WANNEER de vennootschap S.A. Breedene-sur-mer lez-Ostende in 1903 opgericht wordt, zijn de verwachtingen hooggespannen. Op braakliggende grond wordt een prachtige villawijk gepland en vooraan, parallel aan de Koninklijke baan, zal een rij hotels voor een krachtige impuls zorgen.
Een aantal van die hotels ken ik. In mijn prille jeugd lever ik er kippen en konijnen uit de winkel van mijn ouders. Ze heten Aurore, Helvetia, Europa, Belle-Vue… (de hotels, niet de kiekens.) Het zijn degelijke logementen, maar Grand Hotel kun je ze niet noemen. Neen, dan is het Bredene van mijn kindertijd toch meer dat van de familiepensions.
Maar ooit zijn ze er geweest, de Grand Hotels. Op de gevel van de Cosmopolite staat het, leert me een postkaart, uitdrukkelijk vermeld: Grand Hotel Cosmopolite. Als kind kom ik erg onder de indruk van het chique interieur van de Helvetia, dat op grotere tijden wijst. Ook de foto’s van het hotel Glibert laten altijd wel aan luxe denken. Maar dat is dus vroeger.
Het Bredene van mijn kindertijd is het vakantieoord van de kleine man. Die komt met zijn kleine vrouw naar de kust nadat hij het recht op betaalde vakantie veroverd heeft. Al in 1936 heeft Bredene de reputatie democratische prijzen te hanteren. Dat weten ook een aantal Duitse schrijvers die Hitler ontvlucht zijn en omwille van de prijs Bredene boven Oostende als ballingoord prefereren. In het stuk dat ik hier↗︎ over die Duitse kolonie schrijf, citeer ik iemand die de democratische Bredense prijzen vermeldt: ‘We betalen dertig Belgische frank per persoon per dag, het eten is heel goed en het is ook genoeg, bij deze hitte voor mij zelfs te veel; koffie kost 1,50 fr. tot 2,50 fr., al naargelang het café, en een pakje sigaretten, 25 stuks, 2,20 fr. En meer hebben we niet nodig, want we hebben geen gelegenheid tot “uitgaan”.’
Maar in 1903, wanneer de plannen van de wijk getekend worden, is Hitler nog een puistige puber. Van betaalde vakantie is nog geen sprake. Het kusttoerisme is voorbehouden aan een elite. In Bredene komen die bij voorkeur terecht in het Grand Hotel L’Espérance. Daar is het ‘dernier confort’ aanwezig. Je kunt de wagen kwijt in de garage en er is een tennisveld, aldus de wervende reclame op de zijgevel. Die Espérance heb ik zelf nooit gekend. Op die plaats is er in mijn kindertijd een dancing. Alleen de naam Espérance verwijst dan nog naar het grand hotel dat er gestaan heeft.
De Laatste Vuurtorenwachter post dit stukje in 2015. In 2024 redigeer ik het opnieuw ten behoeve van de FB-groep Bredene Retro.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten