donderdag 5 augustus 2021

Dichten gebeurt, net als misdaad, in absolute geheimhouding

Links: Robert, de kat van Franz Wright, thuis in Waltham, Massachusetts, USA. 
Rechts: de schrijfmachine die de dichter in ’t geel schilderde.


In De Laatste Vuurtorenwachter staan al enkele vertaalde gedichten van Franz Wright: De zoon van James↗︎ Twee dichters↗︎; Kinderbos der doden↗︎; Bijen en bloempjes↗︎. Godver, hoe die mens kan dichten! Daar wil ik voor tekenen. Bij die stukjes zet ik ook telkens een en ander over ’s mans leven, en neen, zo’n leven wens je niemand toe. Sommige dingen deel je wel: dat je een kattenmens bent bijvoorbeeld en dat je de voorkeur geeft aan een teruggetrokken leven. Dit is wat Wright over dat laatste zegt: 
‘ik denk dat dichters zo eenzaam en onzichtbaar mogelijk moeten zijn - geen probleem daar eigenlijk. Omdat poëzie, net als misdaad, alleen kan worden volbracht in absolute privacy en geheimhouding. (Zelfs bidden is iets wat mensen samen kunnen doen.)’ 
En over publieke optredens zegt hij: 
‘Ik merk dat ik, zolang ik nuchter ben, het tafereel aankan, en dan gewoon naar huis gaan en terugkeren naar mijn normale, ellendige, eenzame en soms euforische zelf.’ 
(Flor Vandekerckhove)

Uit Kindertotenwald. Franz Wright. Prozagedichten. 109 ps. Alfred A. Knopf New York. 2013. 

Geen opmerkingen: