vrijdag 21 augustus 2015

Hoe ik van mijn geloof gevallen ben

BIJ MIJ THUIS waren ze allemaal katholiek, en ik nog ’t meest van al. Onze handel & wandel werd in toom gehouden door onze moeder de heilige kerk en door al wat daar komt bij kijken: een indrukwekkend arsenaal van liederen, plichtplegingen, zeden, geboden — vooral verboden — gebaren, groepswandelingen en vreemdsoortige handelingen, waarover ik hier niet kan uitweiden omdat dit kort moet blijven. Maar weet dat ik nog altijd de gebeden ken, de gezangen, de rituelen, de catechismus, de hoogdagen, de geboden… Het is zoals Gezelle het in lang verleden dagen al in ‘t Kruiske zeide: ‘t is geschreven 
/ diep mij in den kop gebleven.
Mijn geloof bereikte zijn absolute hoogtepunt toen ik zeventien was. Ik denk niet dat je gemakkelijk iemand vindt die op die leeftijd even hard gelovig was als ik. Of het zou het meisje moeten zijn waarmee ik een soort voorgeborchte van het huwelijk deelde. Dat deden we trouwens al toen we zestien waren. Veel te jong uiteraard. En om dat vuur zowel laaiend als onder controle te houden, deelden wij niet alleen onze liefde, maar ook ons geloof. En bij 't geloof hoorden de werken: we biechtten dat de stukken eraf vlogen, begaven ons samen naar de zondagsmis èn naar de communie en baden, met gesloten ogen en gefronst voorhoofd, gebeden waarin het heil/geil van de geliefde centraal stond. 
We hadden een geestelijke leidsman, paster Verhelle, een mens waaraan ik overigens de beste herinneringen overhoud. Op zijn kamer stond een oude, houten kist waarin hij zijn platendraaier geïnstalleerd had, een interieur-technische truc die op mij veel indruk maakte en waardoor ik ook vandaag nog altijd veel fikfak in huis heb staan. Hij gaf me Wegen der vriendschap, een boek dat me veel over het onderwerp geleerd heeft en dat wellicht het eerste ernstige boek was dat ik te lezen kreeg. Het boek leerde me ook dat ik liever essays lees dan romans.
Maar hoe ik ook bad, boette en biechtte, het maakte van mij niet de liefhebbende echtgenoot in spe die ik zo hard probeerde te zijn. Mijn liefde voor dat meisje was groot, maar oneindig veel groter was de ontrouw waarin ik zelfs als maagd al zeer bedreven was. Ejaculatio praecox hier, praecox daar, praecox overal, vooral in tenten op kampeerterreinen, waar goddeloze Walinnen ons naartoe wisten te lokken.
Uiteindelijk geraakte het uit. Al dat bidden, biechten, berouwen, geloven en hopen had nergens toe geleid. Samen met die jeugdliefde verloor ik mijn geloof, want de breuk liet een heel bouwwerk van zekerheden instorten, waarmee het Bijbelse woord bewaarheid werd: En de slagregen viel neer en de waterstromen kwamen en de winden waaiden en sloegen tegen dat huis en het huis stortte in en zijn val was geweldig. (Mattheus 7:27.) 
Maar je weet hoe ’t gaat, na korte tijd moest ik toegeven dat ik blij was dat ’t voorbij was. Ik had God bijgevolg best dankbaar mogen zijn, maar daarvoor was ’t nu te laat, Hij bestond 
goddank niet meer.

[In DLVuurtorenwachter dateert deze post van 2015. In 2021 redigeer ik het stuk opnieuw ten behoeve van de FB-groep Bredene Voor & Van Iedereen.]

Op 1 januari 2022 publiceert uitgeverij De Lachende Visch een nieuw e-boek van Flor Vandekerckhove. Honderd titelloze eenparagraafverhalen wordt ingeleid door Flors oud-leraar Nederlands Alfons Vandenbussche.



De e-boeken van Flor Vandekerckhove zijn gratis voor wie erom vraagt. Vooraf bestellen kan. Het boek wordt u dan per e-mail toegestuurd zodra het in het rek van De Weggeefwinkel komt te liggen. Vraag erom via liefkemores@telenet.be↗︎










Geen opmerkingen: