zondag 10 november 2013

De deserteur en de vuurkruiser


Edmond Vandekerckhove (links) en Miel Vansevenant. —
In mijn familie ken ik twee mensen die actief aan de Groote Oorlog deelgenomen hebben, en ik kan je verzekeren dat ik grote moeite heb om me die twee aan dat front voor te stellen. Dat geldt in de eerste plaats voor roste Miel Vansevenant (rechts op de foto), oom van mijn vader. Of hij veel van dat front gezien heeft is ook niet zeker, want mijn moeder vertelde me ooit dat hij gedeserteerd is/heeft. Is/heeft hij echt het slagveld ontvlucht? Is/heeft hij vervolgens moeten onderduiken? Heeft hij ziekte voorgewend? Is hij gewoon thuisgebleven en werd hij vervolgens over het hoofd gezien? Vergiste mijn moeder zich en werd hij afgekeurd? Ik kan het niemand meer vragen. Maar ik hoor in mijn geestesoor wel Louis-Ferdinand Céline zeggen: ‘Hoor, ik zeg jullie, arme donders, altijd de lul in 't leven, geslagen, uitgeperst, eeuwig en altijd zwetend, ik waarschuw jullie dat als de groten van deze aarde interesse voor jullie beginnen te krijgen, dan is 't omdat ze op het slagveld gehakt van jullie willen maken... Dat is het teken... 't Kan niet missen.’ Ik denk dat roste Miel dat teken bijtijds herkend heeft en daar zijn conclusies heeft uit getrokken. Zelf kan ik hem geen ongelijk geven.
De andere familiale participant aan de grote slachting, mijn grootvader Edmond Vandekerckhove (op de foto, links), kan ik me zo mogelijks nog minder aan dat front voorstellen, want hij was echt wel het type van de lamme goedzak. Toch heeft hij die ellende moeten doorstaan, want een nicht van me wijst me erop dat hij zich een vuurkruiser mocht noemen. [Zelf weet ik dat niet, maar ik spreek haar niet tegen, al van kleins af niet trouwens.] Dat Vuurkruis 1914-1918 is een medaille die uitgereikt werd aan allen die aan dat front onder vuur gelegen hadden. Elders lees ik dat vuurkruisers minstens achttien maanden in de frontlijn gediend hebben. En wat ik me ook herinner is dat men hem in de familie omschreef als 'gepakt door de gaze.'
Zijn ze zingend naar het slagveld getrokken, Mong en roste Miel? Of was 't met een lang gat? Ze hebben in elk geval gehoor gegeven aan het gedicht van John McCrea:
Take up our quarrel with the foe: / To you from failing hands we throw / The torch; be yours to hold it high./  If ye break faith with us who die / We shall not sleep, though poppies grow In Flanders fields.
Dat gedicht, dat zo mooi bekt, roept de jongens op om zich ter slachting te begeven.  Het werd dan ook geschreven door een luitenant-kolonel, wellicht iemand die uit een familie kwam waarvan Céline zei: ‘als de groten van deze aarde interesse voor jullie beginnen te krijgen, dan is 't omdat ze op het slagveld gehakt van jullie willen maken...’
Flor Vandekerckhove

Geen opmerkingen: