leeszaal van hotel Glibert, daarachter het salon. Rechts: het promotiekaartje, waarop een gast ‘notre hôtel’ geschreven heeft.


zaterdag 11 mei 2024

Waarover de tafelrede gaat

IN DIT PROZAGEDICHT laat ik me inspireren door W.H. Auden en Bob Dylan. De eerste doet dat met zijn gedicht ‘As I Went Out One Evening’, Dylan doet het met zijn song ‘As I Went Out One Morning’. Mijn antwoord op die twee post ik in 2016: ‘De zee aan een wasdraad’. In maart 2023 maak ik er een YouTubefilmpje van, iets wat ik in 2016 nog moest leren. Vandaag publiceer ik de video voor ’t eerst in De Laatste Vuurtorenwachter. Het verhaal zal u acht jaar na de creatie ongetwijfeld weer plezieren. Het werd ook opgenomen in‘Gesprekken met Polleke’, een bundel prozagedichten, de advertentie voor dat e-boekje staat onderaan deze post. (Flor Vandekerckhove)


Waarover de tafelrede gaat
Kijk op YouTube 
[172]
Dit prozagedicht dateert van 2016. U kunt het hier ook gewoon lezen. Daar staat bovendien een link naar woordkunstenaar Nancy Zwaenepoel die ‘Die avond op de Spinoladijk’ leest, mijn vertaling van Audens gedicht ‘As I Went Out One Evening’. 

De digitale publicaties (pdf en EPUB) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.