maandag 31 januari 2022

Tom America en de spaanders van Delphines koekoeksklok (*)

Rechts: Tom America met de beeltenis van Delphine Lecompte.



Muziek en poëzie samenbrengen, niet iedereen is er voorstander van. Muziek leidt dan alleen maar af, zegt bijvoorbeeld mijn geliefde. Sindsdien leg ik mezelf op om er voorzichtiger mee om te gaan; ik zie trouwens dat ik eigen voorbeelden al in een ver verleden moet zoeken, in een tijd waarin ik de technieken van Garageband en YouTube verre van beheers: Mijn laatste internetaankoop↗︎. Wanneer ik muziek aanwend is ’t ook altijd als achtergrond, zelfs als ’t origineel pianowerk van Dimer Geedts↗︎ betreft, zoals in De gevaarlijkste tramhalte↗︎. Geedts kiest daar trouwens zelf voor: ‘In den beginne is er het woord’, zegt hij bijbels, het gedicht primeert. 
Anderen gaan verder. Wanneer Kenneth Rexroth in de jaren vijftig poëzie op jazz zet, ontstaat er een gelijkwaardig samenspel. Ook daar — Thou Shalt Not Kill↗︎ — hoor je toch dat de poëzie blijft primeren, wat ons iets over het verschil met een songtekst leert: daar primeert de muziek. Het primaat van de poëzie is ook te horen op When The Revolution Comes↗︎ (1970) van The Last Poets↗︎. En dat geldt vandaag nog steeds wanneer Kate Tempest met haar muzikanten War Music↗︎ opvoert. Dat komt uiteraard omdat al de vernoemden dichters zijn. 
Dat verandert wanneer het initiatief van de muzikant uitgaat. David Sylvian↗︎ neemt de stem van dichter Franz Wright↗︎ mee naar huis om er zijn ding mee te doen. In zo'n geval↗︎ krijgt de muziek meer plaats, véél meer. Te onzent gaat niemand daarin zo ver als Tom America↗︎ die ik leer kennen doordat hij Delphine Lecomptes↗︎ stem mee naar huis neemt. Zes jaar later resulteert dat in Wonden en brutaliteit↗︎. Ik luister geboeid en waar ik toch weer achtergrondmuziek verwacht, hoor ik, gedicht na gedicht, iets anders. Tom America laat naast Delphines declamatie —  die hij in de studio zachtjes naar eigen behoefte ritmeert telkens nieuwe, om aandacht vragende klankcomposities horen, steeds weer andere ritmes en andere instrumenten. Je kunt er hier↗︎ een stukje van beluisteren.
Flor Vandekerckhove

(*) De titel verwijst naar een versregel uit Lecomptes gedicht ‘Niemand anders dan God’.                                                                                                               [328-446]

zondag 30 januari 2022

Testaankoop


[In 2022 schrijf ik 200 verhalen, nauwelijks drie zinnen lang: opening, midden, slot, telkens één zin. Dit is nummer 16, nog 184 te gaan. Sommigen noemen zo’n extreem kort verhaal een ristretto, naar analogie met het koffietje dat je in één slok uitdrinkt. Van mij mag je ook driezinnenverhaal zeggen. De creatie volgt, ondervind ik al doende, een merkwaardig stramien. Eerst is er een inspirerende zin, daaruit ontwikkelt zich het verhaal. So far so good. Vervolgens zoek ik er een passend beeld bij (veelal een GIF, bestemd voor het filmpje dat ik van elk driezinnenverhaal maak). En nu komt het! Dat beeld wordt méér dan alleen maar illustratie: het driezinnenverhaal plooit zich uiteindelijk naar de GIF, het verhaal wordt herschreven! Het beeld ziet zich opgewaardeerd: van illustratie tot inspiratie! Daardoor komt het ook dat het Youtubefilmje, dat ik beneden onder het verhaal plaats, een ereplaats verdient.]


184 — Testaankoop — Het kwam wel meer voor dat mensen haar met iemand anders verwarden. Daarom liet ze haar nieuwe gezichtsventilator onderzoeken door Testaankoop. Die vond het product bijlange niet haar beste koop omdat het haar eigenheid teveel wegwaaide (Flor Vandekerckhove)


Testaankoop op YouTube

www.youtube.com/watch?v=TDpjhErtpAw

[42]

zaterdag 29 januari 2022

Hitchcock en Georges Rodenbach, Brugge en San Francisco


Bruges-la-Morte↗︎ (1892) van Georges Rodenbach en de film 
Vertigo↗︎ van Alfred Hitchcock vertellen verschillende verhalen, ten bewijze plaats ik beide verhaallijnen hierboven naast elkaar. De televisiezender Arte slaagde er evenwel in om Rodenbachs thema in Hitchcocks film bloot te leggen: de obsessie van een man om een overleden geliefde weer tot leven te brengen. Zowel in Brugge als in San Francisco gebeurt het op dezelfde manier. Arte ontbloot die gelijkenissen door een aantal goedgekozen filmsequenties los te koppelen van de filmchronologie en deze te confronteren met tekstfragmenten uit Rodenbachs boek. Goed gedaan hoor, kijk maar eens naar Quand Vertigo croise Bruges-la-Morte↗︎.

vrijdag 28 januari 2022

Koffie

 
[In 2022 schrijf ik 200 verhalen, nauwelijks drie zinnen lang: opening, midden, slot, telkens één zin. Sommigen noemen zo’n extreem kort verhaal een ristretto, naar analogie met het koffietje dat je in één slok opdrinkt. Van mij mag je ook driezinnenverhaal zeggen. Meestal, niet altijd, zullen het klassieke verhalen zijn (protagonist, conflict, uitkomst); veelal, niet altijd, zullen ze naar surrealisme light↗︎ neigen. Dit is verhaal nummer 15, nog 185 te gaan]

185 — Koffie — Terwijl ik aan de koffie nipte, begreep ik opeens weer hoe ik een halve eeuw eerder verliefd op haar was kunnen worden. Vlug bestelde ik een tweede kopje. En ik wist meteen weer waarom ik haar destijds ontvloden was. (Flor Vandekerckhove)  

[80]


Hoe ziet Koffie eruit
op Youtube?

donderdag 27 januari 2022

Bazar de Breedene



Architect Erwin Mahieu↗︎ vraagt me of ik meer weet over de ‘bazaar’ van Tas-Myle. Ik stuur zijn vraag door naar Rob↗︎ en Bert↗︎ Tas, twee jeugdmakkers, en zo komt het dat ik betrokken raak bij het over en weer geschrijf betreffende het winkeltje dat Bazar de Breedene heet. De zaak staat op nogal wat postkaarten — de eerste winkel van strandartikelen in Bredene. Vier ervan plaats ik bij elkaar. De foto die links boven staat biedt massa’s informatie. De bazaar bevindt zich in de Duinenstraat, ter rechterzijde als je de blik op de goed zichtbare duinen richt. Op de stoep wordt op sobere wijze toeristische waar geëxposeerd, ik herken schepnetjes. Het uithangbord vermeldt articles de plage, confiserie, mercerie, vins, liqueurs, tabacs. Rob Tas herkent mensen die voor de gevel staan: Frederik Mylle (oorspronkelijke eigenaar), Nathalie Maes (oorspronkelijke uitbaatster) en Elza Mylle, dochter die de zaak overneemt en getrouwd is met Achille Tas (niet op de foto). Rob vermoedt dat de winkel in 1954 verkocht wordt en zijn jongere broer Bert weet dat het pand na die verkoop onderdak biedt aan de kruideniers Henri & Simonne Mortier. Het is ook Bert die zegt dat het links gelegen huis destijds door een taxichauffeur bewoond wordt, op foto C zie je zijn uithangbord TAXI en ’s mans extreem korte telefoonnummer. Dat huis wordt in het Bredeneboek van Erwin Mahieu & Frank Huygebaert vermeld als pension Decock. Veel later wordt daar het nog steeds bestaande café Tijl ondergebracht. De vierde foto toont het andere buurhuis van de bazaar, de verfwinkel van Achiel Matthijs, na 1935 het krantenwinkeltje van Marie-Louise Matthijs en Oscar Poppe. 
Ik keer terug naar de eerste foto. De Duinenstraat is nog niet gekasseid. Op de achtergrond trekken drommen mensen richting strand. Voor de herberg (winkel?) van Hypoliet Decuyper (huis met aan de zijgevel de Byrrh-reclame) staan paard en kar. De kar heeft een opschrift dat ik helaas niet kan ontcijferen, maar bij Ter Cuere weten ze dat het de bestelwagen is van ‘suikerbakker Van Sevenant uit Oostende.’ In het daarachter gelegen huis gaat slager Georges Van Heule aan de slag. Boven paard en kar zien we aan de gevel het grote, wervende Anker van In den anker, eerste kruidenier van Bredene Duinen.
Dat het goed vooruitgaat toont de foto bovenaan rechts. De eerst erg sobere buitenetalage van Bazar de Breedene heeft nu een luifel die heel de gevel in beslag neemt en de stoep staat/hangt vol koopwaar. De winkel is danig verbouwd: twee ramen en een middendeur. We zien de mensen die ook op de eerste foto staan; de twee knapen, zegt Rob, zijn Freddy en Oscar Tas.
Flor Vandekerckhove

woensdag 26 januari 2022

Familie

 

[In 2022 schrijf ik 200 verhalen, nauwelijks drie zinnen lang: opening, midden, slot, telkens één zin. Sommigen noemen zo’n extreem kort verhaal een ristretto, naar analogie met het koffietje dat je in één slok opdrinkt. Van mij mag je ook driezinnenverhaal zeggen. Meestal, niet altijd, zullen het klassieke verhalen zijn (protagonist, conflict, uitkomst); veelal, niet altijd, zullen ze naar surrealisme light↗︎ neigen. Dit is verhaal nummer 14, nog 186 te gaan]


187 — Familie — Ik zei dat we familie waren. ‘En dan’, zei ze, ‘wat kom je hier doen?’  Ik had waarlijk geen idee. (Flor Vandekerckhove)                     [56]


Familie op Youtube 

www.youtube.com/watch?v=5V5TOrOARvA

dinsdag 25 januari 2022

Nick Cave: that’s the spirit!



Nick Cave maakt het zich niet gemakkelijk. Hij houdt er een site op na waar elkeen met vragen terechtkan — The Red Hand Files↗︎ — en hij doet moeite om die vragen op doorwrochte wijze zelf te beantwoorden. Ik zoek een voorbeeld dat interessante antwoorden oplevert en vertaal die in ’t Nederlands. Iemand vraagt hem hoe hij alle externe invloeden dempt, zodat hij er zeker van kan zijn dat wat hij maakt helemaal van hemzelf is.
Nick Cave antwoordt:
Niets van wat je creëert is uiteindelijk van jezelf en toch ben jij dat allemaal. Je verbeelding, lijkt me, is meestal een toevallige dans tussen verzamelde herinneringen en invloeden, en is dus niet wezenlijk van jou, veeleer een constructie die wacht op geestelijke ontbranding. Je spirit, dat is jouw essentiële deel. Die staat los van de verbeelding en is alleen van jou. Deze vormloze geestkracht is de onzichtbare en vitale kracht waarover we de deken van onze verbeelding werpen — die gewone mix van ontvangen informatie, herinneringen, ervaring — om er vorm en taal aan te geven. Bij sommigen brandt die vitale kracht fel en bij anderen is ‘t een vage flikkering, maar hij leeft in elk van ons en kan sterker gemaakt worden door dagelijkse toewijding aan het werk dat voor ons ligt.
Maak je minder zorgen om wat je maakt, wat daar verder mee gebeurt valt tot op zekere hoogte niet te controleren, misschien is ’t zelfs jouw zaak niet. Wijd je aan het voeden van die bezielende geest. Zet al je enthousiasme in op de ontwikkeling van die goede en essentiële kracht. Doe het door toegewijd te zijn aan de creatieve daad zelf. Elke keer je naar die ingenieuze vonk neigt, wordt hij sterker en zet hij de gewone gaven van de verbeelding in vuur en vlam. Hoe groter je toewijding, hoe beter het werk en hoe groter je gift aan de wereld. Leg je volledig toe op die taak, laat het resultaat los en je ware stem zal verschijnen. Je zult het zien, dat kan niet anders.
Ik probeer samen te vatten. Eén: oefen; twee: laat het resultaat los; drie: oefen verder. That’s the spirit! En 't spoort goed, vind ik, met wat Saskia De Coster over het schrijven zegt: ‘Schrijvers zijn geen schrijvers, maar mensen die schrijver willen worden. Zoekers. Altijd op weg naar een juiste vorm ergens, een thuis, ooit.’

maandag 24 januari 2022

Light


188 — Light — Even zag het ernaar uit dat je voortvluchtige ik zich zou omdraaien. Een moment dacht je dat hij jou face to face van antwoord zou dienen, maar neen. Dát ene moment, waarde René, alleen dát ene moment, dat is surrealisme light. (Flor Vandekerckhove)

Kijk naar Light op Youtube 

www.youtube.com/watch?v=NLXhGneuuhM

                                                                                                             [12]

zondag 23 januari 2022

Was de minigolf een Tom Thumb Golf?



OVER HET GRAND HOTEL de l’Espérance, hoek Duinenstraat en Driftweg in Bredene, heb ik het eerder↗︎ al gehad. Een van de vijf foto’s die ik toen aan dat stuk toevoegde, staat hierboven. De postkaart toont ons het minigolfterrein naast het hotel, er kijken ramen op uit en op de hoek zie ik ook een zijingang van het hotel. Aan de overkant van de Driftweg staan kinderspelen en zitbanken in een lusthofje. Daarachter de tramhalte, een glimp van de Koninklijke Baan en de strandtoegang die we als het Dunegat — duingat — kennen. Ik vermoed dat de aarden weg onderaan deze is thans Peter Benoitlaan heet.
Van wanneer dateert dat golfterrein? Wie baatte het uit? Was er een band met het hotel? Op de postkaartfoto heet het terrein The Tom Thumb Golf. Naam die verwijst naar de Amerikaanse dwerg Tom Thumb↗︎ uit het befaamde Barnum↗︎ circus; minigolf genaamd naar een minimens. In Amerika waren toen duizenden Tom Thumb golfterreinen. De Engelstalige Wikipedia geeft veel namen↗︎ aan het spel; wanneer die encyclopedie specifiek Tom Thumb golf schrijft, betreft dat een patent↗︎ uit 1927 waarbij speelterrein en spel aan welbepaalde eisen voldoen. Is dat ook het geval voor het terrein naast l’Espérance? 
Dat zou kunnen, in de beschrijving van een minigolf in Koksijde lees ik hier↗︎: ‘In het interbellum worden de eerste mini-golfs aangelegd. Aan de kust gaat het telkens om Tom Thumb (…) Deze mode komt overgewaaid uit de USA. (…) Om het mondaine publiek de mogelijkheid te bieden zich uit te leven aan de kust wordt de eerste mini-golf geopend in Knokke-Het Zoute in 1931 en in 1933 zijn er in de verschillende kustgemeentes al elf. Er worden zelfs tornooien ingericht tussen de verschillende clubs die alle dezelfde naam dragen. (…)' Of is de Tom Thumb in Bredene meer zoals we ‘bic’ tegen een stylo zeggen, ook als die van een ander merk is. (Niet elke waterverwarmer is een Bulex, maar we zeggen desalniettemin dat de bulex kapot is. Wanneer ik mijn kodak zoek, dan vind ik hopelijk mijn fototoestel dat nochtans Sony heet…) 
Leert de foto ons iets over het jaar waarin het beeld geschoten werd? Boven de zijingang van het hotel staat een muurschildering waarop we, loep ter hand, haast zeker een art deco tekening van René Vincent↗︎ herkennen. De kunstenaar beeldt een jonge vrouw uit die op het punt staat een backhand-shot te spelen. De tekst onderaan de poster, en ook onderaan de muurschildering, luidt: Raquette Ram à la Vogue. Reclame voor tennisraketten! Die reclame staat daar niet toevallig, het hotel beschikt aan de kant Duinenstraat over tennisvelden. De poster van Vincent dateert van 1930, we mogen ervan uitgaan dat de tekening nadien op tal van muren gereproduceerd werd. 

zaterdag 22 januari 2022

Twee handtassen, één verhaal



Via de Smedenpoort laten we de stadswallen achter ons. Op de Gistelsesteenweg stappen we tot aan de winkel, waar zij zich enkele handtassen (meervoud) zal toe-eigenen. Terwijl ze in de winkel een keuze maakt, steek ik de steenweg over, tot aan de plek die me een goed uitzicht op de Singel↗︎ biedt. Ik speur de huizenrij af, op zoek naar dat ene huis dat me kan inspireren. Waardoor ik ter plekke een nieuw driezinnenverhaal bedenk. Waarna we de stad weer intrekken, zij en ik, zij met twee nieuwe handtassen en ik met een nieuw verhaal. 
Flor Vandekerckhove


189 — Singel — Vanaf de steenweg kijk ik neer op de Singel. Met mijn ogen loop ik de huizenrij af, op zoek naar het verleden. De stad verandert in Bruges-la-Morte en ik word Georges Rodenbach. 
(Flor Vandekerckhove)

Het verhaal op Youtube
Treffende beelden, passende muziek

www.youtube.com/watch?v=P2azik01SSE

[57]


vrijdag 21 januari 2022

Onbekend gebleven waarzeggers & voorspellers (III)



’t Is alweer lang geleden, maar destijds noemde ik mezelf terecht een tijdschriftenmens. Ik consumeerde niet alleen veel tijdschriften, ik schreef er ook voor en ik produceerde er zelfs enkele. Ah, ik spreek over een tijd waarin het internet niet eens bestond, ge kunt u dat niet meer voorstellen. Zo nu en dan denk ik nog eens aan die tijd terug. De reeks ‘Onbekend gebleven waarzeggers en voorspellers’ is bijvoorbeeld mijn manier om een saluut te brengen aan de Britse story papers↗︎, lang vergeten tijdschriften die zich op jonge lezers richtten, met al dan niet geïllustreerde tekstverhalen. Zo’n Story Papers waren populair van het einde van de 19e eeuw tot net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. In 2021 publiceerde ik al twee keer zo’n eresaluut. Het eerste↗︎ bracht The Aldine Half-Holiday Library onder uw aandacht, het tweede↗︎ ging met een cover van The Boys Own Paper aan de haal. Vandaag betreft het The Boys’ Herald, Londens weekblad dat voor het eerst op 1 augustus 1903 verscheen. Toen het blad er in 1913 mee ophield, konden de archivarissen 530 afleveringen klasseren. Met een van die afleveringen ga ik hier aan de haal.

Fout — In 1906 doet waarzegger Henry St. John in een Brits jongensblad een voorspelling die 115 jaar later had moeten uitkomen. Hij voorspelde dat wielrenner Wout van Aert in 2021 wereldkampioen op de weg zou worden. Hij zat er wel goed naast.                                                                                              [23]

Fout Op Youtube

www.youtube.com/watch?v=XxNxB2kvyWo

donderdag 20 januari 2022

De tragedie van Macbeth



We zijn The Tragedy of Macbeth↗︎ gaan zien, nieuwe film van Joel Coen. Wat wil je dat ik ervan zeg? Toneel van Shakespeare, verfilmingen van Orson Welles (1948), Akira Kurosawa (1957), Roman Polanski (1971), Justin Kurzel (2015). Zelfs een thriller van Jo Nesbo… Zoveel opvoeringen, verfilmingen, adaptaties en interpretaties. U begrijpt: ’t is teveel voor De Laatste. Wat kan ik wel doen? Ik kan er mijn eigen Macbeth aan toevoegen, de eerste Macbethtragedie in drie zinnen. (Flor Vandekerckhove)

190 — Macbeth — Nadat Macbeth zo’n beetje iedereen in de pan gehakt had, werd hij zelf een pan gehakt. Pakke zei de kraai. ‘k Aan ’t gepeisd zei de puit. (Flor Vandekerckhove)


                           De driezinnen-Macbeth op Youtube                                

                                                                                                                                                                                                                                                           [42]

www.youtube.com/watch?v=Ap7bc1Y9e9A

woensdag 19 januari 2022

De eerste 10


2019 was voor mij het jaar van de ‘drabbles’, korte verhalen van exact 100 woorden, ik verzamelde ze in een boekje waarvoor Delphine Lecompte de inleiding schreef. 2020 was ‘Het jaar van de kwatrijnen'. In 2021 experimenteerde ik met eenparagraafverhalen, ik verzamelde er 100 van. In 2022 lanceert De Laatste weer iets nieuws: verspreid over het jaar publiceer ik 200 verhalen, nauwelijks drie zinnen lang: opening, midden, slot, telkens één zin. 
De creatie van zo'n driezinnenverhalen volgt, ondervind ik al doende, een merkwaardig stramien. Eerst is er een inspirerende zin, daaruit ontwikkelt zich het verhaal. So far so good. Vervolgens zoek ik er een passend beeld bij (veelal een GIF, bestemd voor het filmpje dat ik van elk driezinnenverhaal maak). En nu komt het! Dat beeld wordt méér dan alleen maar illustratie: het driezinnenverhaal plooit zich uiteindelijk naar de GIF, het verhaal wordt herschreven! Het beeld ziet zich opgewaardeerd: van illustratie tot inspiratie! Daardoor komt het ook dat de Youtubefilmjes een ereplaats verdienen. De eerste tien zijn inmiddels een feit, ik tel af van 200 naar 1. Nog 190 te gaan. 
Kijk naar enkele van de eerste tien filmpjes! Klik op een van onderstaande titels, 't Kost geen moeite, de filmpjes zijn korter dan ooit. (Flor Vandekerckhove)                    
[213] [184] [164] [154] [113] [124] [122] [139] [133] [90]

200. Banaan↗︎
199. Adem↗︎
198. Reünie↗︎
197. Droogstoppels↗︎
196. Paard↗︎
195. Baai↗︎
194. Achterwaarts↗︎
193. Tornado↗︎
192. Van ’t Sas↗︎

191 Partikels↗︎


dinsdag 18 januari 2022

In memoriam Jenny Vandekerckhove (1937-2021)

Links: het gezin Vandekerckhove-Van Lyssebettens. In wijzerzin, startend bovenaan links: Marcel (†), Zoë (†), Alice (†), Edmond (†), Jenny (†), Erna, Camiel (†). Rechts: Jenny Vandekerckhove in Huize Westerhauwe


DOORDAT IK EEN gewoontemens ben, maak ik haast dagelijks dezelfde wandeling. Die brengt me in Bredene via bosschages naar de Groenendijk, waar ik de Koninklijke Baan oversteek en mijn wandeling naar de vuurtoren vervolg. Onderweg passeer ik het merkwaardige woonerf militair hospitaal↗︎. Het gebeurt maar zelden dat ik daar niet aan tante Jenny denk, zuster van Marcel Vandekerckhove↗︎, mijn vader. Dat komt doordat er aan die site een anekdote vasthaakt die met Jenny te maken heeft.
Het militair hospitaal is in dit tijd nog wat het woord zegt: een militair hospitaal↗︎. De keuken is klant van de groentewinkel van Zoë en Mong↗︎, mijn grootouders. Ik ben negen, Jenny eenentwintig, ze woont nog thuis. Met de bakfiets brengt ze de waar ter bestemming en ik mag haar op mijn fietsje vergezellen. Achter het hoofdgebouw slaan we linksaf, waar een gewapende soldaat de wacht houdt. Uniform, wapen, wachthokje, bareel… best spannend voor de knaap die ik ben. Daar gebeurt iets waarop ik niet voorbereid ben: de soldaat fluit tante Jenny na. Tante Jenny bloost, giechelt, weet zich geen houding te geven, zo ken ik haar niet. In ’t weerkeren herhaalt dat spel zich. Ik weet letterlijk niet wat ik ervan moet denken.
Da’s dus drieënzestig jaar geleden. Verleden jaar, op 19 januari, is tante Jenny overleden, ze zou 84 worden. Niet erg lang ervoor had ik haar en d'r echtgenoot nog bezocht. Ik heb haar toen die anekdote verteld. Ze herinnerde zich die niet, zei ze, maar ze giechelde wel.
Flor Vandekerckhove

maandag 17 januari 2022

Partikels

[In 2022 schrijf ik 200 verhalen, nauwelijks drie zinnen lang: opening, midden, slot, telkens één zin. Sommigen noemen zo’n extreem kort verhaal een ristretto, naar analogie met het koffietje dat je in één slok uitdrinkt. Van mij mag je ook driezinnenverhaal zeggen. Meestal, niet altijd, zullen het klassieke verhalen zijn (protagonist, conflict, uitkomst); veelal, niet altijd, zullen ze naar surrealisme light↗︎ neigen. Dit is nummer 10, nog 190 te gaan.]

191 - Partikels —  In de winkelstraat klonk uit wel duizend kelen omikron omikron omikron. Ook in lege zijstraten gonsde het van de partikels. Vluchten kon niet meer. (Flor Vandekerckhove)                                                 [75]

Partikels op Youtube

zondag 16 januari 2022

Anne Waldman, dichter op tour met de rockers



’t Is in Bob Dylans Rolling Thunder Revue↗︎ dat ik de Amerikaanse dichter Anne Waldman↗︎ leer kennen. Ze figureert er als The Word Worker. Er zijn nog literatoren aan boord: Allen Ginsberg (Oracle of Delphi) en Sam Shepard (The Writer.) Omdat ikzelf erg onder de indruk kom van haar verschijning in de revue, vertaal ik wat ze er later zelf over zegt (1): 
‘[In de herfst van 1975] werd ook ik uitgenodigd om Allen Ginsberg te vergezellen op Bob Dylans "Rolling Thunder Revue"-tour als "poet in residence" en om mee te werken aan de film Renaldo en Clara. De revue reisde door New England en Canada waarbij de show her en der verrassende stops maakte. Als een nomadische karavaan reisden we vaak 's nachts in de exotische bussen - behalve dat onze luxevoertuigen uitgerust waren met douches, bar, emmers ijs, handige bedjes met gordijnen, intense gesprekken en livemuziek door de nacht. Onderweg kwamen veel muzikanten optreden: Joni Mitchell, Eric Anderson, Joe Cocker. Oude vriend, toneelschrijver Sam Shepard (…) was ook aanwezig en hij schreef dialogen. De shows waren fenomenaal: energiek, afwisselend, onvoorspelbaar. Dylan droeg witte make-up en had kalkoenveren uit zijn vilten hoed steken. (…) Het gedichtendagboek dat ik tijdens de tour bijhield (Shaman) werd ongeveer anderhalf jaar later gepubliceerd door een kleine uitgever in Boston, White Raven, daarna in een tweetalige Duitse editie vertaald door Jurgen Schmidt en uitgegeven door Apartment edities. (…) Ik heb de rock-'n-rollwereld van dichtbij bekeken en hoe meeslepend en glamoureus ook, toch miste ik het gesprek met dichters en bracht veel vrije tijd aan de telefoon door. (…) Ik zette ook Bob Dylan onder druk om eindelijk Allen Ginsberg op het podium te laten komen om er een ​​gedicht voor te lezen, wat Allen tijdens de pauze deed. Hij las 'On Neal's Ashes' voor, een eerbetoon aan de wanhopige Neal Cassady, legendarische inspiratiebron voor Kerouacs held Dean Moriarity in On the Road. Ik waardeerde de gelegenheid om met een artistieke gemeenschap te reizen, me gesteund voelend voor het werk dat ik deed, en het toevallige karakter van de reis. We wisten nooit precies waar we de volgende keer zouden zijn en het publiek kreeg slechts vierentwintig uur van tevoren bericht. De toeschouwers waren opgetogen over de plotselinge invasie. Het was een genereuze gelegenheid. Jarenlang heb ik de mogelijkheid geromantiseerd van een soortgelijke, verkleinde poëziekaravaan.’
Ze heeft er ook een lang gedicht over geschreven, Shaman Hisses You Slide Back into the Night. Misschien is het wel dat gedicht dat je haar in de film hoort declameren, de sjamaan waarvan sprake is ongetwijfeld Ginsberg. Ik speur vergeefs ’t net af, anders had ik het misschien vertaald. Nu valt mijn keuze op A Phonecall from Frank O’Hara. (2) Een ouder gedicht, resonerend met een passage in bovenstaand stukje: ’toch miste ik het gesprek met dichters en bracht veel vrije tijd aan de telefoon door.’ 
Het gedicht valt makkelijk te begrijpen als je weet dat Frank O’Hara↗︎ grondlegger van The New York School↗︎ is, en Waldman iemand van de tweede generatie. In het gedicht zoekt ze steun bij degene die haar in het creëren voorgegaan is, het lijkt erop dat ze zich over haar kunst onzeker voelt, ze mist New York, voelt zich ontheemd; de overleden Frank O’Hara wijst haar terecht. [Er is een passage die ik eerst niet goed begreep: ‘While frank and free/call for / musick while your veins swell’. De metafysicus, heb ik uitgevist, is George Herbert↗︎, mens uit de zeventiende eeuw. O’Hara citeert in die regels losjes uit Mortification↗︎ van die Herbert. Vandaar dat archaïsche ‘musick’ en niet het hedendaags Engelse music.]
En zoals steeds: mocht iemand me in de vertaling willen bijsturen, wordt dat in dank aanvaard.
Flor Vandekerckhove




(1) "Anne Waldman: 1945-," in Contemporary Authors Autobiography Series. Gale Research Series, Volume 17, 1993: 283-285.

(2) Anne Waldman, “A Phonecall from Frank O’Hara” from Helping the Dreamer: Selected Poems, 1966-1988. Copyright © 1989 by Anne Waldman. Reprinted with the permission of Coffee House Press, Minneapolis.


Anne Waldman op Youtube

www.youtube.com/watch?v=6DSThugrJ-M

zaterdag 15 januari 2022

Van 't Sas, van 't Sas, van 't Sas

In 2022 schrijf ik 200 verhalen, nauwelijks drie zinnen lang/kort: opening, midden, slot, telkens één zin. Sommigen noemen zo’n extreem kort verhaal een ristretto, naar analogie met het koffietje dat je in één slok uitdrinkt. Van mij mag je ook driezinnenverhaal zeggen. Meestal, niet altijd, zullen het klassieke verhalen zijn (protagonist, conflict, uitkomst); veelal, niet altijd, zullen ze naar surrealisme light↗︎ neigen.

192 — Van ’t Sas — Omdat iedereen altijd A-a-a-h! zegt als ze langsloopt, dacht ik dat ze ’t meisje van Ipanema was. Maar gisteren vroeg ik waar ze vandaan kwam. Ze zei: ‘Van ’t Sas, van ’t Sas, van ’t Sas.’ (Flor Vandekerckhove)                                                                                   [89]


Kijk naar Van ’t Sas op Youtube…

op 't ritme van Quizás Quizás Quizás

 www.youtube.com/watch?v=0ncGT_86wH0


vrijdag 14 januari 2022

Charles Simic grijpt naar het ongrijpbare

Maar ja, taal is natuurlijk ook maar een soort
slaapliedje
(Charles Simic)


Van Charles Simic heb ik al een en ander vertaald. Kijk maar naar Hoe Charles Simic vliegen in ’t donker vangt↗︎ of naar Er ligt onheil op de loer↗︎. Vreugde beleefde ik ook aan We moeten geduldig zijn, zeiden we tegen onszelf↗︎, m’n vertaling van Pigeons at Dawn. Ik mag er wel mee ophouden, met dat vertalen, nu is er Dat ongrijpbare iets, een omvangrijke Nederlandse bloemlezing, 164 gedichten. (°) Ik ga dat boek niet bespreken, Stefaan Pennynck heeft dat al in Kunsttijdschrift Vlaanderen↗︎ gedaan. Opmerkenswaard is dat het titelgedicht Dat ongrijpbare iets (p.171) twee keer in de bundel voorkomt, de tweede keer is dat met licht gewijzigde titel, Het andere iets. (p.135). Dat ze beide in de bundel opgenomen werden, betekent dat het ene gedicht het andere niet vervangt, dat beide evenwaardig zijn. (°°) H
ieronder plaats ik ze naast elkaar. De vergelijking leert me hoe genuanceerd dichten kan zijn. Het leert me ook dat de literatuur plaats te over heeft, dat er plaats is voor alles (en dus ook voor de manier waarop ik het doe.)
Flor Vandekerckhove


(°) Charles Simic. Dat ongrijpbare iets. Een bloemlezing. Vertaald door Wiljan Van den Akker. 207 pp. Uitg. Van Oorschot A’dam. 2021. ISBN 9789028293106

(°°) Iets soortgelijks doet Simic in deze bloemlezing met Met de naam van zijn schaduw (p.106) en De hond van Icarus (p.153), twee keer hetzelfde gedicht, maar deze keer heel anders. 

donderdag 13 januari 2022

Tornado

[In 2022 schrijf ik 200 verhalen, nauwelijks drie zinnen lang: opening, midden, slot, telkens één zin. Sommigen noemen zo’n extreem kort verhaal een ristretto, naar analogie met het koffietje dat je in één slok uitdrinkt. Van mij mag je ook driezinnenverhaal zeggen. Meestal, niet altijd, zullen het klassieke verhalen zijn (protagonist, conflict, uitkomst); veelal, niet altijd, zullen ze naar surrealisme light↗︎ neigen. Dit is nummer 8, nog 192 te gaan.]


193 - Tornado — Twee flikken hadden me vierentwintig uur lang ondervraagd over mijn betrokkenheid bij de klimaatontwrichting. De twee kwamen vervolgens om in een tornado die heel het politiebureau vernietigde. De isolatiecel waarin ze me opgesloten hadden, hield stand. (Flor Vandekerckhove)                                 [102]

Tornado op Youtube

woensdag 12 januari 2022

Het door elkaar bestaan der eeuwen

(Charlie Chaplin in Modern Times.)

Je moet er een sterke maag voor hebben, maar een halfuurtje Facebook leert wel 1 en ander. Geleerde mensen zeggen daar bijvoorbeeld niet te begrijpen dat vaccinatie in vraag gesteld wordt; linkse kennissen kijken onbegrijpend naar andere linksen die samen met fascisten in stoeten tegen het coronabeleid opstappen.
Zo'n FB-posts van hooggeschoold en/of links verraden een welbepaalde blik. Uit wat voorafging, zegt die blik, werden lessen getrokken en de deur van het verleden is daarmee dichtgegooid. Zo vallen anti-vaxxers uiteraard niet te begrijpen en Gutmenschen↗︎ die vrolijk met fascisten opstappen zo mogelijks nog minder. 
Moet er iets aan die blik veranderen? Ah, van mij moet niets, maar ik zit hier met twee teksten die ik hun eens wil tonen. De eerste dateert van 1933, tijd waarin ook schijnbaar onbegrijpelijke dingen gebeurden.
Zowel op ’t platteland als in stedelijke flatgebouwen bestaat er een tiende of dertiende eeuw naast de twintigste. Miljoenen maken gebruik van elektriciteit en geloven tegelijk in de magische kracht van tekens en bezweringen. De paus spreekt over de wonderbaarlijke transformatie van water in wijn. Filmsterren gaan naar mediums. Piloten die wonderbaarlijke mechanieken besturen, vrucht van menselijk genie, dragen amuletten op de trui. Over welke onuitputtelijke reserves aan duisternis, onwetendheid en wreedheid beschikt het fascisme niet! Alles wat in de loop van de normale ontwikkeling van de samenleving uit het organisme had moeten verdwijnen als culturele uitwerpselen, gutst nu de keel uit; het kapitalisme is de onverteerde barbarij aan ’t uitkotsen. Dat is de fysiologie van het nazisme. (1)

De tweede tekst is veel recenter, het betreft een gedicht van Jerome Rothenberg, dichter waarvan ik eerder al Een gedicht voor de wrede meerderheid↗︎ vertaald heb. En nu weer.

ONBEGRENSDE TWINTIGSTE EEUW
Terwijl de twintigste eeuw vervaagt
begint de negentiende
                                            opnieuw
het is alsof niets is gebeurd
hoewel zij die het beleefden dachten
dat alles aan ’t gebeuren was
genoeg om een wereld te benoemen & een tijd
die je in de hand kon houden
voor altijd          de laatste waan
als het perfecte masker van de dood (2)

De dichter spreekt erover in een interview↗︎. ‘Het gedicht gaat terug tot de jaren negentig, toen de Koude Oorlog ten einde liep, en daarmee ook – ten goede of ten kwade – veel van de twintigste-eeuwse dromen van menselijke en onbeperkte vooruitgang die we te gemakkelijk als vanzelfsprekend hadden beschouwd. Dat was de 'laatste waan' waarover ik het toen had, maar nog donkerder was de strekking van het gedicht, het gevoel dat zich al vormde, van een terugval naar juist die omstandigheden die deze dromen en wanen hadden willen aanpakken. We gingen, met andere woorden, een nieuwe eeuw en millennium in, maar wat zich al aandiende, was een terugkeer naar de omstandigheden van de vorige eeuw: ‘nationalisme, kolonialisme en imperialisme, etnisch en religieus geweld, groeiende extremen van rijkdom en armoede’ in de beschrijving die Jeffrey Robinson en ik gaven voor het voorwoord van het derde deel van Poems for the Millennium. Waaraan we toevoegden: ‘Alle komen vandaag de dag weer tevoorschijn met een geweld dat hun eerdere negentiende-eeuwse versies oproept en alle fysieke en mentale strijd ertegen, strijd waarin poëzie en dichters soms een centrale rol speelden.'
De tiende, de dertiende, de negentiende, de twintigste… al die eeuwen zijn nog in deze eenentwintigste aanwezig. Ik denk dat Walter Benjamin instemmend op zijn Engel van de geschiedenis↗︎ had gewezen als ik hem die teksten zou voorleggen. Maar nogmaals: van mij moet niets. Da's maar goed ook, naar mij luistert toch niemand, Walter Benjamin nog ’t minst van al.


  1. Leon Trotski. What Is National Socialism. Op https://www.marxists.org/archive/trotsky/germany/1933/330610.htm. Ik zie nu dat die tekst ook in ’t Nederlands vertaald werd (met een ietwat verschillende vertaling van het citaat; ik vind de mijne mooier.). ‘Wat is nazisme’ in https://www.marxists.org/nederlands/trotski/1933/1933nazisme.htm
  2. Jerome Rothenberg. Twentieth Century Unlimited. Op https://www.lyrikline.org/en/poems/twentieth-century-unlimited-15044. Wie meer over de achtergrond van dat gedicht en de dichter zelve wil weten, mooi filmpje op Youtube: www.youtube.com/watch?v=FUhIoqrt0fA&t=597s.