vrijdag 1 juni 2012

Waarom ik geen beenhouwer geworden ben

Bredene, Duinenstraat 296. 
De winkel van mijn ouders.
Ze verkochten het huis in de jaren zeventig.
Tot onlangs was het een winkel (P&P).
Het huis is nu afgebroken..
LANG was vader niet naar school geweest en een stiel had hij evenmin. Als jongeman werkte hij bij een mazoutverdeler en toen die er de brui aan gaf, nam mijn vader zijn kleine tankwagen over. 
Moeder baatte dan weer een winkeltje uit. Eerst was dat in de Golfstraat, een winkeltje in de voorkamer, enkele bakken melk en water, eieren. Op den duur kon je er ook gevogelte & konijnen kopen. Dat komt doordat vader een oom had die poelier was, nonkel Miel, veelal roste Miel genoemd. Toen roste Miel ermee ophield, namen mijn ouders de zaak over en we verhuisden van de Golfstraat naar de Duinenstraat.
Poelier worden kan iedereen. Je hebt er geen diploma voor nodig, je moet alleen bereid zijn met bloedend en krijsend pluimvee om te gaan. Beenhouwer daarentegen, da’s een stiel die aangeleerd wordt, en ja, een beenhouwer verdient meer dan een poelier.
Je weet hoe het is met ouders, zij dromen van een betere toekomst voor hun kind. Dus wilde vader dat ik beenhouwer zou worden. Ik sprak hem niet tegen, ten eerste omdat mijn mening niet gevraagd werd, ten tweede omdat ik vond dat beenhouwer Fernand Minne een toffe pee was die in zijn winkel worsten draaide terwijl hij sigaretten rookte. U merkt het, ik spreek over lang verleden tijden.
Toen ik dertien jaar werd, moest de zaak getrancheerd worden. Bij een beenhouwer in de leer gaan was uitgesloten. Vader zei dat ik evengoed zijn winkel kon kuisen als die van Minne, moeder vond dan weer dat ik te goed leerde om de school links te laten liggen. Even werd eraan gedacht mij naar de slagersschool van Anderlecht te sturen, maar daar zou ik intern moeten worden en ja, hoeveel zou dat alweer niet kosten. De zaak bleef onbeslist.
In de winkel luisterde ik een gesprek af tussen mijn moeder en een klant. Dat deed ik wel meer, het was een goede manier om iets te weten te komen over al datgene waarover kinderen in het ongewisse gelaten werden. Zo kwam mij ter ore dat ik uiteindelijk toch geen beenhouwer zou worden, want, zei moeder, een col is vlugger gewassen dan een overall.
Voorwaar een uitspraak waarover ik moest nadenken, hij riep nogal wat vragen op. Het waren evenwel vragen die naast de kwestie zaten. En de kwestie was dat ik geen beenhouwer zou worden. Er zat voor mij niets anders op dan verder goed te leren.

Geen opmerkingen: