— Bob Dylan en Immanuel Kant (rechts) — |
Bob Dylan is een beroepsmuzikant en een singer-songwriter, maar is hij
ook een kunstenaar? De eerste die het zich afvraagt is vader Zimmerman en in die vraagstelling wordt hij later
gevolgd door vele anderen.
Filosoof Theodore Gracyk formuleert een antwoord. (°) Dat
dateert van lang geleden, maar sinds 2016, jaar waarin de Nobelprijs voor literatuur aan Dylan toegekend wordt,
is de kwestie weer actueel geworden.
Om de vraag te beantwoorden, moet je uiteraard weten wat kunst is. Niet
eenvoudig! Gracyk telt achtentwintig verschillende definities. Hij concentreert
zich op drie ervan: de expressietheorie, het formalisme en Kants theorie van
het genie.
De expressie-theorie legt de nadruk op authenticiteit,
eerlijkheid, emotie, en minder op schoonheid. Gracyk rekent Dylancritici als Clinton
Heylin, Paul Williams en Marcus
Greil tot die strekking. Telkens Dylan erin slaagt de gemoedstoestand van een generatie uit te
drukken mag Dylan een groot kunstenaar genoemd worden. Minder geslaagd zijn
dan, althans volgens deze theorie, het
album Self Portrait
met veel covers van pop- en folksongs, en een song als Lily, Rosemary, and
the Jack of Hearts, nochtans een bijzonder mooi
verhaal, maar zoals gezegd: ‘mooi’ is geen punt in de expressie-theorie.
Formalisme daarentegen interesseert zich niet aan
gemoedstoestanden en emoties. Kunst overstijgt immers leven & streven van de
maker, alsook van de wereld waarin die leeft en het onderwerp waarover hij het
heeft. Het formalisme buigt zich over de structuur van het kunstobject. Critici
die zich vooral op de teksten van Dylan concentreren zijn, zegt Gracyc, veelal
formalisten. Hij vermeldt Christopher Ricks in
Dylan’s Visions of Sin en Michael Gray in zijn boek Song and Dance Man.
Kants theorie van het genie ten slotte stelt dat kunstenaars een idee
uitdrukken. Wanneer ze dat gekunsteld doen dan zijn het amateurs, wie ’t op
geniale wijze klaarspeelt, is een kunstenaar. Gekunsteld is Dylan in zijn beginjaren. In Talkin’ New York en Song to Woody blijft hij te dicht bij zijn inspiratiebron, vooral
Woody Guthrie. Geniaal wordt Dylan wanneer hij die bronnen overstijgt: ‘Het artistieke genie transformeert een
bestaande traditie door er een onvoorspelbare originaliteit aan toe te voegen.
Een succesvol werk stimuleert de verbeelding van het publiek om zich “te verspreiden
over een veelheid van verwante voorstellingen.” Zodat het werk rijk is aan
associaties, maar niet kan worden ingekapseld in één concept of één omschrijving.
Kortom, genie vereist een natuurlijk talent voor het uiten van
“onuitsprekelijke” ideeën, via het spel van de verbeelding.’ (°°)
Gracyk geeft een voorbeeld. Dylans Slow Train put uit wel het vat van de christelijke
deugdzaamheid, maar de metafoor van de trein laat zoveel associaties toe dat
het de song verheft boven een intimiderende boodschap à la dien de Heer! Dat Dylan een kunstenaar is blijkt, volgens Kants theorie, hieruit: diens songs hebben niet voor elke luisteraar dezelfde betekenis en bij elke nieuwe
vertolking roepen ze weer andere associaties op. Mooi voorbeeld daarvan, vind ikzelf, is Desolation Row, song die sterke associaties
oproept met Ensor. Daarover heb het al eerder gehad in Dylan ontmoet Ensor in Oostende.
Flor Vandekerckhove
(°) Theodore
Gracyk. When I Paint My Masterpiece. What Sort of Artist Is Bob
Dylan. In Bob Dylan and Philosophy. Ed. Peter Vernezze and Carl J. Porter.
2005. Uitg. Open Court. 225 p.
(°°) ‘The artistic genius transforms an existing tradition through an infusion of unpredictable originality. A successful work prompts the audience’s imagination “to spread over a multitude of kindred presentations.” So that the work is rich in associations but cannot be encapsulated under just one concept or under one paraphrase. In short, genius requires a natural talent for expressing “ineffable” ideas through the play of imagination.’
(°°) ‘The artistic genius transforms an existing tradition through an infusion of unpredictable originality. A successful work prompts the audience’s imagination “to spread over a multitude of kindred presentations.” So that the work is rich in associations but cannot be encapsulated under just one concept or under one paraphrase. In short, genius requires a natural talent for expressing “ineffable” ideas through the play of imagination.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten