woensdag 30 november 2022

Hier groeit inspiratie


Iwein Scheer vraagt me om de narrenstok weer op te nemen. Geen tijd! Jasper Pollet vraagt me om de Oostendse Paulusfeesten met Avondgenoegen te openen. Geen tijd! Daniël Crabeels vraagt me om in de Oostendse galerie Lloyd de finissage van Frans Vercoutere uit te leiden. Geen tijd! De bib van Bredene nodigt lokaal literair talent uit en of ik die bende wil vervoegen? Geen tijd! Vandaar de vraag die ik mezelf stel: wat bezielt een mens als ik eigenlijk om zo ‘asociabel’ door 't leven te gaan? Ap Dijsterhuis↗︎ antwoordt: 
‘Mensen die verder willen komen met hun roeping, moeten veel tijd besteden aan zichzelf en soms wat minder aan hun omgeving. Focus en concentratie zijn cruciaal. Ze kijken niet naar flauwekulprogramma’s op tv, ze laten zich niet afleiden door hun smartphone.’ (…) ‘Artistieke inspiratie komt voort uit de wil om beter te worden, uit creativiteit, discipline en oefenen. (…)’
Daar voeg ik voor mezelf aan toe: ze lopen niet te leuren met hun boekjes, ze zoeken de podia niet op, ze mijden sociaal verkeer in ’t algemeen en kroeglopen, poëzieavonden en auteurslezingen in ’t bijzonder. 
Ik doe wat Glenn Gould↗︎ ook deed. Hij liet het concertcircuit links liggen om zich aan de creativiteit te weiden. 
’Als een kunstenaar zijn geest wil gebruiken voor creatief werk’ zei hij, ‘moet hij zich wel afsluiten van de samenleving.’ 
De manier waarop ik dat doe is dan nog kattenpis vergeleken met deze waarop Celia Paul haar inspiratie stimuleert, zoals in dit mooie, korte filmpje↗︎ blijkt. Al wat ik doe is luisteren naar de raad die Nick Cave hier↗︎ geeft: ‘
'Wijd je aan het voeden van die bezielende geest. Zet al je enthousiasme in op de ontwikkeling van die goede en essentiële kracht. Doe het door toegewijd te zijn aan de creatieve daad zelf. Elke keer je naar die ingenieuze vonk neigt, wordt hij sterker en zet hij de gewone gaven van de verbeelding in vuur en vlam. Hoe groter je toewijding, hoe beter het werk en hoe groter je gift aan de wereld.’
Maar goed, dat zijn indrukkend grote kunstenaars en ik ben een minor writer. Daar ben ik me zeer van bewust, maar ik kan Samuel Beckett toch niet tegenspreken, wanneer die zegt: 
‘Ever tried. Ever failed. No matter. Try Again. Fail again. Fail better.’ 
Is dat niet om moedeloos van te worden? Niet als Saskia Decoster gelijk heeft, waar ze zegt↗︎:
'Schrijvers zijn geen schrijvers, maar mensen die schrijver willen worden. Zoekers. Altijd op weg naar een juiste vorm ergens, een thuis, ooit.’ 

Flor Vandekerckhove↗︎


De e-boeken van Flor Vandekerckhove zijn gratis. Mail erom: liefkemores@telenet.be↗︎. (Vermeld de titel.)




maandag 28 november 2022

Henry & George, een ontmoeting in Parijs

Twee schrijvers. Beide hebben — weze het op een ander moment — mijn leven beïnvloed. Beide hebben elkaar in levende lijve ontmoet. Twee redenen om hen in De Laatste Vuurtorenwachter 1s samen te brengen.
Henry Miller leer ik als adolescent↗︎ kennen. Als werkgevers er later nooit in slagen van mij een rendabele arbeidskracht te maken, komt dat door de Henry uit die boeken. Als die al een job heeft, is dat toch maar om zich er zo vlug mogelijk weer vanaf te maken. Zo word ik door Henry Miller opgeleid tot een ervaren schijnwerker. George Orwell daarentegen leer ik pas goed kennen in de tijd dat ik Het Visserijblad↗︎ redigeer. Hij leert me hoe je als schrijver tegelijk geëngageerd kunt zijn èn onafhankelijk. Een onwelkome partizaan↗︎!
Orwell is op weg naar Spanje, waar hij het linkse verzet tegen Franco gaat steunen. Hij ontmoet Henry Miller op 23 december 1936 in Parijs. Orwell heeft boeken van Miller gerecenseerd, hij wil de schrijver leren kennen. Orwell is 33, Miller 45. Orwell is lang, mager, bijna uitgemergeld en hij heeft al last van de longaandoeningen die hem op jonge leeftijd — hij wordt maar 46 — zijn einde kosten. Hij heeft de maniertjes van een Britse intellectueel, very British. Miller daarentegen is een pezige, uitbundige, botte Amerikaan die de middelbare school amper afmaakt en nooit een universiteit van binnen ziet. Orwells proza ​​is helder als een gezeemd venster. Millers woorden dwalen in een bewust ongekuist gehouden stijl overvloedig over de bladzijden. Wat de politiek betreft: Orwell onderzoekt hoe taal kan worden gebruikt om een betere wereld te creëren. Miller is volkomen apolitiek.
In My Friend Henry Miller↗︎ vertelt Alfred Perles over de ontmoeting. Een anekdote: Miller geeft de pover geklede Orwell een ribfluwelen jasje en noemt het zijn ‘bijdrage aan de republikeinse zaak'. Lachend waarschuwt hij Orwell ervoor dat de jas niet kogelvrij is. Ook Bernard Crick heeft het erover in zijn Orwellbiografie↗︎: De twee hebben het in Parijs over ‘vrijheid’. Voor Miller is dat iets persoonlijks, wat verdedigd moet worden tegen publieke verantwoordelijkheden, 'de beschaving is hoe dan ook gedoemd om een akelige wending te nemen, wat dappere padvinders als Orwell er ook aan doen...' Voor Orwell gaan vrijheid en democratie samen en garanderen ze de vrijheid van de kunstenaar.
In 1940 publiceert George Orwell Inside The Whale↗︎, essay dat in belangrijke mate over Millers Kreeftskeerkring gaat. Millers maatschappelijke opvattingen, vat Orwell daarin samen, zijn een passieve aanvaarding van een maatschappij in neergang. Wat ook betekent dat Miller in staat is om, beter 
dan doelgerichtere schrijvers, dichter bij de gewone man te komen, want, zegt Orwell, ook de gewone man is passief.
Nog later, wanneer Orwell met longaandoeningen in Londens ziekenhuis ligt, schrijft Miller hem een brief: 'Het spijt me ontzettend van je ziekte te moeten horen. (…) Misschien heb je alleen rust nodig — stop met denken en je zorgen maken over het uiterlijke patroon. Je kunt alleen je steentje bijdragen — je kunt de verantwoordelijkheden van de hele wereld niet dragen ... Doe niets! In het begin zul je merken dat het heel moeilijk is — dan wordt het geweldig en leer je echt iets over jezelf kennen — en door jezelf de wereld. Iedereen is zowel micro- als macrokosmos. Vergeet dat niet.’
Flor Vandekerckhove
↗︎

De e-boeken van Flor Vandekerckhove zijn gratis. Mail erom: liefkemores@telenet.be↗︎. (Vermeld de titel.)

zondag 27 november 2022

Het zal je kat maar wezen

 

MONOLOGEN is een van de 200 driezinnenverhalen die ik schrijf. Dit is nummer 112, nog 88 te gaan. De gif haalde ik van ’t internet. Bij ’t declameren improviseer ik op de strumstick. De drummer van GarageBand houdt er de maat in. 


88 — Monologen — Hoe kun je nu van alles zo’n schrik hebben en toch altijd weer op straat willen lopen? Geen antwoord. Spreken met de kat Polleken geschiedt in monologen. (Flor Vandekerckhove↗︎)


Monologen op YouTube

www.youtube.com/watch?v=MGgQAlJ7YUI

[99]

zaterdag 26 november 2022

Mijn povere perenoogst


In 2020 meld ik hier↗︎ vol trots dat ik een perelaar plant. Hoopvol schrijf ik: ‘In 2021 pluk ik niet alleen de dag, maar ook de peer.’ Dat valt tegen: in 2021 valt alleen maar de dag plukken. Geen peer! Ik weet niet hoe dat komt. Is 2021 voor iedereen een slecht perenjaar? Is ’t doordat het boompje te jong is om al vrucht te dragen? Is ’t omdat het daar alléén staat en het de zware taak heeft zichzelf te bevruchten? Weten de bijen het nieuwe boompje in 2021 nog niet te vinden? 
Dit jaar valt er trouwens evenmin iets te oogsten. Toch zie ik vooruitgang. Daarnet plukte ik twee vruchten weg die ik eerder niet had opgemerkt, nauwelijks groter dan mijn duim. Ze zijn zo klein dat ik ze nauwelijks peer durf te noemen. Om zeker te zijn, pas ik er de eendentest↗︎ op toe: als iets eruitziet als een peer, zwemt als een peer en kwaakt als een peer, dan is het waarschijnlijk een peer.

Flor Vandekerckhove↗︎



De e-boeken van Flor Vandekerckhove zijn gratis. Mail erom: liefkemores@telenet.be↗︎. (Vermeld de titel.)

vrijdag 25 november 2022

Wat verwacht je dan - dat ik in verdomde haiku’s uitbarst?



C is Peter Readings↗︎ zevende boek en er volgen er nog 25. Van al die boeken werden audio- of video-opnames geproduceerd, wat maakt dat we Reading hier↗︎ kunnen horen terwijl hij uit C voorleest. Die bundel uit 1984 bestaat uit 100 stukjes van telkens 100 woorden; er zijn prozagedichten, andere zijn gedichten in versvorm (sonnet, haiku en andere). Voor mij is het boek een leuke ontdekking, omdat ook ik een boekje heb dat uitsluitend uit stukjes van exact honderd woorden bestaat. (De Weggeefwinkel profiteert ervan om nog eens met dat boekje te adverteren.) Over zijn bundel zegt Reading: ‘C gaat over het hebben van een terminale ziekte en manieren waarop mensen de dood en het sterven het hoofd bieden.’ Ook dat is voor mij een aangename ontdekking; werk ik niet zelf aan een reeks waarin ik onderzoek hoe anderen met het onvermijdelijke einde omgaan? Wie in de lijst met labels ‘memento mori’ aanklikt wordt naar 20 van die stukjes geleid (en er volgen er nog.)
Uit C vertaal ik een prozagedicht dat eindigt met een haiku. Net zoals Readings origineel telt mijn vertaling 100 woorden, en de vertaalde haiku voldoet in 't Nederlands eveneens aan de eis van 5-7-5 lettergrepen. En zoals steeds: lezers die suggesties hebben om de vertaling te verbeteren, worden uitgenodigd me die te melden. (Flor Vandekerckhove↗︎)


Peter Reading. C. Uitg. David & Charles. 1984. 61 pp. ISBN-10: 0436409844.


De e-boeken van Flor Vandekerckhove zijn gratis. Mail erom: liefkemores@telenet.be↗︎. (Vermeld de titel.)

donderdag 24 november 2022

Door het bos de woorden niet meer zien

 


De oneliner van het bos is een van de 100 poëtische oneliners die ik aan ’t schrijven ben. Eén lijn, 17 lettergrepen, geen leestekens, geen kapitalen. De oneliner komt uit het niets en verdwijnt daar ook weer in. De illustrerende/inspirerende gif is van Kevin Weir↗︎. (Flor Vandekerckhove↗︎)


speurend naar ’t spoor van ’t grootste woord langer ogend dan de hoogste boom


De oneliner van het bos 

op YouTube

www.youtube.com/watch?v=2CADU7gClzA

[100]

woensdag 23 november 2022

De ware identiteit van Piet


Witte mensen, zwarte mensen, De hut van oom Tom, de sint en zijn roetpiet… Dat alles werd ooit anders benoemd. Witte mensen waren blanken, zwarte mensen heetten negers, oom Tom woonde in een negerhut en de roetpiet heette zwarte Piet. Wat blijkt hier anders uit dan dat de dingen in beweging zijn en dat het benoemen mee beweegt? Zo begrijp ik ook dat de vroedvrouw nu verloskundige heet en dat de verpleegster van vroeger zich vandaag liever verpleegkundige laat noemen. Ja, het is zoals de filosoof het zeide: alles is in beweging. ‘t Is alleen een beetje lastig voor oude mensen, als ik, die al in een vaste plooi liggen. Ik reken nog in Belgisch geld en zo spreek ik ook nog altijd over blanken en verpleegsters. 
Terzijde! Over de beweeglijkheid van de taal ken ik een West-Vlaams mopje: ooit zeiden we gecoiffeerd, daarna moesten we gekapt zeggen. We hadden dat nog niet goed onder de knie of we mochten dat ook al niet meer zeggen, toen was het opeens gehakt
Niet iedereen kan erom lachen. Sommigen ervaren zo’n veranderingen als een aanval op hun identiteit. Die veranderingen, zeggen ze, sluipen ons volk binnen, bijvoorbeeld via anderstaligen die ons ‘menu’ opdringen voor spijskaart; ‘punaise’ voor duimspijker; ‘bureau’ voor bureel… Of via moslims: de infame omvolkingstheorie↗︎. Of via soixante-huitards die met losse zeden het huwelijk belagen, hoeksteen onzer maatschappij. Ja, er staat altijd wel ergens iemand klaar om op de volksziel te trappen. 
Nu sinterklaas nadert, ligt het woord roetpiet — voorheen zwarte Piet — blijkbaar moeilijk. Waarom eigenlijk? ’t Woord staat in het groene boekje, het behoort tot de taal. Waarom is roetpiet zo bedreigend? Ik zie maar één antwoord: omdat men u dat wil laten geloven.
Neen? De negerhut van oom Tom is een van de eerste boeken die ik gelezen heb. Dat boek is vandaag nog steeds te koop, zij het niet meer onder die naam. Het heet nu De hut van oom Tom. Negerhut is hut geworden, een kwestie van voortschrijdend inzicht. Ik ben er zeker van dat niemand die verandering als bedreigend ervaren heeft, ik ben zelfs zeker dat u die verandering niet eens hebt opgemerkt. Wel dan. Net zoals De hut van oom Tom na naamverandering hetzelfde boek blijft, net zo blijft roetpiet nog altijd de knecht van Sinterklaas. Niemand hoeft zich daarvoor in het kruis getast te voelen. Of het zou het jongetje in mij moeten zijn dat elk jaar vergeefs op het moment wacht dat de knecht sinterklaas de zak geeft↗︎ en olijk van de daken schreeuwt: Ni Dieu Ni Maître!


In de beste traditie van De Weggeefwinkel is ook dit e-essay gratis. U hoeft er alleen om te vragen. Mocht u interesse hebben, mail naar liefkemores@telenet.be↗︎.

maandag 21 november 2022

Het verhaal van De Neunes

In Godtschalck↗︎ bezoek ik Pascal Deckmyn, altijd goed voor weer een ander verhaal.


Ze leveren me al lang verhalen, de Deckmyns. In 1999, toen ik nog maar kort Het Visserijblad↗︎ uitgaf, vertelde schipper Robert Deckmyn (°11 november 1914 – †13 december 2004) me al het merkwaardigste vissersverhaal dat ik ooit in dat blad zou publiceren. U kunt het hier↗︎ nalezen. Ook sasmeester op rust Pascal, Roberts oudste zoon, is een groot verteller. Op de meest plastische wijze legde hij me uit hoe het er in Oostendse cinema’s↗︎ aan toe kon gaan. Of hoe het er destijds bij de viswijven↗︎ aan toeging. 
De Deckmyns stammen uit de Oostendse garnaalvisserij, die we gemeenzaam als bootsjowerie↗︎ kennen; een wereld van kleine ambachtelijke producenten. Hoe zijn de Deckmyns eigenlijk in dat milieu terechtgekomen?
Pascals overgrootvader, Gusten, is nochtans van Roeselare. Daar verzamelt hij oud-ijzer, vodden & benen — uit beenderen wordt lijm gehaald — die kleine voddenrapers hem aanleveren. Het legt hem geen windeieren. Het aldaar verdiende geld investeert hij in een herenhuis in de Cirkelstraat van Oostende. Hij zet er zijn handel voort. Het huis heeft een binnenkoer waar kleine voddenrapers hun bij elkaar gesprokkelde oud-ijzer, slunsen↗︎ & benen achterlaten. Die binnenkoer opent ook een nieuwe mogelijkheid.
Zegt Pascal: ‘In die tijd wordt de garnaalvangst nog niet aan boord van ’t schip gekookt, zoals de Vlaamse garnaalvissers dat vandaag wel doen. Dus plaatst Gusten op die binnenkoer fornuizen om de vangst te koken. Ook die handel is een schot in de roos en August Deckmyn wordt zonder meer welvarend. De negen (!) kinderen van Gusten krijgen bij hun trouw elk een schuit mee, tweedehands scheepjes die hij in eigen land of in Frankrijk koopt, waardoor al die kinderen ook een eigen broodwinning meekrijgen. Ze moeten dat schip op termijn wel aan vader terugbetalen, waardoor Gusten ook in z’n oude dag voor een eigen inkomen zorgt. Al die scheepjes hebben dezelfde masttop — het gebeurt in de visserij wel meer dat scheepjes van dezelfde Oostendse familie een identiek geschilderde masttop krijgen —; het zijn de scheepjes van de neunes.’ Hoezo neunes? Pascal: ‘Wel, er zijn negen kinderen, neuf in ’t Frans, en die negen-neuf wordt in ’t Oostends al gauw verbasterd tot neun,’ Waardoor de kinderen van de uit Roeselare afkomstige Gusten Deckmyn aan een Oostendse bijnaam komen: de neunes.

Flor Vandekerckhove↗︎



Wie interesse heeft, laat dat weten aan liefkemores@telenet.be↗︎. Het e-boek (pdf) valt per kerende in uw mailbox. Gratis!

zondag 20 november 2022

Onbekende spreekwoorden & gezegden

 

RIJM is een van de 200 driezinnenverhalen die ik schrijf. Dit is nummer 111, nog 89 te gaan. De gif is van Bill Domonkos↗︎. Bij ’t declameren improviseer ik op de strumstick. Drummer en bassist van GarageBand houden me daarbij in toom. (Flor Vandekerckhove↗︎)


89 — Rijm — Midden in de vergadering stond hij op en zei: Al wie geen haar heeft is een puit. De voorzitter antwoordde dat zoiets zeggen ongerijmd was. Hij zei het alzo: Jerom Jerom je neus is krom van ouderdom. (Flor Vandekerckhove↗︎)


Rijm op YouTube

www.youtube.com/watch?v=MhCKc6VoG2s

[137]

zaterdag 19 november 2022

Wanneer slaat je uur? Let goed op de hond

In 't voorjaar startte ik een reeks 'memento mori'. Daarin ga ik na hoe anderen met het levenseinde omgaan. Intussen meldt het label al 18 soortgelijke stukjes. Vandaag voeg ik er een 19de aan toe.

Sigmund Freud↗︎ is op vlucht voor de nazi’s. En hij is ziek. Al van 1922 heeft hij kanker. Een prothese vervangt zijn verhemelte en rechterbovenkaak. De ziekte wordt almaar erger. In 1938 komt hij in Londen aan. Hij weigert pijnstillers, afgezien van asperine. Hij blijft werken, maar zijn hond kan hij niets wijsmaken.
‘Zijn hond Lün is hem gaan mijden: de rode chowchow verstopt zich onder de tafel (…) Lüns onvoorwaardelijke liefde is in onvoorwaardelijke angst veranderd. De hond, die altijd op de vloer van Freuds praktijkruimte lag als zijn patiënten een eindeloze woordenstroom voortbrachten, die onder zijn bureau lag als hij zat te schrijven, die door haar aanwezigheid bijna deel van zijn werk was gaan uitmaken en bijna ook van zijn denken, blijft nu op een afstand. (…) Dat is het bewijs dat de dood al door de kamer waart. Het was chiquer geweest als de geur van bederf, de lijkenlucht, nog een poosje op zich had laten wachten, maar helaas.’ (°)
Freud ontvangt nog enkele patiënten, leest nog een boek, bij mooi weer doet hij dat in een chaise longue in de tuin. Dan is het op. Hij werkt niet meer, leest niet meer. De dokter geeft Freud een derde gram morfine. Hij glijdt langzaam in slaap. Later als hij rusteloos begint te bewegen krijgt hij nog meer morfine.
‘Het organisme wenst op zelfgekozen wijze te sterven. Zoals hij het had opgeschreven, zo is hij ook gestorven, op een door hem zelf gekozen manier en op het door hem aangewezen tijdstip. Hij koos en stuurde datgene wat de meesten onder ons niet vergund is zelf te kiezen of te sturen. Hij gaf zijn eigen dood gestalte. Voor zijn omgeving was het alsof hij in slaap was gevallen. Hij hield in de vroege ochtend op met ademen.' (°)
Geen idee hoe het de hond verder vergaan is. Maar omdat uit de vertelling van Katie Roiphe duidelijk blijkt dat Freud een hondenmens was, kan ik met een vers van dichter Billy Collins↗︎ afsluiten, die weet dat honden naar een eigen hemel gaan en…
dat iedereen hier kan lezen en schrijven
de honden poëzie, de poezen en alle anderen proza.
(°) Uit Katie Roiphe. Het uur van het violet, Grote schrijvers in hun laatste dagenVertaald door Anne Jongeling. 300 p. Overamstel Uitgevers. 2017.

Wie iets op Facebook staan heeft, moet daar eens naar Flor in spoken word kijken. Daar hoort ge mij verhalen declameren, ondersteund door passende beelden en muziek. Die muziek speel ik zelf — ik die nooit eerder een instrument ter hand nam! — en wel op de strumstick↗︎, instrument waarvan ik tot voor kort nooit gehoord had. Wie 'op Facebook zit', klikt hier↗︎. 

vrijdag 18 november 2022

Een meisje van ’t Sas


Een meisje van 't Sas is een van de 100 poëtische oneliners die ik aan ’t schrijven ben. Altijd één lijn, 17 lettergrepen, geen leestekens, geen kapitalen. De oneliner komt uit het niets en verdwijnt daar ook weer in. 

ik dacht dat ze ’t meisje van ipanema was maar ze was van ‘t sas

Een meisje van ’t Sas verwittigt tegen vooroordelen en zegt: ge moet niet te gauw klaarstaan met uw oordeel. Het illustrerende / inspirerende schilderij heet ‘Achterover leunend vrouwelijk naakt bij een waterval’ en is van William Etty↗︎. Olie op karton. 42x52cm. De kunstenaar stierf in 1849. Zijn werk is bijgevolg publiek domein in het Verenigd Koninkrijk en in alle andere waar de copyright is vastgelegd op het kunstenaarsleven plus 70 of minder. Meer erover op Wikimedia Commons↗︎.
Op YouTube hoort u me de oneliner declameren, ik word daarbij in- en uitgeleid door de classic electric piano van GarageBand. (Flor Vandekerckhove↗︎)


Een meisje van 't Sas
Op YouTube

www.youtube.com/watch?v=ZmgTSghXFFc

[143]

donderdag 17 november 2022

Een dokter-fotograaf uit Bonen

Tania wandelde maandag 25 kilometer ver, van Wimereux naar Hardelot-Plage. Daar pikte ik haar op. Onderweg passeerde ik Boulogne-sur-Mer, Frankrijks grootste vissershaven. Als oud-redacteur van Het Visserijblad voelde ik me verplicht daar iets over vissers te schrijven.


Omdat Boulogne-sur-Mer↗︎ een onaangename aanblik biedt en die dag ook ferm stinkt, haast ik me de stad uit om elders een stukje te schrijven over een beroemde telg van Bonen zoals Boulogne ooit heette.
Bonenaar Guillaume-Benjamin Duchenne↗︎ studeert geneeskunde en komt in 1831 naar zijn geboortestad terug om er zijn praktijk uit te oefenen. Of ’t daar dan ook al zo stinkt, weet ik niet, wel weet ik dat Boulogne in de negentiende eeuw al een grote vissersstad is. Dat van die visserij zeg ik niet zomaar, ’t is omdat de dokter onder de vissers op zoek gaat naar proefkonijnen. Duchenne is immers geen gewone meneer doktoor, hij experimenteert met elektriciteit om mensen van spierziekten af te helpen. Hij ontdekt zelfs zo’n ziekte die naar hem genoemd wordt, de ziekte van Duchenne↗︎. Er is ook een gelaatsuitdrukking die ‘glimlach van Duchenne’ heet. Men noemt hem de vader van de elektrotherapie↗︎. Ferm palmares dus van een dokterscarrière die in Parijs eindigt.
Waarom vermeldt Wikipedia uitdrukkelijk dat hij zijn proeven op vissers uittest? Zijn vissers, meer dan anderen, bereid aan zo’n testen mee te doen? Doen ze het voor 'een prijsje'? Hebben ze meer spierziekten? Liggen vissers daar gewoon voor ’t grijpen? Ik weet het niet, maar het komt me wel goed uit. Het laat me toe om die vissers in dit verhaal te draaien. Waarmee ik aan de verwachting van tal van lezers voldoe die anders niet zouden begrijpen dat ik — een kwarteeuw lang uitgever van Het Visserijblad↗︎ — Boulogne passeer zonder iets over de visserij te zeggen. Ik word daarin geholpen doordat Duchenne naast dokter ook fotograaf is. Hij legt zijn medische experimenten vast in foto’s. Zo komt het dat ik een visser van Boulogne kan tonen die, gestimuleerd door elektronen, allerlei toten trekt. Waarmee je me niet hoort zeggen dat vissers totentrekkers↗︎ zijn hé.



Van links naar rechts: Duchenne en assistent roepen met elektrostimulatie een uitdrukking van angst op bij een proefpersoon; stimulatie van een uitdrukking van verbazing; stimulatie van een profiel.


woensdag 16 november 2022

Luister hoe het gras groeit



GRASLAND is een van de 200 driezinnenverhalen die ik schrijf. Dit is nummer 110, nog 90 te gaan. De gif is van Bill Domonkos↗︎. Bij ’t declameren improviseer ik op de strumstick. De drummer van GarageBand houdt me in toom. 

90 — Grasland — Door het grasland lopend, hoorde ik het pijnlijke kreten slaken, het grasland ja. Ik hield de pas in om het te vragen hoe dat nu opeens kwam, dat kreten slaken. Toen werd het stil, doodstil. (Flor Vandekerckhove↗︎)


Grasland op YouTube

www.youtube.com/watch?v=aPm6DNJfGHk

[117]

dinsdag 15 november 2022

Pauwen op wandel

Théo Van Rysselberghe. De wandeling, 1901. Olie op doek (97 cm hoog, 130 breed.) Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Brussel. De schilder sterft in 1926. Dus behoort dit werk tot het publiek domein in België (sterfjaar van de schilder + 70) en in alle andere landen landen waar het copyright vastgelegd werd op het sterfjaar van de schilder plus 95 of minder.


Tussen 1899 en 1905 tref je de Vlaamse schilder Théo Van Rysselberghe meermaals aan in het Franse Ambleteuse. De natuur van die omgeving↗︎ inspireert hem. Ook maakt hij daar in 1901 een tableau dat hij eerst La Promenade↗︎ noemt, De wandeling. Op dat doek zien we van voor naar achter Marie Closset↗︎, Blanche Rousseau↗︎, Maria Monnom↗︎ echtgenote van Théo, en Marie Gaspar. Later verandert hij de naam van het schilderij in La Peacock March, De mars van de pauwen.
Waarom doet hij dat?
Les Peacocks↗︎ is de naam van een literaire kring die drie van die vrouwen in 1910 stichten. Net als Van Rysselberghe bekennen ze zich tot een vorm van individualistisch anarchisme↗︎. De kring is besloten, anticonformistisch en burlesk. Al die grote woorden bedekken de ware bedoeling van de Peacocks: amusement in stijl! Théo Van Rysselberghe en echtgenote zijn bezoekers van de kring, en zoals uit het tableau blijkt, ook bevriend met de initiatiefnemers.
Les Peacocks doen meer dan leute maken. Blanche Rousseau en Marie Gaspar maken deel uit van een eerste generatie intellectuelen die doordrongen is van de idealen van individuele vrijheid. Al snel komen de twee leraressen, omwille van hun libertaire leermethoden, in conflict met hun schooldirectie. In 1912 nemen ze ontslag. Het jaar daarop stichten ze samen met Marie Gaspar hun eigen Instituut voor Franse Cultuur. De school staat open voor kinderen van acht tot twaalf jaar en voor jonge meisjes tot twintig. Ze organiseren er ook damesavonden, wat op actief feminisme wijst.
Hoezeer al die intellectuelen destijds met elkaar verbonden zijn, blijkt ook hieruit. In 1895 publiceert Blanche Rousseau haar eerste verhalen in Art Jeune, literair tijdschrift van Henri Vandeputte, ten onrechte vergeten dichter die zijn beste tijd in Oostende doorbracht en over wie ik hier↗︎ een stukje postte. In de kring rond dat tijdschrift ontmoet Blanche trouwens haar toekomstige echtgenoot, schrijver en muziekcriticus Maurice Belval (1862-1917), pseudoniem Henri Maubel.
Grote geesten, kleine wereld.
Flor Vandekerckhove
↗︎


In de beste traditie van De Weggeefwinkel is ook dit e-essay gratis. U hoeft er alleen om te vragen. Mocht u interesse hebben, mail naar liefkemores@telenet.be↗︎.

maandag 14 november 2022

Oneliner van de herfst 2023



Deze ‘oneliner van de herfst 2023’ is een van de 100 poëtische oneliners die ik wil schrijven. Altijd één lijn, 17 lettergrepen, geen leestekens, geen kapitalen. De oneliner komt uit het niets en verdwijnt daar ook weer in. Het inspirerende/illustrerende schilderij is Jozef Israëls’ “Overpeinzing”. Israëls stierf in 1911, wat wil zeggen dat zijn werk inmiddels tot het publiek domein behoort in alle landen waar de copyright 70 jaar na de dood vervalt. Ik mag het schilderij dan ook vrijelijk gebruiken als inspiratie/illustratie bij de ‘oneliner van de herfst 2023’. Bij ’t declameren improviseer ik op de strumstick. (Flor Vandekerckhove↗︎)


  • de herfst kruipt in het zwaarder wordend’ zwerk dat ’t licht begint te weren


Oneliner van de herfst 

op Youtube

www.youtube.com/watch?v=WHVW3-VZ7dM



zondag 13 november 2022

In memoriam Roland Bogaert (°13 augustus 1950 - †27 oktober 2022)


Er zijn er niet zoveel, jeugdmakkers die ik tijdens mijn dagelijkse wandelingen regelmatig tegen ’t lijf loop, maar Roland Bogaert was daar wel een van. Destijds zag ik hem veel met de hengel in de weer en later passeerde hij me al eens al fietsend; ik zag hem bij z’n makkers op de strekdam of hij zat met zijn Fanny op een terras.
De ziekte waaraan hij al enkele jaren leed, weerhield hem er niet van om blijvend interesse te tonen voor het reilen en zeilen van generatiegenoten uit de wijk. Hij informeerde dan naar deze of gene waarvan hij dacht dat ik er meer van wist. Zo’n babbel hadden we voor ’t laatst tijdens de voorbije zomer. Fanny en Roland genoten van de zon op een terras, ik passeerde en we geraakten in gesprek. ‘Weet je wat er merkwaardig is?’ zei Roland, ‘Ik weet van geen enkele groepsfoto uit onze jeugdjaren waar ook ik opsta.’ Daar filosofeerden we een wijl over en uiteindelijk vond ik een verklaring. In een stukje dat veelzeggend Je moest een fiets hebben↗︎ heet, schreef ik lang geleden al: ‘De fietsloze jongen had in die tijd een handicap. Hij werd de facto uitgesloten van het sociale leven dat veelal uit activiteiten bestond waarbij er moest gefietst worden. Ik had het hier↗︎ al over koersen, maar je had ook een fiets nodig wanneer er bijvoorbeeld tegen de White Star gevoetbald werd: met de fiets naar Zandvoorde. Of je had die nodig om in Oostende tot bij het terrein van Hermes te geraken en zelfs om te gaan voetballen op het meer nabijgelegen, erg hobbelige plein van ISNO, op wat vandaag de Oostendse oosteroever heet. En er waren de lange fietstochten die naar Walcheren leidden, naar Frans-Vlaanderen, Limburg of de Kempen, en die tot de mooiste dagen van een jeugd behoren.’ Dat waren ook de momenten waarop veel groepsfoto’s gemaakt werden. En ja, de jonge Roland had inderdaad geen fiets.
Toen ik Rolands overlijden vernam, ging ik op zoek in mijn foto-archief. Tot mijn vreugde vond ik tóch een beeld uit onze tienertijd waarop ook Roland te zien is. ’t Is een ietwat wazige still van een super8-filmpje uit 1969. In Bredene Duinen, in dancing Djinn, is het sinterklaasfeestje van de jeugdclub aan de gang. We zien van links naar rechts: Lucien Smets, Hugo Jonckheere (†), Pierre de Maeyer als roetpiet, en met gekruiste armen… Roland Bogaert.

Flor Vandekerckhove↗︎

zaterdag 12 november 2022

Welke droom is dat?


Wat betekent uw droom? Da's een vraag, maar ‘t is ook de titel van een pocketboekje dat ik ooit kocht, geschreven door een Duitse psychiater die in Zuid-Amerika woont, een mens vraagt zich af waarom. Dat boekje kocht ik destijds op een kleine, plaatselijke boekenbeurs in Bredene, ik was 18. Ik ben het al lang kwijt en probeer er nu vergeefs op ’t internet een spoor van weer te vinden. Niet omwille van de nostalgie, ’t zou me nu gewoon goed van pas komen. Er stonden droomduidingen in en misschien werd ook onderstaande droom uitgelegd.

Vannacht ging ik naar de slager. Het vlees was schaars, je moest nemen wat er was. De slagersvrouw deed moeilijk over ’t wisselgeld. Dat bedroeg maar 3,5 frank — ik blijf in Belgisch geld dromen — en ze begreep niet dat ik erop stond dat ook te krijgen. Toen ik daarna naar huis wilde fietsen bleek dat m’n banden stuk waren. Zoals dat nog wel voorkomt in mijn dromen, geraakte ik niet weg van een plek die me vijandig gezind was. 

’t Is een weerkomend thema: ik wil weg, maar dat wordt me door kwalijke omstandigheden belet. Zo ben ik eens op reis geweest naar Noordpolen, een dromenland waar het zo bar is dat ik meteen weer weg wil, tevergeefs uiteraard↗︎. En zo staan er onder het label ‘droom’ nog een aantal in de blog: een soort gevangenisdromen. Had die Duitse psychiater uit Argentinië me er meer over kunnen vertellen? Kan jij dat? (Helderzienden dienen zich te onthouden.)

Flor Vandekerckhove↗︎


Wie ‘op Facebook zit’, moet daar eens naar Flor in spoken word kijken. Daar hoort ge mij verhalen declameren, ondersteund door passende beelden en muziek. Wie 'op Facebook zit', klikt hier↗︎. 

vrijdag 11 november 2022

Wat de nacht al niet brengt


REIGER is een van de 200 driezinnenverhalen die ik schrijf. Dit is nummer 109, nog 91 te gaan. In dit verhaal exploreer ik de grens tussen surrealisme en het surrealisme-light dat ik nastreef. De gif is van Bill Domonkos↗︎. Bij ’t declameren improviseer ik op de strumstick. De bassist van GarageBand houdt me in toom. (Flor Vandekerckhove↗︎)


91 — Reiger — De modder zuigt haar vast. Ze staat nu op één been. Om het een beetje realistisch te houden verandert ze in een reiger. (Flor Vandekerckhove↗︎)


Reiger op YouTube

www.youtube.com/watch?v=4ayL8K6aE9s