vrijdag 17 november 2023

De theorie van de familiale voorsprong



IK KOESTER EEN zelfontworpen theorie ter grootte van een ingestampte open deur, die theorie luidt als volgt: het kind dat zich in de voetstappen van zijn ouders plaatst, start met een voorsprong op kinderen die hun eigen weg gaan. Dat komt doordat ze in ’t eerste geval van jongs af baden in de cultuur die anderen nog op latere leeftijd met veel moeite moeten zien te verwerven.
Mijn ouders waren winkeliers, mijn vader was poelier. Mocht ik zijn droom beantwoord hebben, en beenhouwer geworden zijn, was ik met voorsprong gestart. Iets soortgelijks geldt voor het nageslacht van kunstenaars, wielrenners, onderwijzers, intellectuelen, boeren… Omgekeerd: het kind dat zijn eigen weg gaat, weg die verschilt deze van zijn ouders, weet niet alleen niet goed waarheen, maar heeft op latere leeftijd massaal veel achterstand in te halen.
Ik pas mijn theorie toe op Haruki Murakami, schrijver van beroep. (°)
Haruki is net als ik, enig kind, hij wordt in ’t zelfde jaar geboren, ik zie veel gemeenschappelijke karaktertrekken. Maar… Vader komt uit een familie van Boeddhistische priesters: ‘Zoals ik al zei was mijn vader een van zes broers. (…) Voor zover ik wist hadden al Benshiki’s zonen een of andere kwalificatie als priester. Ze hadden alle zes zo’n soort opleiding genoten. Zo had mijn vader de rang van ‘junior priester’. In de priesterorde is dat iets onder het midden; in legertermen een tweede luitenant. (…).’
Haruki’s vader is geen praktiserende priester, zoals diens vader wel was, hij is leraar Japans. Ook zijn moeder is leraar Japans, betrekking die ze opgeeft wanneer ze trouwt. ‘Studie lag mijn vader. Studeren gaf hem misschien ook een levensdoel. Hij hield van literatuur, en nadat hij leraar was geworden las hij vaak. Ons huis lag altijd vol boeken. Dat ik rond mijn tiende een gretige lezer ben geworden, is daar misschien ook op terug te voeren.’ Vader is ook een fervent liefhebber van haiku’s: ‘Op zijn bureau lag altijd een oude leren bundel met seizoenswoorden, en als hij tijd had bladerde hij er voorzichtig door. Misschien was zijn bundel met seizoenswoorden voor hem net zo dierbaar als een Bijbel voor een christen. Hij publiceerde een paar verzamelingen met gedichten, maar die zijn niet meer te vinden. Waar zouden die boeken zijn gebleven? Op school organiseerde hij een soort haikubijeenkomsten voor zijn leerlingen. Leerlingen die er belangstelling voor hadden begeleidde hij, en ook hield hij dichtsessies.’
In ‘Een kat achterlaten’ lees ik ook wel dat het niet altijd botert tussen vader en zoon, dat er een langdurige breuk ontstaat en dat Haruki de Japanse traditie verlaat en de blik naar het Westen richt. Wellicht spreekt hij me zelfs tegen wanneer ik stel dat hij door zijn afkomst (taalleraren, haikudichter, lezende ouders…) als schrijver met een voorsprong vertrekt, maar de voorsprong vertaalt zich in de feiten: hij publiceert zijn eerste boek als dertiger, ik als veertiger; hij wordt een major en ik een minor writer. Haruki Murakami bevestigt wel degelijk mijn theorie van de ‘familiale voorsprong’.


(°) Haruki Murakami. Een kat achterlaten. Herinneringen aan mijn vader. 2020. Uitg. Atlas Contact A’dam/A’pen. 53 pp. Vertaald uit het Japans door Elbrich Fennema. Met illustraties van Marion Vrijburg.

De digitale publicaties (pdf en EPUB) van De Lachende Visch zijn gratis. 

Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

Geen opmerkingen: