dinsdag 31 augustus 2021

‘Als je slaapt ben je dood.’

Van links naar rechts: Michaël Borremans en zijn olieverfschilderij Sleeper; Franz Wright en zijn dichtbundel Kindertotenwald; David Sylvian en zijn langspeelplaat There’s a Light That Enters Houses With No Other House in Sight.



Het titelcitaat komt van mijn vader, ik heb het hem wel duizend keer horen zeggen. Er moet gewerkt worden en slapen is tijdverlies: ‘Als je slaapt ben je dood.’ Het komt uiteraard wel meer voor dat slaap en dood naast elkaar gezet worden, zo ook in dormir c’est mourir un peu, mooi omwille van dat un peu
Sleeper (2008), het meesterlijke olieverfschilderij van Michaël Borremans↗︎ roept het óók op. We zien het hoofd van een mooi, blond kindje, lichaam volledig afgedekt, in een egale omgeving. titel: Sleeper, maar ik vraag me toch af of de deken geen lijkwade is en het kind niet in het mortuarium toeft. Met die interpretatie sta ik niet alleen, het schilderij staat niet toevallig op de kaft van een bundel die veelzeggend Kindertotenwald heet, (*) titel die haast automatisch naar Kindertotenlieder↗︎ wijst en dus naar Gustav Mahler. We zien hoe beeld (Sleeper), woord (Kindertotenwald) en muziek (Kindertotenlieder) elkaar hier met de kracht van een evidentie aanraken. 
Ik vertaal Wintersleep, het openingsgedicht van de bundel, straks ga ik er iets mee doen.




















Het thema van de aanraking beeld-woord-muziek valt me in wanneer ik in Oudenaarde naar het oeuvre van Johan Tahon↗︎ ga kijken. Nu krijgt het onverwachts een vervolg, ik doe een prachtvondst. Ik ontdek een langspeelplaat van David Sylvian↗︎ die muziek componeert op Kindertotenwald. (**) Bovendien declameert de dichter op die plaat zelf zijn poëzie, waardoor de aanraking van muziek, beeld en woord zo intens wordt dat ik er een ander woord voor zoek. Symbiose?
De vondst opent een nieuw perspectief. De intro van de plaat geeft me voldoende plaats om dichter Franz Wright vooraf te gaan in diens declamatie van Wintersleep, gedicht dat ik hierboven vertaal. De trukendoos van GarageBand laat me toe mijn stem aan de compositie toe te voegen. Waardoor ik een opname kan maken van de muziek, er mijn vertaling bovenop zet, gevolgd door Franz Wright die het origineel declameert. Listig omzeil ik de klip van het copyright en plaats Winterslaap/Wintersleep hier↗︎[80] op youtube. 
Flor Vandekerckhove


(*) Uit Kindertotenwald (2011) van Franz Wright↗︎ heb ik eerder al gedichten vertaald: De zoon van James↗︎ Twee dichters↗︎; Kinderbos der doden↗︎; Bijen en bloempjes↗︎, In absolute geheimhouding↗︎.

(**) David Sylvian. There’s a Light That Enters Houses With No Other House in Sight. 2014. (64 minuten, 20 seconden). Franz Wright: spoken word; Christian Fennesz: guitar, laptop; David Sylvian: piano, sampling, laptop, electronics; John Tilbury: additional piano. Record Label: SamadhiSound.


David Sylvian, Franz Wright 
en… ik op youtube !

www.youtube.com/watch?v=y2xcxvsZEmQ

zondag 29 augustus 2021

In memoriam Hubert Decleer (1940-2021)

Links Maritza Serpieters en Hubert Decleer. Rechts Arno en Decleer (©vpb.)


Gelukkig is degene die op school een leraar treft die hem/haar op pad zet naar een anders onbereikbaar leven. Arno kent dat geluk. In 1963 geeft Hubert Decleer les zedenleer aan de hotelschool in Oostende, een van diens leerlingen heet Arno Hintjes. Om zijn leerlingen bij de les te houden draait Decleer al eens een bluesplaat en vertelt enthousiast over het genre. Het vangt de aandacht van de anders onwillige leerling die Arno is. Voor wat Arno betreft kunnen we zeggen: en de rest is geschiedenis. 
Ook de leraar maakt geschiedenis. Zoals zovelen in die tijd hoort hij de roep van het oosten: oosterse religie, filosofie en psychologie zijn in. Decleer lift naar India, wordt reisgids naar dat land en gaat er uiteindelijk ook wonen. Vanaf 1980 is dat in Kathmandu. Er zijn er wel meer die dat doen, maar Decleer is een blijver en wordt gaandeweg een autoriteit↗︎ in Tibetaans boeddhisme. Zo vertaalt hij het Tibetaans dodenboek in ‘t Nederlands en leidt hij daar een Tibetaans instituut. Vandaag spreekt Arno over Decleer als zijnde zijn mentor. In een interview↗︎ met Hugo Camps zegt Arno: ‘Ik heb hem bezocht in Kathmandu, waar hij al 40 jaar woont. Hij is er professor Sanskriet en helemaal in de leer van Boeddha. Ik heb hem de afgelopen periode vaak gebeld. Zijn levensvisie bracht rust in mij.’
De latere boeddhist Hubert Decleer is in Oostende gedurende korte tijd barman in de Chèvre Folle↗︎. Daar leert hij alternatief & artistiek Oostende kennen. In een kleine stad zorgt dat voor veel kruisbestuiving. Decleers gezellin Maritza Serpieters komt op tableaus van Charles Drybergh↗︎ terecht. Sonja Vanhee, Arno’s toenmalige vriendin, en Maritza worden vriendinnen. Mijn jeugdvriend Jean-Pierre Boentges↗︎ geraakt bevriend met Huberts jongere broer Misjel, verwoed natuurfotograaf die ik niet erg lang geleden nog op de Spuikom aan ’t werk kon zien. Als ik die kruisbestuivingen benadruk, is ’t omdat het via dat netwerk is dat Decleer ook voor mij betekenis krijgt. In een later leven leer ikzelf Maritza Serpieters kennen, enkele weken geleden mocht ik haar nog begroeten en zo komt het ook dat ik op de hoogte was van het naderende einde van Hubert Decleer. Hij overleed in Kathmandu op 25 augustus. 

P.S.: Luc Blomme schrijft me: Ik las daarnet nog eens je stukje over Hubert Decleer. Ja, ik heb die gast gekend bij... het leger! In oktober 1961 kwam ik na twee maanden opleiding terecht in Bensberg in een heuse Shloss , nu een poepchic kasteelhotel. Hubert Decleer kwam ons daar een week later vervoegen? Hij kwam later omdat hij er een week cachot had opzitten tijdens zijn opleiding. (Hij was niet op tijd in de kazerne gearriveerd.)
Pacifist in hart en nieren en toch bij de troep! Ik zie hem nog aankomen in Bensberg: kaalgeschoren met een gitaar onder de arm. Een gast waar ik goed kon mee opschieten, ook omdat we dan een mondje Oostends konden klappen.
Boeddhist ten top, altijd kalm en vriendelijk. Hij heeft nog kruisjes gemaakt om de legeraalmoezenier plezier te doen, voor het vormsel van kinderen van beroepsmilitairen. Ook herinner ik me nog dat hij met een speciaal penseel en zwarte inkt sierlijke Chinese (?) letters schreef. Hierbij een foto waarop we onnozel doen tijdens een kamp in Vogelsang in oktober 1961. Ik rechts, Hubert in ’t midden.

vrijdag 27 augustus 2021

Poëzie en rock ’n roll (Hoe ‘Grinderman ontwapend’ ontstaan is)

 

Terwijl ik dit aan ’t schrijven ben, denk ik aan John Lennon en diens interview in Red Mole↗︎: 'Als je bent opgevoed als ik, is het tamelijk evident om de politie te haten en die te vrezen als een natuurlijke vijand (...), da’s gewoon iets van de arbeidersklasse.’ Zelf kom ik uit een gezin van kleine commerçanten en daar staat men welwillend tegenover de politie. Wat mij betreft is dat inmiddels wel veranderd, ik ben kwaad op de flikken, zo kwaad dat ik er een gedicht over geschreven heb, geïnspireerd op mij waarlijk overkomen feiten: Grinderman ontwapend↗︎
De eerste versie voldeed niet, ze mankeerde aan poëtische transpositie. Ik legde het probeersel aan de kant en ging verder met mijn leven. In dat leven luisterde ik naar een song: Grinderman - Get it On↗︎. Ja, na die mij overkomen feiten was ik daarvoor wel in de juiste stemming. Ik luisterde naar Nick Cave en de zijnen die, in een doelbewuste poging pure R&R te produceren, op haast animale wijze tekeergingen. Ik zocht 1 en ander op en vogelde alzo uit dat Grinderman slang is voor een macho. 
Tegen die tijd had de flik uit mijn waargebeurd verhaal de proporties van een ferm uit de kluiten gewassen would-be Grinderman 
aangenomen. ik zag een halfmens die zijn wapen koesterde als ware ’t zijn seksueel instrument, waarmee hij zijn tekort aan mannelijkheid verdonkeremaande. In het gedicht dat zich aan ’t vormen was, verpersoonlijkte deze Grinderman ál de situaties waarbij je als mens onmachtig tegenover een gewapende macht staat. En zo ontplooide zich het poëtische timbre van een gedicht waarin ik mijn woede vrij spel liet. Net als die van Cave, kwam mijn Grinderman uit de grond en ja, ook de mijne nuttigde panterpis. De waargebeurde feiten werden op die manier rock ’n roll, wat wil zeggen dat de transpositie — van feiten naar poëzie — nu wel degelijk had plaatsgegrepen: Grinderman ontwapend↗︎ [180].

Grinderman ontwapend 
op youtube

woensdag 25 augustus 2021

Over een citaat van Voltaire

— Voltaire naast foto’s van mijn hovingen —


Il faut cultiver notre jardin


Ooit had ik een veranda met wel veertig planten van eigen kweek. Dat het verleden tijd is, vertel ik in een verhaal dat toepasselijk Planten↗︎ heet en ik vertel er nog meer over in de sequel met de veelzeggende titel De gunst van de opschorting↗︎. Waar eertijds die veranda was, is nu een koer. Daaruit heb ik een vierkante meter steen weggekapt en er groeit een perenboompje, ik schrijf erover in Een perelaar genaamd Apollo↗︎. Volledigheidshalve dien ik hieraan toe te voegen dat ik nóg een hofje heb,  een ouder, juist groot genoeg om iemand in te begraven, u leest het in Stok achter de deur↗︎. Ge ziet: ik schrijf meer over het plantenleven dan ge denkt. En nochtans, als ge me met groene vingers ziet, komt het alleenlijk doordat mijn met groene dichtersinkt gevulde dichterspen↗︎ uitloopt en zeker niet door ’t werken in die hofjes. Waarmee ik toch aan Voltaires oproep voldoe: Il faut cultiver notre jardin↗︎, een mens moet doen wat hij kan.
Flor Vandekerckhove

De e-boeken van Flor Vandekerckhove zijn gratis. 

Vraag ernaar via liefkemores@telenet.be.

(Vermeld de titel.)

maandag 23 augustus 2021

Leren schrijven doe je met de besten

Rechts van mij: Leo Tolstoj, Milan Kundera, Franz Kafka, Wisława Szymborska, 



Mensen zijn in staat in hun geest andere werelden te construeren. We verbeelden ons dan een wereld die niet is zoals gekend, maar zoals we ons die voorstellen. In ’t slechtste geval is dat een waanvoorstelling, in ’t beste is 't een verhaal, gedicht, lied, kunst…  Degenen die daar ’t best in slagen worden geniaal genoemd. Leo Tolstoj is zo’n genie, zegt bijvoorbeeld Lenin (die hem nochtans als een klassevijand ziet), Tolstoj houdt ons een spiegel↗︎ voor, zegt Lenin, hij schrijft ‘geniale werken’, offreert ons een ‘geniale belichting’ en is daarom een ‘geniaal kunstenaar’. De denkbeeldige wereld die Tolstoj ons toont, schrijft de opperbolsjewiek, levert een plus op: hij staat ons toe om de dingen beter te begrijpen. Lenin volgt in deze filosoof Emmanuel Kant die een theorie van het genie↗︎ ontwikkeld heeft: schrijvers/kunstenaars drukken een idee uit, zegt Kant. Als ze dat gekunsteld doen zijn ’t amateurs, degene ’t op geniale wijze klaarspeelt is de ware kunstenaar. ’t Is over dat geniale dat ik een beetje wil doordenken.
Bob Dylan is zo’n genie, zegt filosoof Theodore Gracyc hier↗︎
‘Het artistieke genie transformeert een bestaande traditie door er een onvoorspelbare originaliteit aan toe te voegen. Een succesvol werk stimuleert de verbeelding van het publiek om zich “te verspreiden over een veelheid van verwante voorstellingen.” Zodat het werk rijk is aan associaties, maar niet kan worden ingekapseld in één concept of één omschrijving. Kortom, genie vereist een natuurlijk talent voor het uiten van “onuitsprekelijke” ideeën, via het spel van de verbeelding.’ (*) (Vandaar ook dat makers zelf al eens verwonderd zijn over wat het publiek in hun werk ziet, zoals dat ook Harry Kümel overkomen is↗︎ met zijn film Les lèvres rouges.) 
Als ’t goed gedaan is, levert het resultaat dus een verrassing op. Niet alleen voor de lezer, toeschouwer, het verrast ook de maker. Hoe komt dat toch? Dit is wat Milan Kundera daarvan zegt (**):
‘Toen Tolstoj de eerste variant van Anna Karenina had opgezet, was Anna een zeer onsympathieke vrouw en haar tragische einde was niet minder dan gerechtvaardigd en verdiend. De definitieve versie van de roman is geheel anders, maar ik geloof niet dat Tolstoj intussen zijn morele ideeën gewijzigd had, ik zou lever zeggen dat hij gedurende het schrijven naar een andere stem luisterde dan die van zijn persoonlijke morele overtuiging. Hij luisterde naar wat ik de wijsheid van de roman zou willen noemen. Alle echte romanciers luisteren naar deze bovenpersoonlijke wijsheid, hetgeen verklaart dat de grote romans altijd een beetje intelligenter zijn dan hun schrijvers.’
Ann Hamilton verklaart die verrassing in haar essay Making not knowing↗︎: ‘In elk kunstwerk verschijnt iets wat voorheen niet bestond, en dus werk je normaal van wat je weet naar wat je niet weet.’ Verrassing! En uit welke toverhoed komt die verrassing? Uit die van de inspiratie natuurlijk, een fenomeen dat de Fransen zo mooi met je ne sais quoi omschrijven. De Poolse Wisława Szymborska spreekt erover wanneer ze in 1996 de Nobelprijs ontvangt (***) : ‘Het is gewoon niet makkelijk om iets aan een ander uit te leggen wat je zelf niet begrijpt. (…) Wat inspiratie ook is, het komt voort uit een voortdurend 'ik weet het niet’.’  Je ne sais quoi! 
Ook Alexandr Voronski↗︎ schrijft erover. Kunst en literatuur komen, zegt hij, in belangrijke mate intuïtief tot stand: 
‘Intuïtie is ons actieve onbewuste. Intuïtieve waarheden zijn authentiek en onbetwistbaar; ze vereisen geen logische verificatie en kunnen vaak niet met logische middelen worden geverifieerd, juist omdat ze een voorbereidende ontwikkeling ondergaan in het onderbewuste gebied van ons leven en zich dan onmiddellijk, plotseling en onverwacht in ons bewustzijn openbaren, alsof ze onafhankelijk zijn van ons 'ego' en niet onderworpen aan het voorbereidende werk'.
Ik keer nog eens weer naar de essaybundel van Kundera waaruit ik eerder al citeerde.
‘Als ik zo hartstochtelijk vasthoud aan Kafka’s erfenis is dat (…) om het geweldige voorbeeld dat hij geeft van de radicale autonomie van de roman (van de poëzie die de roman is). Dank zij die autonomie heeft Kafka over ons menselijk lot (…) gezegd wat geen enkele sociologische of politieke beschouwing ons ooit zal kunnen zeggen.’
Vandaar dat men schrijvers niets in de weg mag leggen, de markt niet, de dwingeland niet, de pastoor niet, de imam niet. Wie schrijft moet geen oor hebben naar natie, God, publiek, goede zeden, commercie en goede smaak… Onkunde mag evenmin in de weg liggen, wie schrijft moet goed leren luisteren naar de verrassing die hzij aan ’t maken is. Never trust the teller, trust the tale. (D.H. Lawrence) 


(*) Dat van die veelheid van verwante voorstellingen is zeker waar. Zelf heb ik De gedaanteverwisseling van Franz Kafka een interpretatie gegeven die, naar ik meen, nooit eerder onder woorden gebracht werd: De burn-out van Franz Kafka↗︎.
(**) Milan Kundera. De kunst van de roman. Essay. Vertaling Ernst van Altena. Ambo/ Baarn. 1987. 125 pp.
(***) Nobel Lectures: From the Literature Laureates, 1986 to 2006. The New Press. 2007. 293 pp.


Nieuw boek van Flor Vandekerckhove. 70 bladzijden speurwerk in alle hoeken & kanten van ’t land, in een scheve zoektocht naar de eigen identiteit. Met een voorwoord van Jan Loones. Het e-boekje (pdf) is gratis voor wie erom vraagt. Doe het nu via liefkemores@telenet.be.



zaterdag 21 augustus 2021

Vandekerckhove verovert virtuele wereld vanuit zijn kot en start op hoge leeftijd parlando zangcarrière zonder de sofa te verlaten

In de virtuele wereld is alles mogelijk. Rechtstaand Brendan Behan. 

Flor Vandekerckhove wacht zittend op het moment dat hij Brendans De oude triangel kan zingen.







Men zegt dat ik een moeilijke mens ben. Zelf denk ik daar anders over, maar dat komt doordat ik een moeilijke mens ben. Feit is: ik ben niet sociabel. Kent u dat woord? Sociabel is gezellig in de omgang, onderhoudend, prettig in gezelschap. Niets daarvan is mij gegeven. Ik kan mij wel enige tijd alzo voordoen, maar lang mag dat niet duren. Nu beslis ik ook Ostend Social Club Avondgenoegen↗︎ voorgoed van de straat weg te halen. Normaliter had je het duo nog kunnen aanschouwen tijdens de Paulusfeesten 2021, Manifesta en een poëzieweek in 2022, maar ik heb dat allemaal afgewimpeld, mijn reputatie eer aandoend dat ik een moeilijke mens ben. 
Dat wil niet zeggen dat ik ophoud, integendeel, ik begin pas, mijn oeuvre overrompelt het wereldwijde web. Daar trek ik welgezind van het ene optreden naar het andere podium. Hieronder doe ik het virtueel met de Ierse republikein Brendan Behan. Enkele jaren geleden heb ik diens The Auld Triangle vertaald↗︎ en vanaf heden is het ook mogelijk om mij die vertaling te horen vertolken, onder cellobegeleiding van Patrick Dexter. En dat alles zonder mijn kot te verlaten, wat zegt ge dáárvan? (Vrees niet, ik doe het parlando.)
Flor Vandekerckhove

De oude triangel
op cello begeleid door Patrick Dexter

www.youtube.com/watch?v=LohW5qm4UeQ

donderdag 19 augustus 2021

Twee blauwe



Eerder publiceerde ik in dit onderzoek al Twee groene↗︎nog eerder Twee roze↗︎, Twee gele↗︎, Twee oranje↗︎ en onlangs Twee keer cyaan↗︎. Deze keer zijn het Twee blauwe. Al die ‘kleurige’ verhalen maken deel uit van een experiment waarbij ik telkens twee éénparagraafverhalen tegenover elkaar zet, een ouder, dat soms al vele jaren geleden geschreven werd, en een splinternieuw. Van dat nieuwe (en een enkele keer ook van dat oude) maak ik ook een filmpje waarin u me het verhaal hoort declameren en waaraan ik vervreemdende beelden toevoeg. Het filmpje van dat nieuwe blauwe is een proeve van surrealisme light, u kunt er hier↗︎ [59] naar kijken. (Flor Vandekerckhove)

Poverello

www.youtube.com/watch?v=MfS8BKkhuzA


De e-boeken van Flor Vandekerckhove zijn gratis. 

Vraag ernaar via liefkemores@telenet.be.

(Vermeld titel.)

dinsdag 17 augustus 2021

Queeste naar Vlaamse identiteit eindigt in Ieper



Halverwege augustus 2020 vat ik een queeste aan, een zoektocht naar Vlaamse identiteit. Bijna een jaar lang trek ik, binnen de grenzen van wat eertijds het graafschap is, naar steden en dorpen — veel ervan nooit eerder door mij bezocht — en speur er op geheel eigen wijze naar wat het betekent Vlaming te zijn. Ik doe het in Brugge↗︎, Bornem↗︎, Dendermonde↗︎, Aalst↗︎, Geraardsbergen↗︎, Zarlardinge↗︎, Ronse↗︎, de Kluisberg↗︎, Avelgem↗︎, Moerbeke↗︎Menen↗︎, Ieper↗︎, Poperinge↗︎, Veurne↗︎, Rupelmonde↗︎, Alt-Hoeselt↗︎, Damme↗︎, Loppem↗︎, Lichtervelde↗︎, Diksmuide↗︎, Sint-Jacobskapelle↗︎,Hulst↗︎, Meerdonk↗︎, Roeselare↗︎ en Deinze↗︎. Dat ik nu in Ieper ben, waar ik al eerder al was, toont aan dat we rond zijn.
Tijd om de synthese te maken. Wat heb ik geleerd over de Vlaamse identiteit waarover nationalisten het altijd hebben? Dat niets menselijks ons vreemd is, heb ik geleerd, en dat we niet beter (en ook niet slechter) zijn dan anderen. Wat ik ook geleerd heb is dat de pretentie van de nationalisten nergens op slaat. Daarom is het ook goed dat ik mijn queeste afsluit in het natuurgebied Palingbeek in Ieper, naast het monument↗︎ van Koen Vanmechelen↗︎, een van Vlaanderens grootsten. Het is geen toeval dat hij daar zijn ei legt. Met zijn wereldbekend Cosmopolitan Chicken Project↗︎ kruist hij kippen om uiteindelijk de universele superbastaard te kweken, metafoor voor de mondiale smeltkroes↗︎, idee die ik niet ongenegen ben. Daarom breng ik nu mijn eigen kip mee voor Koen, Meneer Delanghe↗︎, een prachtexemplaar van de door mij ontwikkelde Vlaamse bergkip↗︎, zeer geschikt om ach, enzovoort enzovoort. Die drie laatste woorden komen van Jeanneke, echtgenote van Louis Paul Boon. Naar verluidt zet zij die als slot onder De voorstad groeit. En als ’t goed is voor Boontje, is ’t ook goed voor mij.
Flor Vandekerckhove

Van deze queeste werd inmiddels een e-boekje gemaakt, korte teksten, straffe beelden. Met een mooi voorwoord van Jan Loones. Ook dit e-boek van Flor Vandekerckhove is gratis voor wie erom vraagt. Meer info hieronder. Vragen doe je eenvoudig met een mailtje naar liefkemores@telenet.be.


zondag 15 augustus 2021

Vijf geïnspireerd door de kusttram



Geheel in overeenstemming met mijn poëtica↗︎ is de tram niet alleen een door mij veelgebruikt tuig waarmee ik me van her naar der verplaats, maar ook een bron van inspiratie. Daarvan getuigen onderstaande tramritten die ge ofwel op youtube kunt bekijken, ofwel in de blog kunt lezen. Terwijl gij naast de conducteur door de voorruit kijkt, declameer ik achterin een gedicht. Dit, mevrouw, meneer, is de manier waarop ik tijdens de pandemie en de daaraan gekoppelde maatregelen het virtuele podium betreden heb. Intussen voel ik me in die digitale, virtuele wereld dermate thuis dat ik me voorneem, ook na corona, nergens anders nog op te treden dan op youtube (behalve misschien één enkele keer op de tram zelve.) (Flor Vandekerckhove)
 
De man die sneller schijt dan zijn schaduw
(180) — De rit gaat van Bredene naar Oostende en ge zult zien: er zit bekend volk op de tram, in casu de beroemde couturier Karl Lagerfeld, een mens waarvan ge niet meteen verwacht dat hij de tram neemt: klik hier↗︎.

Een dichter tussen zijn lezers
(170) — Deze rit gaat van Oostende naar De Panne en de dichter wordt op die tram met zijn lezers geconfronteerd, een zootje ongeregeld, zo blijkt: drugsverslaafden, sekswerkers en iemand die van zichzelf zegt dat hij Ringo Star is. Maak kennis met mijn fel gehavende lezerscorps, alsmede met de basgitaar van Katia Vancauwenberghe. Klik hier↗︎.

De gevaarlijkste tramhalte
(232) — Deze keer vertrekken we in Knokke. Aan boord bevindt zich Dimer Geedts met zijn piano. Bestemming is tramhalte Konijnenpad, ongetwijfeld de gevaarlijkste stopplaats van de kusttram. Daar ontmoet ik de vrouw in het rag, die me probeert in te kapselen. Mocht het u ook overkomen, was dan uw handen en meld het aan de contactopvolgers: klik hier↗︎.

Slangen, tante en een leguaan
verhaalt het gesprek die ik echt had met een medepassagier. Hij reed door naar Blankenberge waar zijn tante woonde, ik stapte af in Bredene en bleef hem nog enige tijd ruiken. Klik hier↗︎.

Geen aardbeienconfituur
— Iemand valt. Op een tram zijn de gevolgen van zo'n val immens. Alleen mensen die de tram nemen, beseffen hoe waar dit is. Verneem alles over de afloop van het drama dat eindigt met een boterham met choco. Klik hier↗︎.

Alle e-boeken van Flor Vandekerckhove zijn gratis, Ook dit e-boek van Flor Vandekerckhove is gratis voor wie erom vraagt. 

Vragen doe je via liefkemores@telenet.be.


vrijdag 13 augustus 2021

Café Paris, geschiedenis van een ijkpunt

 

In Oostende is Petit Paris een ijkpunt. Iedereen kent het. Ligt iets voor of achter Petit Paris? Is ’t verder dan Petit Paris? Komt die straat uit op Petit Paris? Ook Bredene had zo’n Paris-ijkpunt. Is ’t voor of achter café Paris? Moet je links of rechts afdraaien aan café Paris? Is ’t verder dan café Paris? Hoe het kleine, afgelegen, bouwvallige gebouwtje aan zo’n grootse naam kwam, was ons een raadsel. Erwin Mahieu loste het op. (°) 

Tot in 1846 is er geen bebouwing op de hoek van de Keerweg (toen Heerweg) en de Duinenstraat (toen Dyck ter Wateringhe van Blankenberge). De smalle weg op de brede dijk dient hoofdzakelijk om akkers en weilanden te bereiken. Franciscus Vanparys 
(°1811 - †1880) neemt een stukje van die dijkkant in erfpacht en in 1849 staan daar twee huisjes op, elk 24 vierkanter meter groot. Later worden ze samengevoegd.
Vanparys! Voel je hem komen? Of de timmerman daar drank verkoopt, weten we niet. Wel weten we dat hij met Anna (De)Bruyne drie kinderen heeft, een ervan heet Jozef (°1849). Ook hij wordt timmerman, en na het overlijden van de ouders blijft hij daar wonen. Hoe het hem verder vergaat, blijft in nevelen gehuld, maar dat geldt niet voor het huis. In 1912 is het van Virginia Derieuw, een weduwe. Ergens staat dat zij in Gistel bierbrouwster geweest is. Een volkskundige auteur als Erwin Mahieu ga je dat niet luidop horen zeggen - hij beperkt zich tot rotsvaste feiten - maar mij zou het verwonderen mocht Virginia (weduwe en bierbrouwster) in het huis, bekend als ’t huis van Parys, geen estaminet openen. Temeer daar er in 1912 een verbouwing is: ‘De zuidoostelijke hoek van het gebouw werd afgeschuind en voorzien van een deur.’ Een cafédeur denk ik dan en erboven komt een wervend plakkaat ‘IN PARYS’.  Waarna de herinnering aan de familie Vanparys vervaagt en tegen de tijd dat wij daar rondfietsen, vragen wij ons af hoe het komt dat zo’n wankel huisje aan de pretentieuze naam van een wereldstad komt. 
Enter Ivan Schamp↗︎ die ook een en ander weet: ‘De laatste bewoner is Charles David, oom van mijn moeder en ook van Ronny David↗︎.Tegen die tijd was het café een afgelopen zaak, maar het biljart stond er nog.’ Ivan en Ronny zijn er als knapen zo nu en dan met de keu in de weer. Over de familiebanden van Charles David weet Ivan ook nog dat hij de vader van Germaine David is, die samen met haar achtgenoot Firmin Decoo↗︎ in Bredene met groente en fruit ventte. Hun zoon, Arie Decoo↗︎, was destijds een jonge wielrenner en ik was een van zijn nog jongere supporters. Schamp merkt nog op dat Café Paris voortleeft: de cafetaria in het daarbij gelegen WZC Jacky Maes werd ernaar genoemd. En Mahieu wijst ons erop dat ook de herinnering aan de Duinenstraat als dijk voortleeft: het CM-gebouw dat op de plaats van Café Parys staat heeft een feestzaaltje dat ‘Ter Sydelinghe’ heet, terzijde de dijk dus.

(°) Erwin Mahieu. Estaminet Parys in Roepsteen, tijdschrift van Ter Cuere, nr. 253, oktober 2019.
In DLVuurtorenwachter dateert dit stukje van 2021. In 2023 presenteer ik het aan de FB-groep Oostende Nostalgie en ook aan Bredene Retro.

Ook dit e-boek van Flor Vandekerckhove is gratis voor wie erom vraagt. 

Vragen doe je via liefkemores@telenet.be.

woensdag 11 augustus 2021

Twee keer cyaan



Ik experimenteer graag met genres, zoals ik het ook in ‘Twee keer cyaan’ doe. ’t Zijn éénparagraafverhalen. Zijn ’t ook prozagedichten? Ik experimenteer ook graag met vormen. Eén alinea, geen titel, lettertype Verdana, corps 16 pt, sierletter, cyaan achtergrond, 30 cm breed. Hoe ziet dat eruit als ik het naar de blog overbreng? Eerder publiceerde ik in dit onderzoek al Twee groene↗︎nog eerder Twee roze↗︎, Twee gele↗︎ en onlangs Twee oranje↗︎. Nu dus ‘2 keer cyaan’, weer twee extreem korte verhalen. Het eerste dateert van 2012, het tweede is van 2021. Van dat tweede werd ook een filmpje gemaakt, bekijk het hier↗︎ [75]. (Flor Vandekerckhove)                                                                  [113]

maandag 9 augustus 2021

‘Surrealisme light’ is zich afvragen wat het is



Sinds ik me ertoe bekend heb, hou ik niet op me af te vragen wat het is. In een schoolboek vind je daar niets over en ook Wikipedia laat ons in het ongewisse. Dat valt te begrijpen, surrealisme light is iets wat ik zelf uitvind. ‘Maar’, vraagt gij u vervolgens af, ‘weet ge als uitvinder zelf niet wat het betekent?’  Het korte antwoord luidt ‘Godver neen!’ Het langere antwoord staat hieronder.
Surrealisme light is een zoektocht naar wat surrealisme light is. Dat gaat alzo. ik schrijf een stukje en vraag me vervolgens af of het aan de normen van het surrealisme light kan voldoen, want, zo dien ik u eerst te zeggen, ’t is algauw te weinig of te veel. Soms zit ik er meteen — boenk! —  bovenop. Dat is zo in Op weg naar croatan↗︎, (147) een gedicht dat u meevoert naar een moment waarin de techniek het laat afweten en de natuur het weer van ons overneemt, we komen dan in een ietwat surreële wereld terecht. In veel gevallen echter is het niet zo meteen duidelijk. Voor wat betreft Femme fatale revisited↗︎, mijn nieuwe toneelstuk, zal het zelfs niet ik zijn die het surrealisme light ervan blootlegt, het zal regisseuse Christine Pire↗︎ zijn.
Surrealisme light, ik weet niet wat het is, maar ik weet wel wat het niet is. ’t Heeft nauwelijks iets met het historische surrealisme te maken, en zeker niet met de revolutionaire pretenties ervan. Vooral sinds ik weet wat een echte revolutionair van die pretenties denkt. Dit is wat Victor Serge hier↗︎ over André Breton, de paus van het surrealisme, schrijft: 
‘Volledig gestileerd. Een persoonlijkheid die niets anders is dan een pose, doelbewust gefabriceerd en opgemaakt als make-up. Geen echte persoonlijkheid. De wereld is voor hem altijd een podium. Maar als de acteur niets anders is dan zijn rol, dan is er geen acteur meer, er is niets anders dan een fictieve, valse persoon. Het is geen surrealiteit die is bereikt, maar onwerkelijkheid, inconsistentie … Stukken en brokken marxisme, astrologie, beetje Freud, Sade en de NRF samengeraapt op de rommelmarkt van afgezaagde ideeën … Opmerkelijke vertegenwoordiger van de decadentie.’  
Mijn surrealisme light heeft meer van doen met wat deze blogger zegt: 
‘Amerika's eerste grote surrealistische artiesten heetten Walt Disney, Max Fleischer en Tex Avery. (…) Deze mannen namen - vrij letterlijk - de principes van het surrealisme en maakten er massavermaak van. (…)’  Komt het daardoor dat ik al eens oude Amerikaanse strips verwerk in de filmpjes die ik van mijn verhalen maak? Zoals hier in Details↗︎, (119) daar in Dick↗︎ (62) en ook hieronder in flikflooien↗︎ (172). (fv)

flikflooien
op de kaaien leer ik Eva kennen
ze toont me een foto van haar bunker 
te midden van het voor de rest ongerepte duingebied 
daar woont ze met een immer afwezige man 
zo’n immer afwezige man opent perspectieven 
ik toon haar foto’s van mijn kleinkinderen 
en daarvan komt zij dan weer onder de indruk 
het maakt van mij de familieman die ik niet ben 
we spreken af om eens te flikflooien 
en wisselen telefoonnummers en mailadressen uit 
maar je weet hoe ’t met die dingen gaat 
het gaat er niet van komen 
misschien is ‘t ook wel beter zo 


Ook dit e-boek van Flor Vandekerckhove is gratis voor wie erom vraagt. 

Vragen doe je via liefkemores@telenet.be.


zaterdag 7 augustus 2021

Johan Tahon: hoe muziek, taal en beeld elkaar aanraken

Links: de minor writer opkijkend naar de kunstenaar larger than life. 
Rechtsboven: Thurston Moore, rechtsonder: vuurritueel Amenra.

In Oudenaarde ga ik naar werk van Johan Tahon↗︎ kijken. (*) Die tentoonstelling opent met een documentaire film (**) en een voice-over die zegt: Muziek, taal, beelden, we treffen ze aan in de geheime kamers van de ziel. Meteen moet ik aan Jeroen Brouwers denken die Bezonken rood opent met het veel geciteerde Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt. Daarrond wil ik nu dit stukje bouwen: hoe muziek, taal en beeld elkaar hier aanraken.
In 1995 ben ik naar Tahons indrukwekkende ateliertentoonstelling gaan kijken en nu, meer dan een kwarteeuw later, zie ik in een retrospectieve waarheen het hem geleid heeft. Inmiddels weet ik ook hoe wij ons tot elkaar verhouden, Johan en ik: (ik) de minor writer die het al moeilijk heeft 
— lees maar mijn poëtica↗︎ — om alleen nog maar het kleine te vatten, opkijkend naar (Johan) de kunstenaar die — larger than life het alomvattende nastreeft. De foto slaagt er perfect in die verhouding tussen ons uit te drukken.
In de docu zien we hoe Tahon er een assistent bij betrekt, zijn levensgezellin en de jongste van de kinderen. Kunst maken is wat de eenzame mens doet, zegt Tahon in de catalogus (***), maar hij toont wel dat er tegelijk een boeiend sociaal gebeuren kan ontstaan, vanaf het totstandkomen van het werk, over het exposeren, eindigend in zo’n documentaire.
Dan stoot Tania me aan. In de film herkent ze de muziek van Sonic Youth. Daar moet ik even bij stilstaan. Het bestaan ervan zou mij compleet ontgaan zijn, mocht zij me destijds niet meegenomen hebben naar Thurston Moore↗︎, oud-bandlid van Sonic Youth (ik heb daar toen Het meisje van Toulouse↗︎ over geschreven.) Dat zo’n noicerock inderdaad het beeldend werk van Tahon aanraakt, geeft mij de gelegenheid om je rechtsboven een foto van die Thurston Moore te tonen, terwijl hij ons een tijdschrift voorhoudt met taalvirtuoos Allen Ginsberg op de cover, wat suggereert dat dichter Ginsberg met zijn taal ook de noicerockmuzikant aanraakt. Waardoor we beeld-muziek-taal krijgen. Ik geef toe dat de bewijslast van die kaft ietwat dunnetjes is, maar de foto is te mooi om te laten liggen.
Vervolgens toont de film overtuigender bewijs. We zien Tahon met de auto door een desolaat stadje rijden. Menen? De voice-over declameert: ‘Mijn hemel bloedt regen / Als straf voor de vaak / We spraken tegen het vuur, het leven / Een te lange vaarwel / We wasten de wonde / En maakten van de lijdensdoorns / Een edele kroon.’  een Nederlandstalige songtekst — gedicht? — van Colin Van Eeckhout. Waarna we bij nachte deelgenoot worden van een vuurritueel↗︎. Amenra↗︎ ontbindt zijn duivels, loeiharde muziek verbrandt de taal, Tahons beeld verrijst uit de brandende houtstapel: taal-muziek-beeld.


(*) Universus in het MOU te Oudenaarde. Tentoonstelling sculpturen 1999-2021. Van 24 april tot 30 september 2021.

(**) Docu in de reeks Sign of the Times. Op het moment dat ik dit stukje schrijf, kun je die docu hier↗︎ nog bekijken.

(***) Johan Tahon Universus. Sculpturen 1999-2021. Uitg. Lannoo Tielt 2021. 208 pp. 39,99 €.