IN 2012 publiceerde De Bezige Bij Matthijs de Ridders boek ‘Hoe jazz en literatuur elkaar vonden’. (°) Nu heb ik even geen tijd om het te lezen, maar ooit wil ik dat wel doen, dit stukje moet me eraan herinneren. Of misschien léés ik het niet en luister ik, startend vanaf hier⇲, naar de gelijknamige en twintigdelige radioreeks.
In het boek vertelt de Ridder vanaf pagina 243 over het legendarische Festival d'Amougies⇲, muziekgebeurtenis die evenzeer verwant is aan Woodstock⇲ als aan Mei 68⇲. Een blog als De Laatste Vuurtorenwachter die zichzelf de taak oplegt licht te laten schijnen op de verdwijnende wereld van soixantehuitards en babyboomers moet dat festival toch even aanstippen.
De auteur begint dat hoofdstuk met de bespreking van een foto. Die staat niet in het boek, maar hij vermeldt in zijn aantekeningen waar ik die kan vinden, ik plaats de foto in hoofding. De Ridder heeft het over de jongen die op de foto naar de jamsessie aan ’t luisteren is: ‘De jongeman in het midden van de foto kijkt een tikje zorgelijk. Hij houdt zijn hoofd scheef in de hoop dat de schrille klanken zo beter binnenkomen, maar hij slaagt er voorlopig niet in om dit akoestische geweld te begrijpen als muziek.’ Ik ben die jongen niet, maar hij gelijkt toch een beetje op mij en ik deel zijn ervaring met freejazz — 'hij slaagt er voorlopig niet in om dit akoestische geweld te begrijpen als muziek.' De kans is klein dat het daarmee voor mijn verscheiden nog goed komt, maar Matthijs de Ridder mag dat met zijn ‘Rebelse ritmes’ toch proberen. Nu niet, wel ooit.
In het boek vertelt de Ridder vanaf pagina 243 over het legendarische Festival d'Amougies⇲, muziekgebeurtenis die evenzeer verwant is aan Woodstock⇲ als aan Mei 68⇲. Een blog als De Laatste Vuurtorenwachter die zichzelf de taak oplegt licht te laten schijnen op de verdwijnende wereld van soixantehuitards en babyboomers moet dat festival toch even aanstippen.
De auteur begint dat hoofdstuk met de bespreking van een foto. Die staat niet in het boek, maar hij vermeldt in zijn aantekeningen waar ik die kan vinden, ik plaats de foto in hoofding. De Ridder heeft het over de jongen die op de foto naar de jamsessie aan ’t luisteren is: ‘De jongeman in het midden van de foto kijkt een tikje zorgelijk. Hij houdt zijn hoofd scheef in de hoop dat de schrille klanken zo beter binnenkomen, maar hij slaagt er voorlopig niet in om dit akoestische geweld te begrijpen als muziek.’ Ik ben die jongen niet, maar hij gelijkt toch een beetje op mij en ik deel zijn ervaring met freejazz — 'hij slaagt er voorlopig niet in om dit akoestische geweld te begrijpen als muziek.' De kans is klein dat het daarmee voor mijn verscheiden nog goed komt, maar Matthijs de Ridder mag dat met zijn ‘Rebelse ritmes’ toch proberen. Nu niet, wel ooit.
(°) Matthijs de Ridder. Rebelse ritmes. Hoe jazz en literatuur elkaar vonden. 2012. De Bezige Bij Antwerpen. 273 pp.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten