dinsdag 11 december 2018

Schrijversverdriet, in drabbles (°) gevat (I)



Accident — Het verkeersongeluk waarin de auteur terechtgekomen was had zware gevolgen voor ‘s mans carrière. In dat accident was hij een vingerkootje kwijtgeraakt, wat het typen zou bemoeilijken. Hij was niet alleen dat vingerkootje kwijt, maar ook zijn geheugen. Dat vreselijke ongeluk was gebeurd toen hij terugkeerde van de uitgeverij. De schrijver had de uitgever gemeld dat hij een ingenieus boek bedacht had, iets wat nooit eerder geschreven was, een boek dat de betekenis van de literatuur voor altijd zou veranderen. Maar het enige wat de schrijver zich na het accident kon herinneren was het verkeersbord waarop stond: Voetgangers hier oversteken.

Religie ­­— De overgrootvader van Kafka’s moeder is geleerd en wordt alom gerespecteerd. Bij een brand gebeurt als gevolg van zijn vroomheid het wonder dat het vuur zijn huis overslaat, terwijl de huizen eromheen afbranden. Het staat in de Ernst Pawels biografie van Kafka. Pawel heeft het van Kafka zelf die er in een autobiografische schets over geschreven heeft. Het lijkt iets exotisch, maar tegelijk is het van een grote actualiteit. Op de televisie kijk ik naar de verslagen over de immense bosbranden in Portugal, Griekenland, Zweden, California, Australië… Tevergeefs zoek ik naar een huis dat gespaard wordt. God is waarlijk dood.

Slot ­— Ik ben erg onder de indruk van de manier waarop Grace Paley haar verhalen weet af te sluiten. Haar bundel Later die dag, opent met een verhaal dat Liefde heet en waarvan ik u het slot leer kennen, zonder commentaar:
‘Toen bespraken we hoe het SALT-verdrag de basis miste waarop het plafond moest rusten, lazen een gedicht dat een van zijn dochters had geschreven, keken naar een televisieprogramma dat de ondergang van de Europese textielindustrie bekend maakte, en toen gingen we met elkaar naar bed.
’s Anderendaags zei hij: Je vrijt best lekker, weet je dat. Hij zei: Echt. Je doet me enorm aan Dotty Wasserman denken.’

Zwaar ‘Ik draai zinnen om. Dat is mijn leven. Ik schrijf een zin en dan draai ik die om. Dan kijk ik ernaar en draai ik hem weer om. Dan lunch ik. Dan kom ik terug en schrijf nog een zin. Dan drink ik thee en draai de nieuwe zin om. Dan herlees ik de twee zinnen en draai ze beide om. Dan ga ik op mijn sofa liggen en denk na. Dan sta ik op en gooi ze weg en begin opnieuw vanaf de start.' Philip Roth toont aan dat het schrijverschap op de lijst van de zware beroepen thuishoort.

Kort Niet iedereen is van de lange adem. Niet alle lopers lopen de marathon, niet alle schrijvers kiezen voor de trilogie, niet alle componisten zoeken het in symfonieën. Er zijn er ook die, zoals Erik Satie, in korte stukjes hun talent ontwikkelen. Dat is ook wat ik nastreef. Vandaar dat ik me een motto van A.L. Snijders aangemeten heb: 'Het is al miljoenen malen gezegd, en het zal nog miljoenen malen gezegd worden: de werkelijkheid is zo angstaanjagend groot en wij zijn zo onvoorstelbaar nietig dat er niets anders op zit dan schrijven, schrijven, schrijven, schrijven, schrijven.'  Vijf keer na elkaar.

Autofictie — Van Lucia Berlin valt veel te leren. Ze schrijft over haar leven in een genre dat autofictie heet. Tijdens het schrijven verandert dat leven wel, het wordt verliteratuurd. Ze brengt er ritme en kleur in, verdicht het, schaaft en reconstrueert het tot het literatuur wordt. Een van haar zonen zegt daarover: ‘Onze familieverhalen en herinneringen kregen langzaam nieuwe vormen, ze werden dermate verbloemd en geredigeerd dat ik er niet meer zeker van ben wat er allemaal gebeurd is. Lucia zei dat het van geen belang was: het verhaal is het ding.’ Het is het verhaal waar het echt om gaat.

Bleiten — Karl Ove Knausgård mag dan een kunstwerk geproduceerd hebben, hij heeft er ook zijn leven mee geruïneerd. In een documentaire zie ik hem janken. Die mens is tijdens het schrijven van zijn epos helemaal onderdoor gegaan, en daarna nog meer. Hij is daar als een wrak uitgekomen. En hij recupereert er niet van. En hij rookt de ene sigaret na de andere (en je moet weten dat ikzelf er eindelijk, na vele pogingen, in geslaagd ben om ermee te stoppen, met dat roken). En maar bleiten. Hij heeft een grens overschreden, en er is geen weg terug. En maar schreien.

Negenennegentig — Die dag had ik ‘Schrijversverdriet in drabbles gevat’ geschreven. Allemaal drabbles, allemaal handpalmverhalen van exact honderd woorden. Bedoeling was om ze te laten meedingen in een concours waarbij een jury van Vlaamse letterkundigen de inzendingen zou beoordelen. ’s Avonds had ik mijn drabbles op de post gedaan. Omdat ik de voorzitter van de letterkundigen in 1988 eens beledigd had besefte ik dat mijn inzending perfect moest zijn. ’s Nachts schoot ik in angstzweet wakker. In mijn slaap was het tot mij doorgedrongen dat ik in het slotverhaal dat Negenennegentig heette één woord tekort geschreven had. Het telde slechts negenennegentig…


(°) Een drabble is altijd honderd woorden lang, niet 99, niet 101, exact honderd, titel niet inbegrepen. Een drabble is bijgevolg een extreem kort handpalmverhaal dat aan die strenge honderd woorden regel voldoet. (Flor Vandekerckhove)

Geen opmerkingen: