woensdag 20 september 2023

Dylans ophefmakende optreden tijdens Newport Folk 1965, wat vindt een collega ervan?

Bob Dylan, Suze Rotolo en Dave Van Ronk


In ‘Over de kikkerpoel waarin Bob Dylan een steen gooide'vertel ik over het beruchte optreden van Dylan in het Newport Folk Festival van 1965. Volgens Greil Marcus neemt Bob Dylan daar op spectaculaire manier afscheid van een bepaalde visie op kunst, kwalijk beïnvloed door de Amerikaanse communistische partij. Straffe uitspraak, maar is ’t ook waar? Ik ken er nog die over dat beruchte optreden schrijven, Dave Van Ronk bijvoorbeeld. (°) 

Singer-songwriter Dave Van Ronk vist ook in de vijver waarin ook de iets jongere Bob Dylan zijn lijntje uitwerpt. Dave blijft levenslang een linkse kerel en het linkse milieu in Amerika is hem dan ook goed bekend. Hoe zit dat eigenlijk met de kwalijke invloed van commies die Greil Marcus ziet? 
Van Ronk leert de communisten van de CPUSA al op jonge leeftijd kennen. ‘De jonge gasten zongen wat ze ‘volksliederen’ noemden. Hun opvattingen waren over ’t algemeen niet te onderscheiden van die van progressieve Democraten. De oudere en politiek meer bewuste CP’ers vond ik ontwijkend, oneerlijk en onwetend. Nadat ik hun catechismus aangehoord had, kwam ik tot de conclusie dat, hoe walgelijk hun vervolgers ook waren [Van Ronk heeft het over het Mccarthyisme] ze het wat dit betreft toch bij het rechte eind hadden: de CP was de Amerikaanse arm van de buitenlandse Sovjetpolitiek, noch min noch meer.’
Van Ronk over de invloed van die partij in de folkwereld: ‘Terwijl de Communistische partij een vooraanstaande rol speelde in het tot leven brengen van deze muzikale beweging — Guthrie had zelfs gedurende een tijd een regelmatige column in de Daily Worker — waren er ook wel problemen. Het grootste obstakel voor hun muzikale groei was niet een kwestie van partijdiscipline, maar een attitude. Persoonlijke expressie werd ontmoedigd. Kunst werd beschouwd als een werktuig (Of een wapen: de fameuze tekst op Woody’s gitaar, ‘This machine kills fascists’ is een goed voorbeeld.) Hoe vreemd het voor ons ook mag lijken: veel van die mensen waren gegeneerd om een liefdeslied te schrijven, omdat de Spaanse burgeroorlog bezig was of omdat de staalarbeiders aan ’t staken waren. De songwriters rond de CP hadden hun mooie momenten, maar ze waren niet bij machte het volle gamma van hun ervaringen uit te werken, hun composities bleven gefocust op één onderwerp (politiek); net zoals de commerciële muziek, die ze verafschuwden, eenzijdig focuste op een ander onderwerp (romantische liefde). Wij, of we nu revolutionaire socialisten waren of anarchisten, voelden, zoals Trotski ooit zei, dat er tussen onszelf en de stalinisten een rivier van bloed vloeide; Zelfs al hadden we een zekere bewondering voor de zangers die de rode heksenjagers weerstaan hadden, wilden we er toch weinig mee te maken hebben.’
De Jonge Dave Van Ronk is eerst anarchist en wordt later trotskist: ‘Politiek en muziek overlapten elkaar in die tijd op veel wijzen, en die werden niet altijd begrepen door degenen die de geschiedenis van de folkscene schreven. Bijvoorbeeld: sommige auteurs dachten dat degenen onder ons die liever geen politieke songs deden, apolitiek waren, maar voor velen was dat een esthetische beslissing. Zelf was ik altijd bereid om naar een demonstratie te trekken of naar of een benefiet en er mijn songs te brengen, maar ik had heel weinig politiek materiaal. Het paste niet bij mijn stijl, en ik vind dat ik het nooit overtuigend deed. Ik had dat soort stem niet of die présence. Alhoewel ik een zanger ben en sterke politieke opvattingen had, vond ik mijn politiek niet relevanter voor mijn muziek dan wat zij zou geweest zijn voor het werk van om het even welke ambachtsman. ’t Is niet omdat je een meubelmaker bent en een linkse gast dat je linkse meubelen moet maken.’ 
Over Bob Dylan zegt Van Ronk: ‘Dylan was niet intens met politiek bezig. Bij hem ging het om het delen van een gemoedstoestand, niet om een georganiseerd politiek standpunt. Bobby was erg gevoelig voor stemmingen, en hij drukte die wellicht beter uit dan om het even wie. Phil Ochs voelde aan dat Dylan de echte Zeitgeist was, de stem van een generatie.’ En, pleegde hij verraad door zijn gitaar in te pluggen? Van Ronk: ‘Een van de grote mythen van die periode is dat Bobby alleenlijk de politieke songs gebruikt had als stapsteen naar andere dingen. Ik heb dat tig keer gehoord en soms deed hij er ook alles aan om die mening aan te moedigen. Feit is dat niemand zo dom was — en zeker Bobby niet — om politieke songs als stapsteen te gebruiken, omdat het een stap naar de vergetelheid zou geweest zijn. Bobby’s model was Woody Guthrie, en Woody had een boel politieke songs geschreven maar ook liedjes over andere onderwerpen, en Bobby deed hetzelfde.’
Dit is wat er volgens Van Ronk echt gebeurde: ’Binnen enkele jaren veranderde Bobby de hele richting van de folkbeweging. De grote doorbraak was “A Hard Rain’s Gonna Fall”, omdat hij daarin folk versmolt met modernistische poëzie. (…) Ik hoorde hem dat voor het eerst zingen in de Gaslight, en ik was compleet van mijn melk. Het was met niets te vergelijken.’ Dave Van Ronk was in 1965 aanwezig op het folkfestival, toen Bob Dylan daar zijn gitaar inplugde: ‘Dat was zeker het grote nieuws van de dag, maar ik had niet de indruk dat hij alzo de folkmuziek verraadde. Sommigen onder ons hielden van wat hij aan ’t doen was en anderen hielden er niet van, maar ons oordeel was muzikaal, ’t was geen sociologisch of politiek oordeel. De kwestie was: werkt het muzikaal. Zelf vond ik dat “going electric" de logische stap voor Dylan was. En ik wist perfect dat niemand van ons echte folkartiesten waren. Wij waren professionele performers, en terwijl we van veel folkmuziek hielden, hielden we ook van een boel andere dingen. Werkende muzikanten zijn zelden puristen. De puristen waren in het publiek aan ’t kibbelen, niet op het podium. En Bobby had absoluut gelijk om die puristen te negeren.’
Flor Vandekerckhove

(°) Dave Van Ronk: The Mayor of MacDougal Street. Da Capo, 2005. Het boek werd na het overlijden van Dave afgewerkt door Elijah Wald. De Coen Brothers gebruikten deze memoires als hun voornaamste inspiratiebron bij het maken van de film Inside Liewyn Davis (2013). Iets wat de cover van het boek dan ook trots vermeldt.

Geen opmerkingen: