maandag 28 februari 2022

Steen


In 2022 schrijf ik 200 verhalen, nauwelijks drie zinnen lang: opening, midden, slot, telkens één zin. Sommigen noemen zo’n extreem kort verhaal een ristretto, naar analogie met het koffietje dat je in één slok uitdrinkt. 

Nog 170 te gaan, dit is nummer 30. 

Zoals dat altijd het geval is, verschijnt ook Steen eerst in De Laatste, daarna komt het wellicht in een e-boekje terecht, bijvoorbeeld in ‘200 driezinnenverhalen’. Dat boekje wordt dan uitgegeven door De Lachende Visch en gedistribueerd via De Weggeefwinkel; de promotie gebeurt door het beruchte non-bureau Reclame Is Onze Enige Kwaliteit (RIOEK).

Helemaal onderaan deze post staat een YouTubefilmpje, je mag dat niet overslaan. De creatie van zo’n driezinnenverhaal volgt immers een merkwaardig stramien. Eerst is er een inspirerende zin, daaruit ontwikkelt zich het verhaal. Daarna zoek ik een passend beeld, bestemd voor het filmpje dat ik van elk verhaal maak. Dat beeld wordt vervolgens méér dan alleen maar illustratie: het verhaal plooit er zich uiteindelijk naar, het wordt herschreven! Het beeld ziet zich opgewaardeerd: van illustratie tot inspiratie! Daardoor komt het ook dat onderstaand YouTubefilmje een ereplaats verdient. (fv)



170 — Steen — Hij zei me dat de samenhorigheid in het veld groot was. Ik wilde hem vragen hoe groot, maar hij was alweer versteend. (Flor Vandekerckhove)


Steen op YouTube

www.youtube.com/watch?v=DXjUVMTDSmo

[11]

zondag 27 februari 2022

Op zoek naar mijn Gentse roots (IV)


Enkele weken geleden werd ik me plotsklaps bewust dat ik wel zeer veel over Bredene post, waar ik getogen ben, en veel over Oostende, waar ik geboren ben, maar minder over Gent, waar de helft van mijn familie nochtans van stamt, lijn die zich daar ook via mijn kinderen en kleinkinderen voortzet. Om dat goed te maken start ik een reeks over mijn Gentse roots. Dit is het vierde deel, de vorige vind je hier↗︎, daar↗︎ en ginds↗︎.
Dit vierde stukje hang ik op aan twee foto’s. Beide zijn in Gent gemaakt, alle personages zijn familie en allen zijn ze Gentenaars. Er zijn ook verschillen. Op de foto in sepia zie je Henriette De Clercq, die later mijn moeder wordt, op wandel met haar moeder, Aline Hofman, later mijn grootmoeder. ’t Is gissen naar de tijd. Wat ik zeker weet is dit: in 1934 verlaat de alleenstaande moeder Aline Hofman Gent, om in Bredene als strijkster aan de slag te gaan. Ze wordt vergezeld van haar elfjarige dochter Henriette. Bij het uitbreken van de oorlog keren ze naar Gent terug. [Ik beschrijf dat uitgebreid in Hoe mijn moeder in Bredene terechtkwam↗︎.] De foto dateert bijgevolg van na 1940. Wanneer Henriette in Gent terugkeert is ze 17. In het familiearchief zit een getuigschrift dat ze daar in 1946 verwerft, ze is dan 23. De jonge vrouw die we zien is wellicht jonger dan 23, misschien dateert de foto wel van tijdens de oorlogsjaren. Na de oorlog, op 11 september 1948, trouwt Henriette met Marcel Vandekerckhove; haar moeder keert samen met de dochter weer naar Bredene, waar ze nu blijven wonen.
De kleurfoto heeft een datum: 25 juli 1998, dag dat hij ontwikkeld wordt. Weer zien we Henriette, nu meer dan een halve eeuw later. Marijke en Bert, mijn kinderen, hebben hun in Bredene wonende mémé↗︎ uitgenodigd om samen een bezoek aan de Gentse feesten te brengen.
Dat mijn kinderen Gentenaars zijn, komt doordat ik in 1971 in Gent ga wonen. In 1989 ruil ik de stad weer in voor West-Vlaanderen om in Oostende redacteur van Het Visserijblad↗︎ te worden. Maar de nasleep van de sixties heb ik gelukkig in Gent mogen beleven. Man man man, dát waren tijden. Om die te evoceren werk ik momenteel aan een stukje autofictie↗︎: Bij ons in Gent, 1971. [Zie de 'teaser' onderaan dit stuk.] 
Kortelings op dit scherm!


Google Streetview leidt me moeiteloos weer naar het huis waar ik in 1971 de bovenverdieping betrok. Binnenkort meer erover in 'Bij ons in Gent, 1971.'

zaterdag 26 februari 2022

Drooglegging

Dit is de laatste foto die van de boer uit Bredene (centraal, met pet) gemaakt werd. Het betreft een still uit een filmopname.
Meer in onderstaande YouTubefilm.

In 2022 schrijf ik 200 verhalen, nauwelijks drie zinnen lang: opening, midden, slot, telkens één zin. Sommigen noemen zo’n extreem kort verhaal een ristretto, naar analogie met het koffietje dat je in één slok uitdrinkt. 
Nog 171 te gaan, dit is nummer 29. 
Zoals dat altijd het geval is, verschijnt ook Drooglegging eerst in De Laatste, daarna komt het wellicht in een e-boekje terecht, bijvoorbeeld in ‘200 driezinnenverhalen’. Dat boekje wordt dan uitgegeven door De Lachende Visch en gedistribueerd via De Weggeefwinkel; de promotie gebeurt door het beruchte non-bureau Reclame Is Onze Enige Kwaliteit (RIOEK).
Helemaal onderaan deze post staat een YouTubefilmpje, je mag dat niet overslaan. De creatie van zo’n driezinnenverhaal volgt immers een merkwaardig stramien. Eerst is er een inspirerende zin, daaruit ontwikkelt zich het verhaal. Daarna zoek ik een passend beeld, bestemd voor het filmpje dat ik van elk verhaal maak. Dat beeld wordt vervolgens méér dan alleen maar illustratie: het verhaal plooit er zich uiteindelijk naar, het wordt herschreven! Het beeld ziet zich opgewaardeerd: van illustratie tot inspiratie! Daardoor komt het ook dat onderstaand YouTubefilmje een ereplaats verdient. (fv)


171 — Drooglegging — In de jaren twintig van de vorige eeuw, ten tijde van de drooglegging in de Verenigde Staten, kwam een boer uit Bredene om tijdens een vuurgevecht in Chicago. Zijn echtgenote, de boerin, verklaarde dat zij niet eens wist dat hij het erf verlaten had. De kwestie blijft tot vandaag onopgehelderd. (Flor Vandekerckhove)



DROOGLEGGING, THE MOVIE !

www.youtube.com/watch?v=VudNN6m5b34

[34]

vrijdag 25 februari 2022

Terug naar de polders



Twee foto’s. Op geen van beide staat een jaartal, maar ik weet wáár ze gemaakt worden. Links zien we het echtpaar Miel Vansevenant↗︎ & Eugenie Vandekerckhove↗︎, het jongetje ben ik. De foto dateert vermoedelijk van 1954, ik ben vijf. Gedrieën kijken we naar een varken. Ik herinner me dat moment niet, maar ik herinner me wel het moment waarop het dier geslacht wordt, ik hoor het in doodsangst schreeuwen en ik herinner me hoe Eugenie het bloed in een teil opvangt. De twee zijn oom en tante van mijn vader. Het echtpaar ruilt halverwege de jaren dertig de polders voor een broodwinning in het toerisme; in Bredene openen ze een poelierswinkel in de Duinenstraat 206 (later vernummerd tot 296.) De foto wordt gemaakt in de 'garre' naast het huis. in 1954 nemen mijn ouders de zaak over↗︎ en in de jaren zestig bouwen ze de zijkant vol, om er de gemoderniseerde winkel in onder te brengen.
Eugenie en Miel bijven bij ons inwonen tot ze een eigen huis vinden. Wat ons naar de tweede foto brengt en naar het huis in de Westkerkestraat 7A in Westkerke (wat daar volgens Google Streetview nu Oudenburg heet.) Daar wordt het koppel gevierd naar aanleiding van een gouden bruiloft, je ziet dat aan de feestelijke pancarte op de gevel, die ik helaas niet kan lezen. Waarom kiezen die twee voor Westkerke? Ook omdat het koppel kinderloos blijft, rest er niemand aan wie ik het kan vragen. Ik vermoed dat Eugenie in Ettelgem met Miel trouwt, waar ze op 6 juli 1884 geboren is (al haar broers en zusters worden eveneens in Ettelgem geboren). Komt Miel Vansevenant oorspronkelijk van Westkerke? 
Van de mensen op de groepsfoto ken ik er verder maar twee. De eerste vrouw, staand, tellend van rechts is mijn grootmoeder Zoë Van Lyssebettens↗︎. De eerste zittende man van rechts is mijn grootvader Edmond Vandekerckhove↗︎, jongere broer van de gevierde Eugenie. Staan er broers en zusters van de gevierde Miel onder de genodigden? Staan er, buiten Edmond, nog broers en zusters van Eugenie op de foto? ‘t Zijn vragen die een retorisch antwoord oproepen: wie zal ’t zeggen?
Flor Vandekerckhove↗︎

En toch! Veel van die vragen werden inmiddels beantwoord in een stuk dat heet: Op hoge leeftijd ontdek ik familie waarvan ik het bestaan niet kende↗︎.

donderdag 24 februari 2022

Bliksemschicht

— Dit is wat gebeurt als Fjodor Dostojevski de trambestuurder is. —


In 2022 schrijf ik 200 verhalen, nauwelijks drie zinnen lang: opening, midden, slot, telkens één zin. Sommigen noemen zo’n extreem kort verhaal een ristretto, naar analogie met het koffietje dat je in één slok uitdrinkt. 

Nog 172 te gaan, dit is nummer 28. 

Zoals dat altijd het geval is, verschijnt ook Bliksemschicht eerst in De Laatste, daarna komt het wellicht in een e-boekje terecht, bijvoorbeeld in ‘200 driezinnenverhalen’. Dat boekje wordt dan uitgegeven door De Lachende Visch en gedistribueerd via De Weggeefwinkel; de promotie gebeurt door het beruchte non-bureau Reclame Is Onze Enige Kwaliteit (RIOEK).

Helemaal onderaan deze post staat een YouTubefilmpje, je mag dat niet overslaan. De creatie van zo’n driezinnenverhaal volgt immers een merkwaardig stramien. Eerst is er een inspirerende zin, daaruit ontwikkelt zich het verhaal. Daarna zoek ik een passend beeld, bestemd voor het filmpje dat ik van elk verhaal maak. Dat beeld wordt vervolgens méér dan alleen maar illustratie: het verhaal plooit er zich uiteindelijk naar, het wordt herschreven! Het beeld ziet zich opgewaardeerd: van illustratie tot inspiratie! Daardoor komt het ook dat onderstaand YouTubefilmje een ereplaats verdient. (fv)


172 — Bliksemschicht — Een bliksemschicht treft de tram. In paniek roept de trambestuurder: ‘Terminus.’ We stappen uit in een verloren geraakte roman van Dostojevski. (Flor Vandekerckhove)


Bliksemschicht op Youtube

www.youtube.com/watch?v=2zaQk811bng

woensdag 23 februari 2022

De pioniersdagen in Bredene-aan-zee



Voor 1900 was er in Bredene nauwelijks sprake van toerisme. Het was wachten op de kusttram en de Koninklijke Baan om dat op gang te trekken. Een foto van de Kapellestraat (thans Kapelstraat), nog voor de Eerste Wereldoorlog, toont de pioniersdagen van het toerisme in de wijk. De foto maakt het duidelijk: zonder toerisme is daar nauwelijks iets. Achter de platte duin↗︎ strekt zich de leegte uit, polderland waarin we een hoeve zien (thans camping Duinzicht) en in het midden de inmiddels verdwenen bloemisterij Rozenhof. Rechts, op de hoek van Kapelle- en Duinenstraat werd pension Helvetia↗︎ nog niet gebouwd. Daarnaast staan welgeteld drie huizen, drie handelshuizen, we bevinden ons waarlijk aan het prille begin van wat gaat komen. 
Van die drie huizen bestaat een detailfoto. Die is recenter, een vierde huis vervoegt de rij. Het is een vrolijke foto, de ramen staan open, er staan fietsen op ’t voetpad, we zien ontspannen mensen. Rechts is er de boulangerie patisserie confiserie de la plage van Edm. Plovie et Fils. Het middenhuis, met vlaggenmast, is café des Dunes, zaak waarvan ik me de trapjes herinner die je op moest gaan om de gelagzaal te betreden. Het derde huis wordt bovenaan op de gevel vermeld als hotel Blankaert Th. Daaronder staat In Den Meiboom, naam die verder leeft in de naamgeving van het flatgebouw dat er nu staat.
Flor Vandekerckhove↗︎

dinsdag 22 februari 2022

Feromoon

In 2022 schrijf ik 200 verhalen, nauwelijks drie zinnen lang: opening, midden, slot, telkens één zin. Sommigen noemen zo’n extreem kort verhaal een ristretto, naar analogie met het koffietje dat je in één slok uitdrinkt. 
Nog 173 te gaan, dit is nummer 27. 
Zoals dat altijd het geval is, verschijnt ook Feromoon eerst in De Laatste, daarna komt het wellicht in een e-boekje terecht, bijvoorbeeld ‘200 driezinnenverhalen’. Dat boekje wordt dan uitgegeven door De Lachende Visch en gedistribueerd via De Weggeefwinkel; de promotie gebeurt door het beruchte non-bureau Reclame Is Onze Enige Kwaliteit (RIOEK).
Helemaal onderaan deze post staat een YouTubefilmpje, je mag dat niet overslaan. De creatie van zo’n driezinnenverhaal volgt immers een merkwaardig stramien. Eerst is er een inspirerende zin, daaruit ontwikkelt zich het verhaal. Daarna zoek ik een passend beeld, bestemd voor het filmpje dat ik van elk verhaal maak. Dat beeld wordt vervolgens méér dan alleen maar illustratie: het verhaal plooit er zich uiteindelijk naar, het wordt herschreven! Het beeld ziet zich opgewaardeerd: van illustratie tot inspiratie! Daardoor komt het ook dat onderstaand YouTubefilmje een ereplaats verdient. (fv)


173 — Feromoon — Omdat de voorraad op was, gaf de winkelierster me haar persoonlijke, al gebruikte oordoppen. Ik merkte op dat er een klompje smeer aan vasthing. Neen hoor, zei ze, ’t is een oud stukje feromoon. (Flor Vandekerckhove)

Feromoon op YouTube

 

www.youtube.com/watch?v=RlBYWsZ_-vc

[40]

maandag 21 februari 2022

Anti-oorlogtanka

Links: Japanse tanka uit 1900, voorzien van tekening. Midden: het schilderij van Vasili Veresjtagin dat Gabriel Rosenstock (rechts) inspireerde.



Time to Bury Heroes is een tweetalig gedicht dat de Ierse dichter Gabriel Rosenstock↗︎ in ’t Iers en ’t Engels schreef. Hij liet zich inspireren door een schilderij van Vasili Veresjtagin↗︎. Het gedicht is een tanka↗︎ en telt derhalve een welbepaald aantal lettergrepen per lijn: 5-7-5-7-7. In de Nederlandse vertaling behoud ik de tankastructuur. (Flor Vandekerckhove↗︎)

zondag 20 februari 2022

Hoge normen & waarden, lage daden

Van links naar rechts: Karel Jonckheere, Isaiah Berlin, George Orwell.


‘Principes zijn als winden. 

Je houdt ze vast zolang je kunt, 

maar als je niet meer kunt, 

laat je ze heel stilletjes los.’

Marc Eyskens


In de memoires van Jef Turf (°) staat een passage die leert dat intellectuelen niet van kleinmenselijkheid gespeend zijn: 
‘Een ander gevolg van mijn vrije keuze voor de KPB had betrekking op de verwachte promotie van mijn vader voor de post van hoofdinspecteur voor het lager onderwijs. Hij greep naast die promotie. Later ontdekte hij in zijn dossier in Brussel een brief aan de minister, van de hand van de befaamde dichter en literator Karel Jonckheere. Daarin werd vermeld dat de zoon van de kandidaat-hoofdinspecteur Turf actief was als communist aan de Gentse universiteit. Dat moest doorgaan voor een argument tegen de benoeming van mijn vader. Daarbij dient vermeld dat mijn vader bevriend was met Karel Jonckheere, die destijds eveneens in Koksijde woonde, en die hij regelmatig trof in een plaatselijke culturele vereniging.’ 
Of hoe een vrijzinnige liberaal niet verstoken is van wat hijzelf misschien wel kalotenmanieren zou noemen: hoge normen & waarden, lage daden.
Er zijn er nog. Isaak Deutscher↗︎, auteur van een driedelige biografie van Trotski — een van de grote biografieën van de vorige eeuw — wil docent Sovjet studies worden aan de Universiteit van Sussex. De universiteit vraagt Isaiah Berlin↗︎ om deel te nemen aan de commissie die beslist. Later vindt met in de archieven het antwoord van Berlin: 
De kandidaat over wie u spreekt, is de enige man wiens aanwezigheid in dezelfde academische gemeenschap, ik moreel onverdraaglijk zou vinden (…) Ik denk dat er een grens is waaronder het gebrek aan scrupules niet mag gaan in het geval van docenten (…) De man in kwestie is de enige bij wie ik een dergelijk gevoel heb - er is letterlijk niemand [anders], voor zover ik weet, bij wie ik dergelijke bezwaren zou willen aankaarten.
Deutscher — een van de meest rechtschapen marxisten ooit — wordt afgewezen. De gevolgen zijn groot, hij heeft de benoeming nodig om zich te concentreren op zijn Leninbiografie. Die komt er niet, ’s mans tijd wordt verder opgeslorpt door journalistiek en lezingen. En ook hier zien we hoe een hooggestemde liberaal zogenaamde kalotenmanieren aanwendt om een andersdenkende de pas af te snijden. Na Deutschers dood, wanneer het bestaan van Berlins tekst plots bekend wordt, schrijft hij verschillende brieven aan Deutschers weduwe, waarin hij ontkent dat hij een veto heeft uitgesproken en beweert niet te weten waarom de beslissing genomen is. Wat zegt ge daarvan?!
Er is ook George Orwell↗︎. Uit wat hij schrijft in The Lion and the Unicorn↗︎ (1941) blijkt dat de maatschappij van zijn politieke dromen een socialistische is: 
Men moet ook het volgende toevoegen: ongeveer gelijke inkomens (het hoeft niet meer dan bij benadering te zijn), politieke democratie en afschaffing van alle erfelijke privileges, vooral in het onderwijs. Dit zijn gewoon de noodzakelijke waarborgen tegen het opnieuw verschijnen van een klassensysteem. Gecentraliseerd eigendom heeft weinig betekenis, tenzij de massa van de mensen ongeveer op hetzelfde niveau leeft en enige vorm van controle over de overheid heeft.
Orwells visie blijft door de jaren heen erg consistent: socialisme is een kwestie van ‘common decency’. Het tweede deel van The Road to Wigan Pier (1937) is volledig aan ‘common decency’ gewijd: je bent socialist omdat een gentleman dat hoort te zijn. Maar er is ook dit. Van de laatste twee romans van George Orwell, De boerderij der dieren (Animal Farm) en 1984 (Nineteen Eighty-Four), worden meer dan 40 miljoen exemplaren verkocht. Dat komt doordat ze als propaganda verspreid worden, het is de propagandamachine van de Britse staat die van Orwell een financieel succesrijk auteur maakt. Mag je het een wederdienst noemen als hij in 1949 de rol van verklikker op zich neemt en een lijst met 38 namen↗︎ aan de Britse overheid doorspeelt? (°°°) Mij lijkt dat van geen kanten te rijmen met het ‘common decency’ dat Orwell zegt na te streven. 
Dit stuk zou onaf zijn mocht ik er geen katholiek aan toevoegen. Laat me u meenemen naar de Oostendse visserijkaaien, waar ik mij in 1988 vestig om er Het Visserijblad↗︎ te redigeren. Bedoeling is dat ik er een nieuwe drive aan geef. In die drive laat ik me leiden door de woorden van de Argentijnse journalist Horacio Verbitsky: 
Journalistiek betekent datgene publiceren waarvan iemand wenst dat het verborgen blijft; al de rest is reclame. Journalistiek affronteert.
Al gauw blijkt dat ik kan affronteren als geen ander. Het concept slaat aan, maar je maakt er uiteraard wel vijanden mee. Wil ik op die kaaien standhouden, begrijp ik al vlug, heb ik een inkomen nodig dat me van de visserijtop onafhankelijk maakt. Wanneer ik in 1993 weet krijg van een deeltijdse betrekking grijp ik mijn kans. Alleen… Om die te verwerven heb ik een ministeriële handtekening nodig. De minister krijgt een dossier op zijn bureau, dat belet dat de betrekking mij toegewezen wordt. Degenen die tegen mij ijveren worden aangevuurd door een… paster, met name visserijaalmoezenier Dirk Demaeght. Ik maak gebruik van mijn recht om het dossier in te kijken, wat me pas na hardnekkig aandringen lukt. Het dossier bevat niets anders dan enkele satirische stukken die ik gepubliceerd heb, meer bepaald in De Laatste Vuurtorenwachter. Blijkt dat de sectortop me op achterbakse wijze de rekening voor mijn affronten presenteert. (Daarna gebeurt ook dit: onmiddellijk nadat hij minister-af is, wordt de minister in kwestie — Jaak Gabriëls — voorzitter van de patroonsorganisatie van de reders ter zeevisserij. De vissers begrijpen niet waaraan deze visserij-onkundige, Limburgse politicus die goedbetaalde bijverdienste aan de kust te danken heeft.)


(°) Jef Turf, Memoires – Van kernfysicus tot Vlaams communist -. Lannoo,. 2012. 280 pp.

(°°) David Caute. Isaac and Isaiah: The Covert Punishment of a Cold War Heretic, Yale University Press, ­­­2013, 352 pp.

(°°°) De kwestie van Orwells socialisme en zijn gecontesteerde medewerking aan de IRD wordt uitvoerig behandeld in het interessante essay  George Ofwell en de IRD↗︎.

zaterdag 19 februari 2022

Waaien in de wind

 

In 2022 schrijf ik 200 verhalen, nauwelijks drie zinnen lang: opening, midden, slot, telkens één zin. Sommigen noemen zo’n extreem kort verhaal een ristretto, naar analogie met het koffietje dat je in één slok uitdrinkt. 

Nog 174 te gaan, dit is nummer 26. 

Zoals dat altijd het geval is, verschijnt ook Wind eerst in De Laatste, daarna komt het wellicht in een e-boekje terecht, bijvoorbeeld ‘200 driezinnenverhalen’. Dat boekje wordt dan uitgegeven door De Lachende Visch en gedistribueerd via De Weggeefwinkel; de promotie gebeurt door het beruchte non-bureau Reclame Is Onze Enige Kwaliteit (RIOEK).

Helemaal onderaan deze post staat een YouTubefilmpje, je mag dat niet overslaan. De creatie van zo’n driezinnenverhaal volgt immers een merkwaardig stramien. Eerst is er een inspirerende zin, daaruit ontwikkelt zich het verhaal. Daarna zoek ik een passend beeld, bestemd voor het filmpje dat ik van elk verhaal maak. Dat beeld wordt vervolgens méér dan alleen maar illustratie: het verhaal plooit er zich uiteindelijk naar, het wordt herschreven! Het beeld ziet zich opgewaardeerd: van illustratie tot inspiratie! Daardoor komt het ook dat onderstaand YouTubefilmje een ereplaats verdient. (fv)

174 Wind — In het riet achter het salon graaft Dylans kapper een kuil waarin hij diens vraag neerlegt. Daarna gooit hij de kuil snel weer dicht. Nog geen jaar later, mijn vriend, kun je daar ’t antwoord horen waaien in de wind. (Flor Vandekerckhove)

vrijdag 18 februari 2022

Op zoek naar mijn Gentse roots (III)

Intussen weet ik, dank zij een behulpzame Westkerkenaar, meer over de foto: het bevlagde huis, achter de familie, 

op de Gistelse Steenweg in Westkerke is café Halve Maan, nu nr 13.



Dit verhaal start in Westkerke, polderdorp waar mijn vader ouderlijk vandaan stamt. Hij heeft er tantes wonen. Er wordt een foto gemaakt: 28 februari 1948. Ik zie vlaggen en er loopt volk op straat, er is iets te doen. Zelf word ik pas een jaar later geboren. De man links, Marcel, wordt mijn vader; diens verloofde, de Gentse Henriette De Clercq (met pijl) mijn moeder; tegen Robert Vansieleghem zal ik nonkel zeggen; Jenny Vandekerckhove is een tante; Laura Cardon is vaders nicht; Erna Vandekerckhove is mijn jongste tante en de jongen met bril, rechts, is wellicht Fernand, Roberts jongere broer. 
Vader is oudste zoon van de ondernemende Zoë Van Lyssebettens↗︎, die het vertrouwde polderdorp tegen 't einde van de jaren twintig achter zich laat om aan de kust groente & fruit te slijten. Haar zoon erft haar ondernemingszin en samen met de Gentse Henriette zal hij in Bredene-aan-zee een poelierswinkel↗︎ uitbaten. 
Henriette haalt een streepje Gentse volkscultuur binnen in het anders door en door West-Vlaamse huis. Elke zondagmorgen luistert het jonge gezin op de radio naar (In) de Peperbus. De jingle kan ik vandaag nog nazingen: Santé santé santé, geef ons nog een tournéé, voor mij en nonkel Miele en voor gans ’t café↗︎. Het programma bestaat uit moppen die Romain Deconinck↗︎ in een smakelijk Gents vertelt. Ik probeer er een jaar op te kleven en stoot in het Gentse instituut voor Sociale Geschiedenis AMSAB op Romains Peperbusmoppen uit 1954↗︎, sommige zelfs handgeschreven.
1954! Ik zie ons weer verenigd, vader, moeder, ik. We hebben een koude winter achter de rug, er werd zelfs een elfstedentocht geschaatst. ’t Is te vroeg in ’t jaar om al toeristen te bedienen. We zitten gedrieën rond de radio. In De Peperbus vertelt Romain Deconinck↗︎ een mop. Moeder glundert, vader snuift, ik leer een woordje Gents.
Flor Vandekerckhove↗︎


Twee eerdere posten over deze queeste vind je hier↗︎ en daar↗︎. En verder kom ik ongetwijfeld nog terug op Romain Deconinck, bladerend in enkele Gentse boeken van Eric Bauwens, zoals Freek Neirynck. Levensverhaal van een rebelse artistieke duizendpoot, 168 pagina’s, 65 illustraties, prijs 25 euro. ISBN 978 94 929 4487 0.  te koop in de boekhandel, bij de auteur of via www.skribis.be. En ook in Lène. Hélène Maréchal: tussen toneel en liefdadigheid, Skribis-Mirto Print, 2019, paperback, ISBN 978 94 2944 47 4, 88 Blz, 100 illustraties, prijs: 20 euro.

donderdag 17 februari 2022

Sixpack



In 2022 schrijf ik 200 verhalen, nauwelijks drie zinnen lang: opening, midden, slot, telkens één zin. Sommigen noemen zo’n extreem kort verhaal een ristretto, naar analogie met het koffietje dat je in één slok uitdrinkt. 
Nog 175 te gaan, dit is nummer 25. 
Zoals dat altijd het geval is, verschijnt ook Sixpack eerst in De Laatste, daarna komt het misschien in een e-boekje terecht, ‘200 driezinnenverhalen’. Dat boekje wordt dan uitgegeven door De Lachende Visch en gedistribueerd via De Weggeefwinkel, de promotie gebeurt door het bekende non-bureau Reclame Is Onze Enige Kwaliteit (RIOEK).
De creatie van zo’n driezinnenverhaal volgt een merkwaardig stramien. Eerst is er een inspirerende zin, daaruit ontwikkelt zich het verhaal. Vervolgens zoek ik een passend beeld, bestemd voor het filmpje dat ik van elk verhaal maak. Dat beeld wordt vervolgens méér dan alleen maar illustratie: het driezinnenverhaal plooit er zich uiteindelijk naar, het verhaal wordt herschreven! Het beeld ziet zich opgewaardeerd: van illustratie tot inspiratie! Daardoor komt het ook dat onderstaand YouTubefilmje een ereplaats verdient. (fv)


175 — Sixpack — Over een van de problemen waarmee de ouder wordende mens in almaar toenemende mate geconfronteerd wordt, spreekt men maar zelden. Om je teennagels goed te knippen zit je buik in de weg! Het probleem is te vermijden als je van jongs af dagelijks het sixpack inoefent. (Flor Vandekerckhove↗︎)


Sixpack op YouTube

www.youtube.com/watch?v=wxyDBfSvwK8

[25]

woensdag 16 februari 2022

Breng eens Felix Timmermans en Pixies samen

Links: kaft van de novelle; midden: hoes van het Pixies-album; Rechts: Felix Timmermans met hondje.



Dat literatuur en muziek niet in elkaars weg hoeven te staan, demonstreert deze blog hier↗︎, daar↗︎ en ginder↗︎ met tal van lichtgevende voorbeelden. Doordat ik nu al enige tijd in die materie aan ’t waden ben, valt me een aankondiging op: Surfer Rosa Begijntje↗︎. Wij daar naartoe.
Wat gebeurt er, dacht multimedia-artiest Adriaan Van Aken↗︎, als je een novelle uit 1919, van de oer-Vlaamse Felix Timmermans↗︎, verenigt met muziek uit 1988 van de Amerikaanse rockgroep Pixies↗︎? Concreet: valt er theater te maken waarin je De zeer schone uren van Juffrouw Symforosa begijntjen↗︎ koppelt aan Surfer Rosa↗︎; heimatliteratuur aan rock ’n roll; oude woorden aan nieuwe muziek; aanvang twintigste eeuw aan het einde ervan; verkrampte zeden van het begijnhof aan zedeloosheid van de rock ’n roll-scene…
Ook hier is the proof of the pudding in the eating en zo komt het dat ik getuige mag zijn van een indrukwekkende theatervoorstelling die de stille wereld van Timmermans koppelt aan de luidruchtige van Pixies. Regisseur Van Aken deconstrueert Timmermans’ bladzijden tot poëtische flarden, PieterJan Vervondel↗︎ en Mirko Banovic↗︎ (
die Stilll vormen) brengen, terwijl ze Joke Emmers↗︎ en Gert Jochems↗︎ in hun acteerspel begeleiden, met eigen nummers een ode aan Pixies. Alzo doende worden Surfer Rosa en juffrouw Symforosa gekruist tot er een nieuwe madam uit tevoorschijn komt. Wat eens te meer aantoont dat kunst voortbouwt op wie/wat ons voorgaat. Deze keer resulterend in iets wat Timmermans nooit had durven denken. Toch merk ik Felix himself op in het publiek, 'met zijn rood slaaplijf en zijn blauw schort aan, en terwijl hij bezig is lachen zijn oogen naar zijn werk.'
Flor Vandekerckhove

U kunt Surfer Rosa Begijntje nog zien in CC Brugge op donderdag 17 februari; Liers cultuurcentrum op woensdag 9 maart; in De nieuwe Zaal Hasselt op 10, 11,12 maart en op 18 maart in CC Casino Koksijde.

maandag 14 februari 2022

Hoe ik op hoge leeftijd de nog oudere Ed Sanders (°1939) en de strumstick ontdek

Op Ed Sanders’ eerbetoon aan The Fall Of America zijn te horen: Sanders’  versleten stem, het merkwaardige geluid van dit mij onbekende snaarinstrument — Maurice Vanbellinghen zegt strumstick↗︎ — en het getsjilp van de vogel. Luister maar: Memory Garden↗︎.


‘Als de modus van de muziek verandert,

trillen de muren van de stad.’

Plato


Terwijl ik hier↗︎ & daar↗︎ de liaison tussen poëzie en muziek onderzoek, stoot ik op de 50th Anniversary Musical Tribute↗︎: twintig muzikanten en bands die naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van The Fall of America↗︎ een stukje uit de bundel op muziek zetten. Zelf word ik daarin bijzonder gecharmeerd door de bijdrage van Ed Sanders↗︎. Diens Memory Garden↗︎ is een poëtische herinnering aan Jack Kerouacs↗︎ overlijden, eindigend met de slotregels van Ginsbergs gelijknamige gedicht. 
Versleten stem, sjofel klinkend instrument, mooi gedaan; een bijdrage naar mijn hart. En, terwijl ik deze muziek leer kennen, ontdek ik ook een mens naar mijn hart. 
Muziek, literatuur, kunst, ’t wordt allemaal overheerst door de markt, hoor ik Arno onlangs nog zeggen: '’t is business hé, al de rest is conversatie.' Hij heeft gelijk, wat niet belet dat er ook buiten de markt aan muziek, literatuur, kunst gedaan wordt, door mij bijvoorbeeld, en door Ed Sanders die creativiteit in staat acht om een maatschappij ten gronde te veranderen. Wij mogen zo'n uitspraak overdreven vinden, maar dacht ook de grote Joseph Beuys dat niet? En net als Beuys zoekt Sanders de spanning op tussen individuele vrijheid en de verantwoordelijkheid voor een gemeenschap, zonder drijfveren die te maken hebben met geld. Het maakt van Ed Sanders een schrijver, dichter, muzikant, uitvinder van instrumenten, uitgever van de Woodstock Journal, brugfiguur tussen de Beat van de jaren vijftig en de hippies van de sixties, exponent van de Amerikaanse tegencultuur↗︎. Een mens met ferme politieke standpunten ook: 
We moeten bijna alle banken nationaliseren en ze verplichten leningen tegen zeer lage rente te verstrekken aan gewone burgers. We hebben een wereldwijd medisch systeem nodig waarin alle burgers van elke natie en elk continent gratis medische zorg van hoge kwaliteit krijgen. Adequate salarissen en pensioenen overal ter wereld, zodat iedereen comfortabel kan leven en toegang heeft tot kunst, muziek, plezier en vrijetijdsdingen. Breng politie en leger steeds meer onder controle, om de persoonlijke vrijheden in elk land te beschermen en om militaire invallen en 'border bashing' te voorkomen.
De weg die je daarvoor moet gaan is deze van een artistieke hippie, aldus Sanders: 
Poëzie is naar mijn mening het meest intieme pad naar de confrontatie met de ultieme waarheid voor mensen; muziek volgt in dit opzicht kort op poëzie. Beide zullen ons helpen om de kruipende gehaktbal van de verveling, zelftwijfel, verslagenheid en negativisme te overwinnen. Muziek en poëzie zijn de grootste inspiratiebronnen van de revolutie, althans voor mij. Het is zoals Tuli Kupferberg↗︎ het zong: ‘Als de modus van muziek verandert, trillen de muren van de stad’.
Het oogt allemaal een beetje simpel, net als de muziek van de undergroundband The Fugs↗︎ die je hier↗︎ hoort, groep die hij mee opricht; net als Sanders’ hiërogliefen, poëtische tekeningen waarvoor hij enige bekendheid geniet; net als het instrument simpel klinkt waarop hij Memory Garden speelt… Tegelijk valt op dat het grote themata zijn (van het soort waarvoor je in de Verenigde Staten in de bak geraakt) die hij zo simpel aanpakt. En wat ook opvalt: The Fugs beïnvloedden Frank Zappa's Mothers of Invention, The Velvet Underground en Alice Cooper (en David Bowie was fan). Dan moet ik toch denken: dat er zo’n mensen bestaan, vervult mij met hoop.

zondag 13 februari 2022

Vroegte



In 2022 schrijf ik 200 verhalen, nauwelijks drie zinnen lang: opening, midden, slot, telkens één zin. Sommigen noemen zo’n extreem kort verhaal een ristretto, naar analogie met het koffietje dat je in één slok uitdrinkt. 
Nog 176 te gaan, dit is nummer 24. 
Zoals dat altijd het geval is, verschijnt ook Vroegte eerst in De Laatste, daarna komt het misschien in een e-boekje terecht, ‘200 driezinnenverhalen’. Dat boekje wordt dan uitgegeven door De Lachende Visch en gedistribueerd via De Weggeefwinkel, de promotie gebeurt door het bekende non-bureau Reclame Is Onze Enige Kwaliteit (RIOEK).
De creatie van zo’n driezinnenverhaal volgt een merkwaardig stramien. Eerst is er een inspirerende zin, daaruit ontwikkelt zich het verhaal. Vervolgens zoek ik een passend beeld, bestemd voor het filmpje dat ik van elk driezinnenverhaal maak. En nu komt het! Dat beeld wordt méér dan alleen maar illustratie: het driezinnenverhaal plooit er zich uiteindelijk naar, het verhaal wordt herschreven! Het beeld ziet zich opgewaardeerd: van illustratie tot inspiratie! Daardoor komt het ook dat onderstaand Youtubefilmje een ereplaats verdient. (fv)


176 — Vroegte — In alle vroegte toog ik naar de bankautomaat. In ’t duister passeerde ik een café dat al open was, een krantenwinkel, de markt die zich ontplooide en een straatzanger met bakfiets. Omdat ik mijn mondkapje niet goed aankreeg, keerde ik onverrichter zake weer naar bed. (Flor Vandekerckhove↗︎)


Vroegte op youtube 

www.youtube.com/watch?v=6kQZf5HFNHY

[42]

zaterdag 12 februari 2022

Drie keer ’t zelfde stukje straat




Waar is de tijd? Misschien moeten we er samen naar op zoek. Voor mij liggen drie foto’s van hetzelfde stukje Kapellestraat (thans Kapelstraat) in Bredene. De winkel van Delhaize-Le Lion is telkens te zien, en aan gene zijde reikt het beeld drie keer min of meer tot aan café Willem Tell. Als ik me laat leiden door het terrein op de voorgrond zou ik denken: foto [1] geeft het oudste beeld, het terrein ligt nog braak. Op [2] heeft men pas haagjes geplant. [3] toont hetzelfde perkje, maar nu met opgeschoten hagen; dit is de jongste foto.
Maar is dat allemaal wel waar?
ik plaats een kader rond het gebied dat ik, samen met u, wil bevragen. Waar is op [3] hotel d’Anvers naartoe, gebouw dat wel op [1] staat? En waarom is de Cosmopolite op [2] en [3] in aanbouw, terwijl hij op [1] al in volle pracht en praal te kijk staat? Hotel d'Anvers en de Cosmopolite stonden daar in 1900 nog niet, dat weten we; werden ze, nauwelijks veertig jaar oud, al vlug weer afgebroken en vervangen door nieuwbouw? En ik die dacht dat men in die tijd voor de eeuwigheid bouwde. Zit er een vernietigende oorlog tussen [1] en [2]? Ik haal de loep erbij en zie op [1] dat de grond ter rechterzijde van Delhaize braak ligt, er staat reclame op de zijmuur, terwijl [2] en [3] ons daar al brasserie Queen Mary tonen (naam die voortleeft in het flatgebouw dat er nu staat). Op [1] toont de loep me links van Delhaize een horecazaak waarvan ik nu voor het eerst iets verneem: café Casino van F. Vansteene-Donse. Het etablissement heeft een terras met windscherm en de achterliggende hoek (Gentstraat) ligt nog braak. Heel anders is het op [2] en [3]. Café Casino bestaat niet meer, andere gevel zelfs, en de hoek wordt ingenomen door het intussen gebouwde hotel l’Aurore. Aan de andere kant van de Gentstraat wordt de Cosmopolite (herop)gebouwd. 
Waar is de tijd? Kan iemand een jaartal op elk van die foto’s kleven? De geschiedenis helpt ons enigszins. We weten dat de Duits-Tsjechische journalist Egon Kisch↗︎, op de vlucht voor de nazi’s, in 1935 in l’Aurore logeert, wat foto [1] naar de tijd vóór 1935 katapulteert, tijd waarin l’Aurore nog niet gebouwd was. Dateren [2] en [3] nog van vóór WO II? Of van erna en is er een bom op Grand Hotel Cosmopolite gevallen?
Flor Vandekerckhove↗︎

vrijdag 11 februari 2022

Coca-Cola


In 2022 schrijf ik 200 verhalen, nauwelijks drie zinnen lang: opening, midden, slot, telkens één zin. Sommigen noemen zo’n extreem kort verhaal een ristretto, naar analogie met het koffietje dat je in één slok uitdrinkt. 
Nog 177 te gaan, dit is nummer 23. 
Zoals dat altijd het geval is, verschijnt ook Coca-Cola eerst in De Laatste, daarna komt het misschien in een e-boekje terecht, ‘200 driezinnenverhalen’. Dat boekje wordt dan uitgegeven door De Lachende Visch en gedistribueerd via De Weggeefwinkel, de promotie gebeurt door het bekende non-bureau Reclame Is Onze Enige Kwaliteit (RIOEK).
De creatie van zo’n driezinnenverhaal volgt een merkwaardig stramien. Eerst is er een inspirerende zin, daaruit ontwikkelt zich het verhaal. Vervolgens zoek ik er een passend beeld bij, bestemd voor het filmpje dat ik van elk driezinnenverhaal maak. En nu komt het! Dat beeld wordt méér dan alleen maar illustratie: het driezinnenverhaal plooit er zich uiteindelijk naar, het verhaal wordt herschreven! Het beeld ziet zich opgewaardeerd: van illustratie tot inspiratie! Daardoor komt het ook dat onderstaand Youtubefilmje een ereplaats verdient. (fv)


177 — Coca Cola — Het dorp leeft op een onthaast ritme. Vincent, François, Paul et les autres bekijken de introductie van Coca-Cola met veel wantrouwen. Zelf kijk ik dan nog liever door ’t raam naar Christine van de daar tegenovergelegen épicerie. (Flor Vandekerckhove↗︎)

Coca-Cola op YouTube