zondag 31 oktober 2021

In de aanloop naar november, dodenmaand

Nick Cave, Freek de Jonge, Bob Dylan: elk een eigen versie van Death Is Not The End. Nu zet ik er m'n eigen tekst op, Dylan begeleidt me op de mondharmonica.


Toen ik hier↗︎ in september een stukje over dichter Gerrit Achterberg schreef en over de moord die hij op z’n hospita pleegde, dacht ik vooral aan Beb, de zestienjarige dochter van de hospita die alleen achterbleef en in de plooien van de geschiedenis verdween. Een journalist zocht haar op toen ze al in de tachtig was, ze zei: ‘Ik heb geen enkele hulp gehad, van niemand. Geen enkele instantie heeft na de schietpartij contact met mij gezocht. Ik heb het allemaal zelf moeten doen. Ik heb later nog eens aan mijn huisarts verteld wat mij allemaal is overkomen. Hij zei: Tjongejonge, mevrouw, u heeft wel wat meegemaakt in uw leven. Geen wonder dat u nerveus bent. Ik ben een heel nerveuze vrouw, dat heb ik daar van overgehouden.’ 
Daarna dacht ik eraan om haar op te voeren in een moordballade. Ik luisterde naar enkele voorbeelden en kreeg de melodie van Bob Dylans Death Is Not The End niet meer uit mijn hoofd. Om er weer vanaf te geraken wendde ik het wijsje aan om er een aan strenge regels onderworpen provovers↗︎ op neer te zetten. Het staat hieronder. Wie wil horen hoe mijn tekst met Dylans mondharmonica spoort, moet zeker op onderstaand youtubefilmpje klikken, waarin mijn krakende stem en Dylans krakend muziekje verenigd worden.                                                                                    [53]

Flor Vandekerckhove


moordballade


Gerrit Achterberg verkrachter

heeft Bebs moeder wel vermoord 

Beb moest het zien te het redden na haar dood


Nick Cave bezingt zoiets in ballads

en Freek De Jonghe in ’t cabaret

in ballades over leven na de dood


het lijkt wel iets voor Ieren en

Dylans tekst hoe lullig ook

is een ballade over leven na de dood


en dit is wat Beb zegt

wat schiet ik er mee op 

met ballades over leven na de dood


het is te laat het is te laat

ik ben nu al zo oud

is er leven is er leven vóór de dood


Mijn moordballade op youtube

Op de tonen van Bob Dylans mondharmonica !

www.youtube.com/watch?v=LLwyXaF7vJE

vrijdag 29 oktober 2021

Een particulier geval van het recht op diversiteit



Rechtopstaand ontbijten

Vroeger toen ik jong was en nog niet over me heen liet lopen maakte ik 
Er een punt van om de opmerkingen van menigeen betreffende mijn 
Gewoonte om rechtopstaand te ontbijten te beantwoorden met doorslag
Gevende argumenten waarvan menigeen later zei dat ze kwetsend waren

Daarna is er een tijd geweest dat menigeen hier met de deur in huis kwam 
Vallen terwijl ik rechtopstaand aan ’t ontbijten was en als ik daar iets over 
Zei antwoordde menigeen dat in huis vallen in onze cultuur gebruikelijk was
Wat niet gezegd kon worden van mijn gewoonte rechtopstaand te ontbijten

Het werd zo erg dat ik het voor de rechtbank bracht en van menigeen een 
Schadevergoeding dacht te mogen eisen maar de rechter was de mening
Toegedaan dat ik daar alleen maar recht op had als ik iets zou ondernemen 
Dat me van mijn gewoonte af kon brengen om rechtopstaand te ontbijten

Waarna ik met de stille trom en via de achterdeur de rechtbank moest verlaten
Omdat menigeen vooraan met de persmeute stond te smoezen wat ’s anderen
Daags in tal van krantenkoppen resulteerde die zeiden dat ik de enige in ’t land 
was die de verwerpelijke gewoonte in stand hield om rechtopstaand te ontbijten

Daarmee heeft het niet opgehouden want er is nog veel gebeurd en ’t heeft van 
Mij de introverte kluizenaar gemaakt die ik intussen wel geworden ben maar
Al wat me door menigeen werd aangedaan heeft niet kunnen verhinderen dat
Ik tot vandaag volhardend ben in m’n gewoonte om rechtopstaand te ontbijten


Flor Vandekerckhove

[90]


Rechtopstaand ontbijten op youtube

www.youtube.com/watch?v=J4eULqHPp0Y

woensdag 27 oktober 2021

Vruchtbaar spel met dildo’s

Links: Benedetta (2021) van Paul Verhoeven. Midden: Vision (2009) van Margarethe von Trotta. Rechts: The Nun (2013) van Guillaume Nicloux.



Op reis probeer ik niet voor ’t eerst — en weer vergeefs — Naked Lunch↗︎ van William Burroughs uit te lezen. Deze keer raak ik tot aan de legendarische ‘steely dan III’, pagina 123, dildo die zijn naam later aan een popgroep↗︎ geeft: ‘Mary bindt zich een rubberen penis voor: “Steely Dan III uit Yokohama” zegt ze terwijl ze de schacht streelt.’ Het citaat was u bespaard gebleven, ware het niet dat ik, inmiddels uitgerust van de reis, een cinemaatje meepik, Verhoevens Benedetta↗︎, film gebaseerd op het leven van de non Benedetta Carlini↗︎. Daarin komt een houten voorganger van Burroughs dildo voor, gesneden uit een Mariabeeldje, door de spitsvondige nonnen kundig verstopt in een heilig boek. In mijn hoofd spuit wederzijdse bevruchting over en weer tussen een literair meesterwerk (Naked Lunch), popmuziek (Steely Dan) en een bioscoopfilm (Benedetta). Valt er op deze alzo tot leven gewekte drieslag geen origineel essay te construeren? Dat denk ik wel. 
Verhoevens film doet in mijn hoofd nog meer. Tijdens de reis die aan m’n cinemabezoek voorafgaat, leer ik de muziek van Hildegard van Bingen kennen, je leest dat in Hildegard heeft het licht gezien↗︎. Hoor ik die muziek nu toch ook in Verhoevens film zeker. Waardoor ik denk: valt er geen interessante parallel te trekken tussen de Italiaanse Benedetta en de Duitse Hildegard? Werden ze niet beiden op jonge leeftijd aan het klooster toevertrouwd? Was dat niet een van de weinige manieren waarop vrouwen hun talenten konden ontwikkelen, een maatschappelijke rol spelen? In de film wekt de dildo de woede van de nuntius op. Is hij in zijn kruis getast? Zit er een onopgemerkt feministisch kantje aan Verhoevens film? Na mijn stukje over Hildegards muziek, maakte iemand me er trouwens attent op dat er een film over die Hildegard gemaakt was, Vision - Aus dem Leben der Hildegard von Bingen↗︎ (2009). Je kunt bijgevolg niet alleen twee nonnen vergelijken, ook twee films. En terwijl we toch bezig zijn: in mijn kast zit een boek van Diderot. Titel: De non. Ondertitel: Filmeditie. Bedoeld wordt La Religieuse (1966)↗︎, destijds gecensureerd in Frankrijk. Waardoor we nu drie nonnen hebben en drie films; vier zelfs, La Religieuse werd opnieuw verfilmd in 2013: The Nun↗︎. Vooruit recensenten, essayisten en scribenten, neem de muis ter hand.
Flor Vandekerckhove

[Dit stukje verschijnt ook in het Nieuwjaarsnummer van Snapshots, blad van de Vereniging van de Vlaamse Filmpers.]

maandag 25 oktober 2021

Maak kennis met Bill Domonkos



Bill Domonkos↗︎ is een Amerikaanse kunstenaar uit Oakland, California, filmmaker, animator en ‘stereoscopist’↗︎. Hij placht te werken in de gamesindustrie, nu maakt hij korte arthouse films, zoals Endless North↗︎ en The Fine Art Of Poisoning↗︎. Zelf zegt hij daarover:
Mijn visuele inspiratie komt uit een breed scala aan bronnen, waaronder mijn favoriete film aller tijden, 'Beauty and the Beast' van Jean Cocteau, het werk van onder meer The Brothers Quay, Edward Gorey en Ed Kienholtz. Ik hou van Renaissance-schilderkunst en -portretten, maar ook volkskunst en outsiderkunst. Ik verzamel vooral graag oude foto's en portretten die ik op rommelmarkten en kringloopwinkels vind. Deze vergeten voorwerpen uit het verleden worden personages in mijn films en een bron van inspiratie voor mijn schilderij. Ik vind het geweldig om deze vergeten gezichten een nieuw leven te geven.
Zelf leer ik hem kennen via zijn surrealistisch gifs. (°) Veelal stukjes film en foto’s die hij uit het publieke domein haalt om er bevreemdende visuele effecten aan toe te voegen. (°°) Het levert verbluffende resultaten op die de afstand tussen klassiek beeld en internet vermorzelen. Over die gifs zegt hij: 
Ze zijn een soort herinneringen die zich ophouden tussen verleden en toekomst. Mijn werk is veel verschuldigd aan Dada en het surrealisme. Ik denk dat de onderbewuste gedachten sterke kunst kunnen voortbrengen. Zelf ervaar ik toch veel genot van kunstwerken die ik niet ten volle begrijp.
Veel van wat Domonkos maakt, valt gewoon van het internet te plukken, maar zijn werk is ook in filmzalen te zien, galeries en musea. 
Het bijzondere van het bewegende beeld is het vermogen om het onuitsprekelijke te suggereren, datgene wat niet in woorden kan of mag worden uitgedrukt. Het is deze ongrijpbare kwaliteit die mijn werk inspireert. Ik zie mijn werk als een botsing en recombinatie van ideeën. Het proces ontvouwt zich geleidelijk en spontaan - met behulp van gevonden materialen zoals archieffilmbeelden, foto's en internet. Ik experimenteer door het combineren van wijzigende montage en het opnieuw samenstellen met behulp van digitale technologie, speciale effecten en animatie om een nieuw soort ervaring te creëren.
Dat ik u deze kunstenaar wil leren kennen, komt doordat ik veel van zijn beelden gebruik als illustraties bij mijn verhalen en gedichten. Bill Domonkos helpt me om het surrealisme light↗︎ karakter van mijn werk te accentueren, zoals bijvoorbeeld in Zeemansverlangen↗︎.            [134]
Flor Vandekerckhove                                                                 



Zeemansverlangen 
Woorden Flor Vandekerckhove
Beelden Bill Domonkos

www.youtube.com/watch?v=DtW9jP6nn_M


(°) Wat is GIF: https://nl.wikipedia.org/wiki/Graphics_interchange_format en voor wat betreft Gif art: https://en.wikipedia.org/wiki/GIF_art

(°°) Die GIF’s maakt hij met Adobe After Effects, een programma dat hem toestaat stukjes film te combineren met oude foto’s en visuele effecten. Meer erover in https://nl.wikipedia.org/wiki/Adobe_After_Effects.

zaterdag 23 oktober 2021

De laatste loodjes…



Zondag 17 oktober — Bovenaan deze berg, nog 700 meter te gaan, eindigt Tania’s 12-daagse voettocht, 237 kilometer ver, in het kasteel van Montségur. Met deze nuance: eens boven, moet ze die berg ook weer af, weer 700 meter. Ze heeft er dan al, van Bénaix↗︎ tot hier, 8,2 kilometer op zitten. Hier, aan de voet van de berg, wacht ik haar op.
Het kasteel van Montségur is een burcht van de katharen↗︎. Moeilijk te veroveren door de katholieke kruisvaarders, maar in 1244 doen die het toch. 200 à 225 katharen komen op de brandstapel terecht: Iron Maiden↗︎ bezingt hun lot: I stand alone in this desolate place / In death they are truly alive / Massacred innocence, evil took place / The angels were burning inside. Wie zich op de valreep tot het katholicisme wil bekeren, ontsnapt aan de vuurdood, een buitenkansje, want in Béziers ging het er in 1209 wel anders aan toe. Op de vraag hoe men de ketters van de katholieken kon herkennen, antwoordde de pauselijke gezant: ’Tuez-les tous, Dieu reconnaîtra les siens.’ (Dood hen allen, God zal de zijnen herkennen.) Daarop werden 20.000 mannen, vrouwen en kinderen afgemaakt. Je vraagt het je af: heeft die mens echt deze verschrikkelijke woorden uitgesproken? De chroniqueur die ze 11 jaar later vermeldt, laat ze voorafgaan door de voorzichtige formulering: Naar verluidt. Een ernstige geschiedenissite↗︎ die de kwestie onderzoekt, besluit: ‘elles sont toutefois plausible.
Voorgaande paragraaf bergt een schat van onderwerpen in zich, stuk voor stuk de moeite om langer bij stil te staan. Omdat anderen dat al gedaan hebben, en beter dan ik het ooit zou kunnen, hou ik er mee op. Als toegift geef ik nog een citaat van mezelf mee: ’Er zal veel moeten gebeuren om mij ertoe te bewegen die Montségurberg op te gaan.’ Heb ik deze woorden echt uitgesproken? Zeker is het niet, maar ‘elles sont toutefois plausible.
Flor Vandekerckhove

vrijdag 22 oktober 2021

Van Painting 1946 tot de kunst van heden

Links: Painting 1946 van Francis Bacon. Midden: Gekruisigde koe van Tom Herck. 
Rechts: Familie (uit Nieuw Album Familie[zelf]portretten N°4 15) van Marijke Vandekerckhove.


15/16 oktober — Dit is een reisdagboek. Waarom maak ik hier dan plaats voor iets wat met die reis niets te maken heeft? Peter Buwalda↗︎ begrijpt dat wel: 
Een goed boek is duizend maal interessanter dan de werkelijkheid. Ik weet nog dat ik in Egypte op vakantie was toen ik Sabbat’s Theater las van Philip Roth. Echt, die hele Nijl, daar kon je zo de stop uittrekken, die interesseerde me geen reet. Dat boek resoneert twintig jaar later nog na in mijn hoofd, er is niets dat ik in het echt heb meegemaakt dat daarmee is te vergelijken. Niets. (*)
Dat is natuurlijk wel heel kras en getuigend van pretentie jonge mannen eigen, maar het is ook een beetje waar. Tijdens elke reis komt er wel een moment waarop ik de behoefte voel om me uit dat landschap terug te trekken, bijvoorbeeld in een boek. In mijn geval is dat de indrukwekkende biografie (**) van Francis Bacon, waaruit ik eerder↗︎ al geciteerd heb. En nu doe ik het weer. Dit gaat over een schilderij dat Painting 1946 heet.
Een runderkarkas, de poten uiteengerukt en zonder kop, neemt de vorm aan van een traditionele Christus aan het kruis. De enige kop op het schilderij is een half hoofd en behoort aan een man in een pak, die onder een paraplu zit die hem beschermt tegen het gekruisigde vlees, botten en ingewanden achter hem. Maar hij staat niet helemaal buiten de scène. Hij zit aan een elegante, modernistische tafel — van het type dat Bacon ooit ontwierp voor deftige vertrekken — waarop hij twee lappen vlees aan de man lijkt te willen brengen. Het werk is schokkend lichamelijk, de sfeer dampig met roden, gedempt rood, paarden en roze van waterig bloed. De oneffenheid van sommige stukken verf doet denken aan vet, bot, zenuw en vlees. Painting 1946 ontdeed de kruisigingsscène van de christelijke metafysica. Het geofferde vlees is niets meer dan het vlees in een goddeloze, moderne wereld. Niets van goddelijkheid of verlossing is nog over. God is dood. Enzovoorts.
Maar bacon was meer een kunstenaar dan een aflegger van verklaringen en Painting 1946 is niet helemaal seculier — als met ‘seculier’ het gezichtspunt wordt bedoeld dat alles wat mysterieus en heilig is, uitsluit. Het schilderij is niet uitsluitend lichamelijk: het lijkt ook doordrenkt van voldoende enigmatische symbolen om een mediëvist gelukkig te maken. En terwijl niets met zekerheid kan worden ‘gelezen’ of geïnterpreteerd, nodigt het werk uit tot speculatie. Waar staan die paarse doeken op de achtergrond voor? En sluiten ze de wereld buiten of kunnen ze worden opgetrokken? Is het bovenste deel van het hoofd van de man verdwenen omdat de moderne geest verloren is gegaan? Dit verontrustend randje rafelig rood wat zijn hoofd verdeelt, suggereert dat hijzelf vlees is en zijn mond een opening naar een gebrul. De modern buistafel, een vroeg voorbeeld van Bacons liefde voor gebogen theatrale ruimte wordt een toneel of een offerarena. Wat zal er worden opgevoerd? Het inktzwart boven het oogloze, halve hoofd van de man en onder zijn paraplu — waar zijn geest had moeten zitten — is vooral tartend. Het is ondoorzichtiger — gesloten — dan de andere zwarten op het schilderij. Het suggereert een ruimte waarin het geestesoog niet helemaal kan doordringen.
Bacon had een pesterig ontwrichtend gevoel voor humor, dat soms zijn schilderijen binnensloop. Die paraplu bijvoorbeeld: misschien had Engeland in 1946 wel genoeg van de hemel. Genoeg van de regen, genoeg van de bommen, genoeg van het bovennatuurlijke. Misschien glimlacht de man een beetje. Hij draagt een gele bloem in het knoopsgat van een van zijn revers. Men moet zich wel kleden voor een formele zaak als een kruisiging. (p. 288-289)
Het citaat is bijzonder rijk. De aandachtige observatie laat niet alleen toe dit werk van Bacon te begrijpen, maar ook om de sprong naar andere kunstwerken te maken, naar de Gekruisigde Koe↗︎ van Tom Herck bijvoorbeeld, waarbij je je afvraagt of de Vlaming dit werk van Bacon in gedachten had, of naar Nieuw Album Familie(zelf)portretten N°4_15 (10 sec)↗︎ van Marijke Vandekerckhove die kunst maakt die al even 'schokkend lichamelijk' is en voor wier werk al evenzeer geldt: ‘terwijl niets met zekerheid kan worden ‘gelezen’ of geïnterpreteerd, nodigt het werk uit tot speculatie.’
Flor Vandekerckhove


(*) Peter Buwalda, Bonita Avenue, Amsterdam De Bezige Bij, 2010.

(**) Mark Stevens, Annalyn Swan. Francis Bacon: openbaringen. Uitgever: Spectrum. 2021. 1032 pp.


Al wat ik hierboven schrijf, belet me niet om het pad in ’t oog te houden dat van Montbel↗︎ komt 
en waar Tania’s dagtocht vandaag eindigt, en morgen ook weer aanvat.


donderdag 21 oktober 2021

De ontdekking van Mirepoix



13 oktober — Tania stapt in 12 etappes van Vabre↗︎ naar Montségur, 236 kilometer te gaan. Bovenstaande fotocombinatie illustreert ons systeem, want ja, er is een systeem. Vandaag vertrekt Tania monter aan het kerkje van Malegoude↗︎ (foto bovenaan links). Oppikken doe ik haar aan de kasteelruïnes van Lagarde↗︎, waar ik in afwachting een dutje doe (foto midden), die foto toont dat ik geen moeite moet doen om er als een doorgewinterde zwerver uit te zien, je weet maar nooit. Rechtsboven zie je dan weer dat Tania bij aankomst bijlange niet meer zo monter stapt als bij ’t vertrek. Uiteraard doe ik overdag nog iets anders dan slapen, wat de onderste rij foto’s bewijst. ik heb het middeleeuwse centrum van Mirepoix bezocht, een zeer beminnelijk oord waarover ik niets meer ga zeggen, waarom bestaat deze Wikipediabladzijde↗︎ anders. Toch dit: je zult ver moeten reizen om nog zo’n lekkernij te vinden als de profitérol au glace vanille van het aldaar gelegen etablissement Saint Maurice. En nu zou ik graag nog een beetje in de biografie van Francis Bacon lezen.
Flor Vandekerckhove

zaterdag 16 oktober 2021

Een woordje Occitaans

De église Sainte-Marie vlak buiten Malegoude. Rechts wijs ik het dichtgemetselde raampje aan dat de romaanse oorsprong van het bouwwerk verraadt.


12 oktober — Katharen! Mocht ik er per se iets over willen vertellen, moet ik het nu doen, Fangeaux↗︎ was er een bolwerk van. Maar waarom zou ik dat doen? U leest er alles over in de Wikipedia. Wie waren ze, wat dreef hen en waarom werden ze door de katholieken uitgemoord: hier↗︎ worden zo’n vragen beantwoord. Waardoor ik me meteen naar Malegoude↗︎ kan begeven, waar Tania’s dagtocht vandaag eindigt en morgen weer begint. Daar parkeer ik de camionette op ’t graspleintje naast de église Sainte-Marie die ouder is dan ze eruitziet. Achteraan bevindt zich een dichtgemetseld raampje dat de romaanse oorsprong verraadt. Zelf geeft het me de kans om u voor het eerst in mijn blogcarrière iets in ’t Occitaans mee te geven: 
Malagoda apareis dins los textes en 1207. Passada dels senhors occitans a la famille de Levis, es balada a l’abadiá de Bolbona. La cabeç de glissa Santa Maria se restaca a l’art romanica (sègles XI e XII): forma semicircolare, esteri rapòrt a la nou, vòltas en cool de forn, fenèstra pichona ara murada. (‘Malegoude verschijnt in 1207 in teksten. Het kwam van Occitaanse heersers van de Lévis familie in handen van de abdij van Boulbonne (1391). Het kopeinde (? La cabeç, Fr.: chevet) is een restant van romaanse architectuur (11de-12de eeuw).
Occitaans↗︎ was in die tijd aldaar de algemeen gebruikte volkstaal. ‘La
— Lo Gat Furiós —
langue d’oc’ werd intussen door het Frans (langue d’oïl↗︎) verdrongen. Buiten de steden hoor je nog wel Occitaans spreken. Gemeentenamen en Straatnaamborden zijn in de streek tweetalig en in Toulouse 
bijvoorbeeld zijn de spraakberichten van de metro dat ook. Een enkele keer meldt een sticker op een deur trots dat men daar nog het Occitaans beheerst. Ik heb op zo'n deur aangeklopt en gevraagd wat het Occitaans voor Le Chat Fâché is, De Boze kat, en na enig nadenken zei men vol overtuiging: Lo Gat Furiós. Ik ga mijn vakantiehuisje zo noemen, wat zegt ge daarvan!
Flor Vandekerckhove

vrijdag 15 oktober 2021

Opspelend geweten in Arzens

Links: op de Promenade van Arzens maak ik kennis met een 95-jarige inwoner. Midden: beneden aan het standbeeld groet ik de soldaat die de overwinningspalm torst. Rechts: de soldaat heeft een groot Dupont & Dupond-gehalte.


11 oktober — Blij dat ik Carcassonne↗︎ achter me laat: veel te druk, teveel volk, teveel verkeer, te luid, te jachtig. Blij dat ik in Arzens↗︎ halthoud, waar de easy going me beter ligt. Terwijl ik daar op Tania wacht, wier Grote Route er passeert, maak ik kennis met een oude Fransman (95) die het niet helemaal vertrouwt. Maak ik misbruik van die man om een foto van ons samen te schieten? Mijn geweten speelt op, iets waar ik in mijn jonge jaren nooit veel last van had. (Het geweten groeit blijkbaar naarmate je zelf krimpt.) Ik verzeker de man dat ik zijn naam niet zal vernoemen, laat ons zeggen dat hij Jacques Anquetil heet. Waarna mijn aandacht naar het standbeeld naast onze bank verschuift: Arzens à ses glorieux anfants morts pour la France. Terwijl ik de strijdvaardig afgebeelde militair theatraal groet, neemt het wantrouwen van Jacques Anquetil nog toe. Wat ik ook opmerk is dat de militair een groot Jansen & Jansens-gehalte↗︎ heeft. Mijn Frans schiet tekort, waardoor ik gelukkig niet in de verleiding kom om Jacques Anquetil te vragen of ook hij vindt dat de militair op Dupont lijkt. Of op Dupond.
Flor Vandekerckhove

donderdag 14 oktober 2021

Francis Bacon in de Languedoc

Boven, de picknickplek waar ik dit stukje schrijf. Onder: Three Studies at the Base of a Crucifixion, werk van Bacon uit 1944.



10 oktober — Tania’s wandeling start vandaag vlak buiten Sallèles-Cabardès↗︎, 23 km te gaan, afspreken doen we in Carcassonne↗︎. Ik verdoe enkele uren op een allerbeminnelijkst picknickplekje, waar ik de lectuur van de biografie van Francis Bacon↗︎ aanvat. Het kan haast niet anders dan dat u daar eerstdaags meer over verneemt. Vanavond haal ik in Carcassonne (wifi!) de foto van diens Three Studies at the Base of a Crucifixion↗︎ (1944) van ’t net en voeg hem toe aan onderstaande passage. (Die nogal lang uitvalt, ’t komt doordat ik die tekst bewaard wil zien, ook nadat ik het boek aan de bib terugbezorg.)
Net als Aeschylus hoopte Bacon vast te leggen wat niet uit te drukken is — om door te ver te gaan, krachtige, nog onuitgewerkte gevoelens bloot te leggen die achter de woorden of het goedgetrainde oog schuilgaan. Dan kon hij iets diepers raken, een of andere inwendige zenuw. (Hij koos er vaak voor niet de ogen van een figuur uit te drukken.) Bacon genoot van Stanfords actuele vertaling van regels in Aechylus omdat het toneelstuk de taal in zijn weergave vreemd verdraaide en verschoof tot een nieuwe, rauwe betekenis ontstond. Met name één regel deed Bacon deugd: ‘De stank van mensenbloed lacht me toe.’ Three Studies hebben die stank — en die lach. De figuren mogen zich dan aan de voet van een kruis hebben gezet, ze brengen niets smartelijks, droevigs of tragisch over. In plaats daarvan lijken ze verrukt van ‘de stank van mensenbloed’.
De centrale figuur, die de toeschouwer ‘toelacht’, had een speciale lading. Aan beide zijden konden de schepsels de fantasierijke uitvindingen zijn van een verwarde verbeelding zoals je die vindt bij Jeroen Bosch of in het Grand Guignol, het Parijse volkstheater met zijn macabere toneelstukken, en dan afgedaan als slechts monsters. Maar de figuur die in het midden verscheen, op de plaats waar op een drieluik gewoonlijk Christus staat, kwam grotesk bekend over, grijnzend en met grote tanden, als dat onaangename familielid op een familiebijeenkomst. Het verband over de kop was een briljante touch. Verband was een teken van offers brengen in een oorlog. Het stelpte het bloed en sloot de wond. Het stond voor heling en heldendom. Wiens hart was niet overgelopen van sympathie bij het zien van een foto in Picture Post van een verminkte soldaat of een gewonde burger. Hier bedekte  het verband de ogen waardoor de aandacht van de toeschouwer gericht wordt op andere lichaamsdelen, vooral op de enorm kwaadaardige mond. Het verband is een blinddoek geworden die de ogen kon bedekken, maar niet de muil.
Links van de centrale figuur stond een op een oud wijf lijkende figuur, die ook wel op een gier leek. Ze zat op haar hurken en keek weg van de toeschouwer alsof ze iets verborg. Ze had hartvormige schouders en dunne botten als armen die wat op kippenvleugels leken, waar veren en vlees van afgerukt zijn. Ze kon wel op een ei zitten of op een stuk bloederig vlees. Rechts van de figuur in het midden stond een schepsel, huilend als een hond, met de voorpoten in een lapje stekelig gas. Zijn kop was bijna helemaal mond en die was naar boven gericht als een beker, om meer vreselijk voedsel vanuit de hemel te ontvangen. Alle zintuigen werden door deze schepsels geprikkeld. De toeschouwer kon de muskus bijna ruiken, het gehuil bijna horen, het rauwe vlees bijna voelen. Alle drie de schepsels hadden lange nekken die hun koppen verbonden met hun afstotelijk plompe lijven, en het was niet moeilijk je voor te stellen hoe voedsel of bloed door hun ingewanden stroomde; In Three Studies had Bacon (…) het dier in de mens gevonden en de mens in het dier. 
De drie figuren bevolken een merkwaardig lege omgeving. Twee staan in een ruimte met fragmenten die van oude meubels ouden kunnen zijn — wat over was, misschien van d Europese salon. De derde stond buiten het vertrek, maar op een stukje gras dat niet gastvrijer was dan de kamer of het meubilair; buiten de salon was ook weinig over. Achter de figuren waren nog een paar restjes te zien van verdwijnende geometrische lijnen die, omdat ze niets specifieks definiëren, een vage ruimte rondom de figuren oproepen die niet kon worden begrepen of tot de orde gebracht. De ruimte was gevuld met een buitengewoon gebrand-oranje licht, dat spookachtig gloeide, maar niet verlichte. Het was een kleur om het lusteloze, grijze, oorlogsmoeë Londen te schokken, waar in geen jaren een fel licht had gebrand, op de bomflitsen en de daaropvolgende branden na. John Russell zou deze beelden die Bacon op het punt stond tentoon te stellen later een keerpunt noemen: er was Engelse kunst vóór, en er was Engelse kunst na Three Studies for Figures at the Base of a Crucifixion. (p.270-271)
Francis Bacon schildert wel meer triptieken, ik postte er eerder↗︎ al iets over. ’t Is ook Bacon die me inspireert om zelf een aantal triptieken te schrijven, telkens bestaande uit drie provoverzen↗︎ die samen een triptiek vormen, zoals Wegwezen↗︎, verlucht met mooie beelden van Bennie Simoens↗︎.
Flor Vandekerckhove

woensdag 13 oktober 2021

De schone en het beest



Zaterdag 9 oktober. — Tania stapt van Pradelles-Cabardès↗︎ naar Villegly↗︎, terwijl ik mezelf ergens tussen die twee dorpen ophou. Gezeten in dit prachtige landschap hou ik u de DVD’s van The Hour (°) voor, verhaal dat zich in Britse TV-middens van de jaren vijftig afspeelt. Aanrader. Maar waarom vertel ik u iets over een op en top Brits verhaal, terwijl ik geniet van een door en door Frans landschap? Laat het me uitleggen.
Terwijl u en ik ons best doen om ’s nachts de slaap te vatten, zijn er anderen die pas dan tot leven komen. The Hour toont ons zo’n soort in de imaginaire Londense nachtclub El Paradis. Halfnaakte danseressen bewegen zich ritmisch tussen goedgeklede heren die zich aan champagne en oesters te buiten gaan. Socio-culturele vragen overvallen mijn gemoed: bestaat dat nog altijd, zo’n nachtelijke plekken waar lust & macht in vol ornaat samenkomen? Gaat het verschijnsel de strijd met me-too, woke en cancel culture aan? Waarna ik het nachtlampje uitknip.
’s Anderendaags loop ik door een bos. Om de passant te plezieren hangen her en der foto’s aan bomen, een mens vraagt zich af wie op zo’n idee komt. Een foto van Frank Horvat↗︎ trekt mijn aandacht: goedgeklede heer, halfnaakte vrouw. Hij straalt macht uit, zij roept lust op. Er is een onderschrift: Au Crazy Horse-1962. Die Crazy Horse↗︎ bestaat in Parijs nog steeds. Wat mijn vraag van voorgaande avond beantwoordt: nachtelijke plekken waar lust & macht in vol ornaat samenkomen, het bestaat wel degelijk nog altijd. Frank Horvat heeft het perfect weten vast te leggen.
Flor Vandekerckhove

Zij legt de weg te voet af, ik zet haar dagelijks af op de plaats van vertrek en pik haar op waar ze aankomt, telkens een beetje verder. Waarmee ik me intussen bezighoud? Ik hou een dagboek bij. Telkens ’t internet het in deze wifi-arme bergen toelaat stuur ik u daar een bladzijde van door. Dag 1 heet Hildegard heeft het licht gezien↗︎; dag 2 titelt De vergeten missionarissen van Cabonèz↗︎; dag 3 heeft als titel 140 bangelijke meter↗︎. De rest volgt, zodra ik in deze bergen weer ergens wifi kan capteren.

dinsdag 12 oktober 2021

140 bangelijke meters

De passerelle in Mazamet. 140 meter lang, 70 meter hoog.



Vrijdag 8 oktober — Tania’s wandeling start in Mazamet↗︎. Zelf rij ik meteen door naar de passerelle↗︎ die daar het dal van de Arnette overspant: 140 meter lang, 70 meter hoog. De zelfontspanner vereeuwigt het moment waarop ik de traverse aanvat. Aan gene zijde wacht ik om de overtocht van Tania te fotograferen. Terwijl ik daar mijn pikkel installeer, leer ik uit de mond van menig wandelaar het Frans voor hoogtevrees kennen, woord dat daar meer dan enig ander te horen valt, vertige. Sommigen bijten door, anderen keren in angstzweet op hun stappen terug, Tania bijt door, zoals onderstaande fotoreportage toont, waarna ze haar tocht van 27 kilometer verderzet, over de Pic de Nore↗︎, 1211 meter hoog. Achteraf zegt ze: ‘Die 1211 meter waren bijlange zo erg niet als die 140 van de passerelle.’
Flor Vandekerckhove  

maandag 11 oktober 2021

De vergeten missionarissen van Cambonèz



Donderdag 7 oktober — Tania start haar wandeling vandaag in Cambounès↗︎, Cambonèz in ’t Occitaans. Daar maak ik gebruik van om er een wijl te blijven hangen. Zie me zitten op de bank, zwaaiend naar de zelfontspanner die het moment vereeuwigt. Naast me staat een Souvenir de mission 1870. Om mezelf een beetje interessant te maken, geef ik de indruk dat het me interesseert, ik vraag de schaarse passanten of ze me er meer over kunnen vertellen. De Cambounèzen blijken er wel gerust in te zijn: ja, ’t is iets van de katholieken, iets van de missies, iets van vroeger… Neen, ze weten niet of ’t nonnen of paters waren, noch waar ze heen trokken en of ze nog terugkwamen. De teneur is dat zij die ’t wisten inmiddels overleden zijn. Iemand zegt me dat ik interessante vragen stel, zelf ben ik daar niet van overtuigd. Mijn enquête afrondend vraag ik aan de uitbaatster van de Épi Chérie↗︎ om met mij op de foto te gaan, waarna ik een tekstbericht ontvang van mijn zoon Bert die me vanuit België laat weten: ‘Eigenlijk heeft een mens niet veel nodig. Hoe primitiever je leeft, hoe gelukkiger je kunt zijn; zeker als je de keuze tussen luxe en eenvoud hebt.’ En terwijl ik over die woorden nadenk, rij ik Cambonèz uit, het dorp dat z’n missionarissen van 1870 compleet vergeten is.
Flor Vandekerckhove

P.S.: Telkens ik in de gelegenheid ben om op 't internet te gaan, publiceer ik een stukje reisdagboek. In Carcassonne heb ik dat twee dagen kunnen doen. Nu gaan we weer de bergen is, geen wifi meer.

zondag 10 oktober 2021

Hildegard heeft het licht gezien

Links: In de jaren negentig verdwijnt de vinyldrager van de markt, waardoor massa’s ouderwets geachte LP’s in het Languedoc-huisje terechtkomen. Doordat vinyl in de 21ste eeuw weer hip wordt, keert menig plaat terug naar België, ook omdat de oude platendraaier het in de bergen begeven heeft. Gelukkig staat daar nog een combi radio-cassette-CD-speler, een erfstuk.


Dinsdag 5 oktober — Zoals ik dat al sinds 1992↗︎ regelmatig doe, vertoef ik ook nu weer in Vabre↗︎. Een uitzonderlijke passage deze keer: Tania stapt in fases van daar tot in Montségur↗︎. ’s Morgens zet ik haar af, ’s avonds haal ik haar op, elke dag een beetje verder. Intussen hou ik me in het huisje onledig: geen internet. Ik pook het vuur op en pik blindelings een CD uit de stapel: The Music of Hildegard von Bingen. Nooit eerder beluisterd. 
Er zit een boekje bij, waarin staat dat Hildegard uit een adellijke familie stamt. Het ziekelijke kind komt in een nonnenklooster terecht, waarvan ze uiteindelijk de abdis wordt. Daar ziet ze op wonderlijke wijze ‘het licht’. Tegelijk ontvangst ze de gave om ‘de boeken’ te verstaan. De paus erkent haar gave. Ze schrijft brieven en boeken over visioenen, doet aan voorspellingen, schrijft een toneelstuk, doet aan geneeskunde. Voor haar nonnen componeert ze liturgische liederen. Daar ben ik nu naar aan ’t luisteren.
Haar energie is indrukwekkend, zeker voor iemand die ziekelijk is. Na elke periode die haar aan bed kluistert, krijgt ze een boost. Tegelijk gaat ze de confrontatie aan met gezagsdragers die niet zuiver in de leer zijn. Ze is al in de zeventig wanneer ze de kerk frontaal uitdaagt. Op het kerkhof van haar klooster — gewijde grond — begraaft ze een jonge revolutionair. Mag niet, de man was geëxcommuniceerd. Zij en haar nonnen worden gestraft: hun wordt de mis ontzegd. Hildegard plooit niet en enkele maanden voor haar dood geeft de kerk haar de rechten weer. In 1179 sterft ze, 81 jaar oud. Op het moment van haar overlijden doorklieft een lichtstraal haar kamer, aldus ene Tom Hoving die de tekst van het CD-boekje schrijft.
’s Avonds, nadat ik Tania in Cambounès↗︎ opgehaald heb, waar haar eerste dagtocht eindigt, zet ik de CD nog eens op en, godver, de schijf is nog niet halverwege als ook wij het licht zien, net als Hildegard ja. En net als Mia (°), een klein millennium na Hildegard. 
Flor Vandekerckhove


(°) Mia op www.youtube.com/watch?v=0gxI4Qb_x_o.

zondag 3 oktober 2021

Herinneringen aan Expo 58

27 september 2021 — ’s Morgens zet ik Tania af op onvervalst Vlaamse bodem, tussen de maïsvelden van Brussegem-Merchtem. Op die plek vertrekt haar wandeling. ’s Avonds wacht ik haar op aan het Atomium in de hoofdstad. Ge ziet: onderweg heb ik me een beetje opgekleed, wegens Brussel.


 
DE LAATSTE KEER dat ik zo dicht bij het Atomium↗︎ stond, was in 1958, jaar van Expo 58↗︎, ik was negen, ik herinner me de schoolreis. Ik herinner me het Nederlandse paviljoen, waarin een indrukwekkende golfslagmachine een flink pak water tussen twee stalen deuren over en weer klotst; ik herinner me de Spoetnik↗︎ in het Russische paviljoen. Van het speelpark herinner ik me een kraam met autootjes die je zelf mag besturen en die een parcours met hoogteverschillen afleggen. (Ik herinner me dat ik al mijn geld aan die ritten verdaan heb.) Het Atomium herinner ik me niet, toch niet van tijdens die schoolreis, maar dat ik ernaast gekeken heb is onmogelijk. De daaropvolgende jaren bleef Expo 58 ons danig bezighouden, ook omdat er een brood naar genoemd werd, het sponsachtige Expobrood↗︎ dat ik gelukkig niet meer moet eten. Ik kijk nog even in de Wikipedia↗︎ of er nog iets is wat ik me uit 1958 herinner, neen niets. De expo-chocola Dessert 58 daarentegen herinner ik me als de dag van gisteren (hier roept iemand: ‘Dat komt wellicht doordat je gisteren nog zo’n reep soldaat gemaakt hebt.’)

zaterdag 2 oktober 2021

Sylvia Plath, dichteres die de sixties niet mocht meemaken



20 september — De Grote Route volgend, stapt Tania dwars door Vlaanderen. Vandaag wacht ik haar op in — leert me het straatnaambord — Hof te Lovegem, nu Predikstoel, vroeger eigendom van abdij Grimbergen. Zie mij hier zitten, tussen de maïs, terwijl ik de biografie van Sylvia Plath aan ’t lezen ben. ’t Is mooi weer, indian summer, en omwille van al wat hiervoor staat prijs ik me gelukkig. Iets wat Sylvia Plath↗︎ aan het begin van de jaren zestig niet kan zeggen: haar man↗︎ is ervandoor, de verwarming is stuk, het is de koudste winter van de eeuw↗︎, de literaire doorbraak wil maar niet komen, de psyche hapert als immer. Ik citeer een paragraaf op bladzijde 1077, het gaat over de pillen die ze neemt.
Zowel Parnate als Nardil zijn monoamine-oxidatieremmers (MAO-remmers) — een ‘pepmiddel’ (onderdeel van de amfetaminefamilie) — die slapeloosheid kunnen veroorzaken. Beide werden gebruikt in geval van ernstige, therapieresistente depressie. Bovendien leed Sylvia aan een ademhalingsstoornis en gebruikte codeïne, die in die tijd zonder recept verkrijgbaar was. () Ze nam ook een slaappil die zowel barbituraat bevatte als een amfetamine () en een medicatie voor koortsaanvallen. Dus gebruike Plath eind februari twee amfetamines (), een opiaat (), een barbituraat, zowel als een onbekend medicijn voor haar ademhalingsstoornis. De wisselwerking van deze medicijnen zou op zich al haar depressie en angsten aanzienlijk hebben kunnen verergeren; en ze was net begonnen met een antidepressivum, dat in het begin angsten en zelfmoordgedachten kan versterken. Alsof deze medicijnencocktail niet al erg genoeg was, kon het antidepressivum ernstige bijwerkingen hebben in combinatie met fenylpropanolamine, indertijd in Engeland een veelvoorkomend ingrediënt in medicijnen tegen verkoudheid of de griep. Het kon ook acute bloeddrukverhoging veroorzaken als je het combineerde met bepaalde kazen, gist en rode wijn.
De dichteres, die later een plaats tussen de allergrootsten van de eeuw verwerft, maakt er op 11 februari 1963 een einde aan:
Ze stopte de spleten rond de deur en het raam van de keuken dicht met theedoeken en kleren, en plakte alles af met tape. Ze draaide de gaspitten open, ging op de grond liggen met haar hoofd op een gevouwen doek op de klep van de oven.
Vlak voor die dramatische passage staan in de biografie twee merkwaardige zinnen:
Aan de andere kant van Regent’s Park zouden The Beatles om tien uur ’s morgens in de Abbey Road Studios aan de opname van hun eerste album Please, Please Me werken. De ochtend van 11 februari 1963 was de geboorte van de jaren zestig.
Waarmee de biografe suggereert dat Plath de hoop opgeeft krek op de geboortedag van wat wellicht het meest hoopvolle decennium van de eeuw zal worden. Hadden de sixties haar kunnen redden? Wie zal ’t zeggen?! [Wat zeker is: ze hebben mij gered, zie me hier zitten tussen de maïs, wat een leven!]
Flor Vandekerckhove


Heather Clark. Rode komeet. Het korte leven en de vlammende kunst van Sylvia Plath. Vertaald door Bart Gravendaal, Aad janssen, Marianne Palm, Nicole Seegers en Astrid Staartjes. 2020. Uitg. De Arbeiderspers A’dam/A’pen. 1343 pp.

vrijdag 1 oktober 2021

Momentum van het equilibrium



Dirk Roose maakt tweeëntwintig schilderijen rond het thema Evenwicht. Vervolgens maakt hij er een boek van, Equilibrium. Daarin worden de schilderijen opgenomen, naast teksten van tien schrijvers en kunstenaars uit Vlaanderen, Nederland, Duitsland en Zuid-Afrika. Zelf schrijf ik er Momentum voor, een gedicht in kwatrijnen die als golfslagen op het strand aanlanden. Boek en schilderijen worden voorgesteld ten huize van de beeldhouwers Manon Huguenin en Henk Korthuis, Kennedylaan 23 in De Haan.
Hieronder presenteer ik Momentum en daaronder vindt u een versie op youtube, waar u me het gedicht hoort declameren, verlucht met schilderijen van Dirk Roose en — primeur! primeur! — ook met minimale pianomuziek van mezelf. (
Flor Vandekerckhove↗︎)                                              [161]


Momentum


‘Let’s walz the rumba’ 

Fats Waller


Het ankertouw wordt losgegooid met aan boord de meester 

Magiër die de penselen schikt van klein naar groot en kleur

Stoffen van blauw naar rood terwijl de boot in volle vaart naar 

Verre vaarten vaart waar ’t witte blad al volop schrik vergaart


De pianotoetsen van laag naar hoog ontbloot en op klokslag

Twaalf raadpleegt men het orakel of slaat men een kruis wat 

Nog zelden voorkomt en nog minder scandeert men het woord

Waarmee Accursi zowel dada als mei 68 pleegt op te roepen


Er zijn nochtans mooie Nederlandse equivalenten voor merdre

Zoals verdrek van Du Perron en potverproep van Dolf Verspoor

Maar elke nar heeft thans zijn eigen woord ’t zij klein ’t zij groot

Voor wat het belangrijkste moment der schepping heet te zijn


Met name de oerknal waarin de opstand tegen ’t witte blad los

Barst wat niet minder dan een poging als die van alchemisten

Is die stalen van zink of kobalt met tin en lood omroeren en

Samen met toetsenman Fats Waller juichen Let’s walz the


Rumba wat aantoont hoezeer dat momentum nodig is en dat het

Alles in zich draagt wat volgt als ware de tovenaar een turnster 

Die op de punten van haar kunnen staat om een wereld op on

Gelijke balken om te turnen tot iets wat nooit eerder heeft bestaan


Waardoor de schilder altijd weer het kleine en het grote mengt en

Toont dat ‘t een niet zonder ’t ander kan en dat het spel van die twee

De dingen versterkt in breekbaarheid en dat de kunst erin bestaat

Op te houden vlak voor dat punt waarop ’t ene ’t ander’ schaadt




Momentum op youtube

met schilderijen van Dirk Roose

www.youtube.com/watch?v=Gvk0SmNhwZQ