zondag 3 september 2023

Over de kikkerpoel waarin Bob Dylan een steen gooide

Verschillende werelden. Links: Pete Seegers banjo: ‘Deze machine omsingelt haat en verplicht die tot overgave.’
Rechts: de winkel van de R&R-muzikant.
 



Tijdens het Newport Folk Festival van 1965 gaat Dylan onverwachts de rocktoer op. In vijftien minuten brandt hij daar heel de akoestische folktempel af, waarvan hij nochtans de hogepriester is. Dylan zegt niet langer op Maggie’s Farm te willen werken. De folkies proberen Dylan, hier bijvoorbeeld, terug te halen, maar de kunstenaar gaat onverstoorbaar zijn eigen weg. In Maggie’s Farm heet dat zo: Well, I try my best / To be just like I am / But everybody wants you / To be just like them. Hij wordt uitgejouwd. 
Greil Marcus is een cultureel criticus die diepgang aan de rock ’n roll weet te geven. Dat doet hij ook voor die spectaculaire gebeurtenis in 1965. (°) Wat gebeurt daar eigenlijk, in dat jaar, tijdens dat festival? Marcus plaatst de wortels van de tweede folk revival in volksfronttactieken van de Amerikaanse communistische partij (CPUSA). Da’s een beetje moeilijk te begrijpen voor wie de geschiedenis niet kent, maar het klopt misschien wel: in zo’n tactiek ondersteunen communistische partijactivisten (ook zangers, schrijvers en kunstenaars) met de achterliggende kracht van hun partijapparaat evenementen en bewegingen die daarom niet per se de hunne zijn. Dat gebeurde destijds ten onzent bijvoorbeeld met de vredesbeweging, Dat gebeurde, zegt Marcus, ook in het jaarlijks terugkerende Newport Folk Festival.
Overdrijft Marcus? Ik heb het eens bekeken voor wat Pete Seeger, (°1919-†2014) betreft, een van de voortrekkers van de folk revival. Hij was ooit wel lid van de CPUSA, maar in Wikipedia lees ik toch dat hij dat lidmaatschap al in de jaren vijftig opzegt (elders lees ik 1948): ‘Dit was niet omdat hij zich geen communist meer vond, maar omdat hij inzag dat "Stalin een opperst wrede misleider" was.’ Verder zei hij in een interview: ‘Communisme ligt verder van wat Rusland ervan maakte dan wat de Kerken maken van het Christendom.' Meer partijgebonden is wellicht de uitgever van het nauw met de folkrevival verbonden tijdschrift Sing Out!, Irwin Silberwaarvan Bob Dylan in zijn Chronicles (2004) zegt: ‘Ik vond Irwin leuk, maar ik kon me er niet mee identificeren.’
De folkies dragen hoe dan ook een lifestyle uit die de wereld van het sociaal-realisme welgevallig is. Kijk naar afbeeldingen van Pete Seeger en je ziet geen artiest, maar een arbeider die banjo speelt. Wat hij uitdraagt is gewone-mensenmuziek, gespeeld door een gewone mens op gewone-menseninstrumenten. Die ongekunsteldheid ziet er onschuldig uit, maar is dat volgens Marcus niet. De folk revival, zegt hij, gelooft niet echt in kunst. Ze gelooft dat een bepaalde manier van leven kunst vervangt: de armen zijn kunst omdat ze het leven bezingen zonder het valse bewustzijn van het kapitalisme en de valse behoeftecreatie van de reclame. Doordat armen gescheiden leven van de corrupte wereld, is elk lied van allen en geen enkel lied van een artiest in het bijzonder. Greil Marcus hekelt die visie: ‘Wanneer kunst en leven met elkaar verward worden, gaat niet alleen de kunst verloren, maar ook de afzonderlijke mens.’ ‘Dit is het uiteindelijk,’ besluit hij, ‘waarvan Bob Dylan zich op de spectaculairst mogelijke manier afkeerde.’ Hij toonde daar dat hij wel degelijk een aparte mens was. 
De gewone folkie zag echter iets anders. Greil Marcus: ‘Dylans optreden leek nu te betekenen dat hij nooit echt present had getekend waar hij een jaar eerder geweest was (…) dat hij daar nooit was geweest. En als zijn hart niet zuiver was, moest men ook aan het eigen hart twijfelen. Het was alsof het allemaal een truc was geweest — een truc die hij met hen had uitgehaald en zij met zichzelf. (…) Dat was de bron van de woede.’ 
Het zou 37 jaar duren vooraleer Bob Dylan nog eens op ’t podium in Newport te zien zou zijn.
Wat Marcus zegt is verrassend, maar daarom niet zaligmakend. Wat dachten Dylans collega’s er eigenlijk van? Wat schrijft singer-songwriter Dave Van Ronk erover in zijn memoires? KORTELINGS OP DIT SCHERM!
(°) Greil Marcus. The Old Weird America. The World of Bob Dylan’s Basement Tapes. Updated Edition. 2011. Uitg. Picador. Henry Holt & C°. New York. 296 pp.

Geen opmerkingen: