zaterdag 22 juni 2024

In memoriam Jan Cremer: daar bij die molen, die mooie molen



OP 19 JUNI stierf Jan Cremer, die al bij leven de literaire geschiedenis is ingegaan als auteur van het destijds ophefmakende Ik Jan Cremer (1964).
Heb ik dat boek gelezen? Ik weet haast zeker van niet, toen het uitkwam was ik vijftien. Wel herinner ik me dat er onder jongens over verteld werd, onder meer over de passage waarin Jan Cremer een ruzie in een restaurant ensceneert: z'n meisje loopt wenend weg; de schrijver gaat achter haar aan om haar terug naar de tafel te halen; de list slaagt, het koppel heeft zonder betalen het restaurant kunnen verlaten. 
Jan Cremer Tweede Boek (1966) lees ik aan de unief, in 1969. Ik onthoud de passage waarbij de held de voedselproductie aanklaagt: in een moderne kippenkwekerij slacht men de kippen nog voor ze aan veren toe zijn. Dat ik dat onthoud komt wellicht doordat mijn vader poelier was.
Hoe komt het dat ik mij geen erotica of porno uit dat boek herinner, dat daar naar verluidt overvloedig in aanwezig is? Ik denk dat ik te jong was om de finesses ervan te smaken, zoals bijvoorbeeld in dit onvergetelijke citaat uit de eerste Ik Jan Cremer
Toen nam ze mijn lid in haar met vuurrode lipstick opgemaakte mond. Zachtjes op en neer, hoe langer hoe vlugger. Ik moest opeens denken aan het liedje 'Daar bij die molen, die mooie molen, daar woont het meisje waar ik zoveel van hou', terwijl zij met haar lippen steeds heviger op en neer bewoog. (°)


(°) Ik haal het citaat uit Vechten om te overleven. Ik Jan Cremer na veertig jaar, een tekst van Bertram Mourits.

Geen opmerkingen: