
Frans drinkt
meer dan goed voor hem is, wat niet bevorderlijk is voor het
gezinsleven ten huize Vandevelde. Van zijn echtgenote is immers een quote
bekend die daar geen doekjes om windt: Ik
wens dat hij in de goot zou verdrinken, zegt ze, zodat ik van die bastebeier verlost ben. In het Oostendse dialect
is bastebeier een synoniem voor
klootzak.
Op de Visserskaai
zijn er genoeg die haar verwittigd hebben: begin vooral niets met die vrolijke Frans! En ook later, wanneer ze alreeds met hem verloofd is, blijft men
het haar met zoveel woorden zeggen: Meisje,
wat heb je gedaan om met zo’n ekster te gaan?!
Tevergeefs!
Zinnelijke lust staat, zoals we allen weten, de ratio in de weg. Op al die
rode lichten reageert het meisje steevast met een lofzang op haar vrijer, woorden
die er evenmin om liegen: ‘k Zie hem zo
graag omwille van zijn ding.
Ding, ding,
hoezo ding? Dat het meisje het ding zo verbloemt, komt alleen maar doordat ik haar
woorden in een voor iedereen aanvaardbaar Nederlands probeer over te brengen.
Maar oorspronkelijk worden ze uiteraard in het plaatselijke dialect uitgesproken.
Dat is een hard dialect dat de dingen bij hun naam noemt: ‘k Zien em zo garen, voe z'n affaren. Waarbij affaren de dialectische uitspraak van affaire is en affaire een volkse term voor penis.
De Oostendse
folkloristen hebben het inmiddels wel begrepen: Fransje Vandevelde is de titel van een volkslied en de citaten die
ik weergeef komen uit de tekst. De oorsprong van dat lied ligt verscholen in de
nevelen van de tijd. Wijlen Jef Klausing heeft het voor het eerst horen zingen
door een gepensioneerde majoor en die heeft het op zijn beurt van ene Hautekiet
gehoord, een jongen uit een vissersfamilie, die tijdens de Eerste Wereldoorlog
gesneuveld is. Wat betekent dat visser Fransje Vandevelde al ten tijde van de Grote
Oorlog berucht is.
Dat alles
meld ik u omdat het lied onlangs heruitgebracht werd door mensen waarvan u dat
niet meteen verwacht: Roland Van
Campenhout (zang, gitaar, mondharmonica), Luc Dufourmont (zang), Matthias
Debusschere (bas) en Ace Zec
(drums & percussie). Op die CD staan nog vijf vissersliederen, maar dat van
Fransje Vandevelde is mijns inziens het
meest geslaagde.
Ik wil nog
iets zeggen over de manier waarop Smory
& de Visschers het lied interpreteren. Al de vissersliederen hebben op de CD nieuwe muziek gekregen — folk, world & country — dat geldt ook voor Fransje Vandevelde. De kenners van de visserijfolklore zullen daaroverheen moeten stappen.
Dufourmont is trouwens ook met de tekst aan de haal gegaan, en wel op twee manieren.
Ten eerste zingt hij het in zijn plaatselijke dialect, het Algemeen Beschaafd Rekkems,
waardoor het veel van zijn Oostendse karakter verliest. Het ene West-Vlaams is immers het andere niet. Dat blijkt al uit
de titel waarin Fransje nu Franske heet, iets wat in Oostende nooit
had kunnen gebeuren. Ten tweede probeert hij in de tekst een eenheid te scheppen die er eigenlijk niet in thuishoort. Fransje
Vandevelde is immers een zootje, een samenraapsel van verschillende
Oostendse volksliedjes, het bestaat uit tekstflarden die niets met elkaar te
maken hebben. Zo heb ik die tekst althans altijd geïnterpreteerd. Ik heb ook altijd gevonden dat juist die ongerijmdheid het lied
zo sterk maakt.
Zal het de
Oostendse Visserskaai verdelen in voor- en tegenstanders van de nieuwe
interpretatie? Zal de CD door de folkies gebrandmerkt worden als een verraad
met elektrische gitaren? (Iets wat Bob Dylan hier al eerder overkomen is.) Ik denk het
niet, ook omdat er nauwelijks nog mensen zijn die het oorspronkelijke lied
kunnen nazingen.
Een liedtekst is
een verhaal. Zo’n verhaal leeft maar als het nieuwe verhalen voortbrengt. Het is
met Fransje Vandevelde zo’n beetje als
met Stagger Lee, ook zo'n bastebeier. Die wordt zowel
bezongen door Woody Guthrie als door Nick Cave, maar dan wel helemaal anders;
ik heb het er hier al over gehad.
Moraal: Fransje Vandevelde leeft ! Wie er meer over wil weten moet maar
eens googelen naar Smory & de
Visschers.
Flor
Vandekerckhove