zaterdag 27 juli 2024

De jonkies van de elektronische literatuur




OVERTUIGD van de blijvende impact van ’t internet op de literatuur verliet ik eind 2013 de wereld van het papieren boek. Ik haalde De Laatste Vuurtorenwachter weg uit Het Visserijbladen maakte er een blog⇲ van, Daarna publiceerde ik, naast de blog, alleen nog e-boeken. Gaandeweg ontwikkelde ik mijn eigen ‘internetstijl’ (work in progress trouwens.) 
Uiteraard gaan velen me daarin voor. Zo zijn er Pioniers van de elektronische literatuur geweest, auteurs van ingewikkelde hypertekstverhalen die al vanaf de jaren negentig —  zelfs vóór het internet — met de combinatie van elektronica & literatuur in de weer waren, veelal academici waar ik me niet eens aan durf te meten. 
Kenneth Goldsmith is een geval apart. Ik heb al meer dan eens naar deze avant-gardeschrijver verwezen die me in 2016 op ongeziene mogelijkheden van ’t internet wees. In dat boekje haalt hij het voorbeeld aan van Jennifer Egan die in 2010 een roman schrijft bestaand uit 607 tweets. Over Goldsmiths avantgardistische poëzie heb ik ook iets staan: Elvis has left the building
Ook de jongeren van de literaire Alt-Lit beweging zijn mij voorgegaan, jonge Amerikaanse schrijvers die tussen 2011 en 2014 hun persoonlijke verhalen over seks, drugs en emoties op ’t net gooien. Bekende auteurs zijn Tao Lin en Megan Boyledie hun trips, depressies, kommer & kwel op Twitter, Tumblr, Facebook, YouTube, Gmail en blogger zetten en daar nadien boekjes van maken. Tao Lin is ook oprichter van de voor Alt-Lin erg relevante uitgeverij MUUMUU HOUSE. Wie meer over deze, intussen ook alweer verdwenen beweging wil weten, geraakt al een eind ver met deze alt-lit voor beginners. Wie wil weten wat er vandaag van rest, kan in deze longread terecht. Op de vraag of de beweging ook Nederlandstalige literatuur en schrijvers heeft voortgebracht, blijf ik het antwoord schuldig. Wel zie ik dat Tao-Lins boek TaiPei in ’t Nederlands vertaald werd.

donderdag 25 juli 2024

Avondje Wit Paard



SOMS wil ik mezelf niet zijn, maar iemand anders. Dan brengt een taxi me naar Het Witte Paard, waar ik Sandrine in Hot Summer Night ga bekijken. Naast me zit een blonde stoot, een studente die me sugardaddy noemt, ze zegt dat ze Marlene heet. Ik vertel Marlene honderduit over de showbusiness, over Sandrine bijvoorbeeld, die ik me herinner uit de tijd dat ze omroepster was, en over Luc Caals, waarvan ik weet dat hij zestien jaar lang artistiek directeur van Bredene Palace geweest is, maar pas op, zeg ik er meteen bij, je mag die Caals niet verwarren met Henk de Bruin. Zo probeer ik indruk te maken op Marlene, terwijl Sandrine op 't podium volop sjette geeft. Tussendoor zeg ik Marlene nog dat Jacky Lafon in 2019 voor de 44ste keer Lourdesbezocht heeft, waar ze telkens de kruisweg blootsvoets aflegt. Dat maakt natuurlijk indruk op Marlene die in Leuven godsdienstwetenschappen studeert. Hoeft het gezegd dat ik na zo’n avond in Het Witte Paard toch weer blij ben dat ik niet iemand anders ben, maar gewoon mezelf? 
Zo, dat moest ik toch even kwijt.
Flor Vandekerckhove

woensdag 24 juli 2024

Mijn gebrek aan sociabiliteit is welhaast compleet

Links: Daniël Crabeels verwelkomt Hugo Brutin en Lieve Sinaeve. Rechts: Samuel Pennynck fotografeert Luc Martinsen.

Daniël Crabeels is eigenaar, Daniela Chirion is curator, Lloyd is de galerie. Nog tot zondag 18 augustus is daar … from Ostend with love te zien, werk van Jacky De Maeyer, Valerie Decleer, Philippe Badert en Hans Defer. (°) Mocht mij een greintje sociabiliteit resten, dan had ik de vernissage bijgewoond, dan was ik daar door kunst geïnspireerd geraakt, dan had ik me bij Hugo⇲ verontschuldigd omdat ik hem onlangs op de Baelskaai passeerde zonder groeten. 
Mijn gebrek aan sociabiliteit is helaas welhaast compleet, ik gedraag me als A.L. Snijders: 'Ik zie mensen in de verte, ik ga niet naar ze toe, ik blijf roerloos tussen de bomen staan. Ik voel me schuldig en bevrijd. Om die twee dingen gaat het: ik ben een sociaal mens met een glimlach en een eenzaam dier dat niet gestoord wil worden. Nooit ben ik zonder dat schurende gevoel.'
Daardoor zal ik evenmin in De Grote Ruutten present tekenen wanneer Samuel Pennynck in die galerie een tentoonstelling cureert die op 2 augustus van start gaat als The Pink Lady. De jonge Pennynck selecteert er werk uit de productie van de jongste 15 jaar van Luc Martinsen⇲ en kiest voor roze, blauw en zwart op doek, merkwaardige benadering voorwaar. (°°)
Wat kan ik doen om mijn gebrek aan sociabiliteit goed te maken? Veldpost van Herman Pieter de Boer kan helpen. Soldaat Loftus krijgt post van een buurmeisje: ‘Beste Loftus, ik schrijf je een brief want je bent ver weg. Hoe gaat het met jou? Hier gaat alles goed. Ons varken heeft gebigd. Elf stuks. Gisteren heeft het vreselijk gestormd. Mijn vader zijn pet lag in de sloot. Nu Loftus, ik eindig, het papier is vol. Anna.’ De Boer schrijft daarna nog één zin, een bijzonder straffe slotzin: ‘Wel allemachtig!’, riep Loftus ontroerd. ‘Een liefdesbrief!’
Flor Vandekerckhove

(°) …from Ostend, with love. @ Galerie Lloyd, Vlaanderenstraat 76, Oostende. Jacky De Maeyer, Valerie Decleer, Philippe Badert, Hans Defer. Nog tot 18 augustus.
(°°) The Pink Lady - Luc Martinsen. Opening: 2 augustus om 19u @ Galerie De Grote Ruutten, Wagenstraat 27 Oostende. Open vrij/zat/zon t.e.m. 18 augustus en op afspraak (0465020750 / 04834113099).

dinsdag 23 juli 2024

Op de verjaardag van mijn oudste

Links: Marijke Vandekerckhove, collage 1982, ‘Gelukkige moederkesdag’. Rechts: Marijke Vandekerckhove. 2024, ‘I remember a game where I stood on my father’s feet and we took a short walk that way.’ ('Ik herinner me een spel waarbij ik op mijn vaders voeten stond en we een zo een eindje gingen wandelen.')



23 JULI 2024 — De jonge vader die ik eertijds was, nam in de jaren zeventig een gewoonte aan: wanneer een pril artefactje van zijn eerstgeborene (°23.07.1974) op z’n weg kwam te liggen — omdat ze 't op de grond had achtergelaten bijvoorbeeld — nam hij het op en stak het in de schuif: krabbel, tekening, blaadje, collage, schriftje, agendaatje, prulletje… ’t Was geen ritueel, het had geen bijzondere bedoeling, ’t was een gewoonte die reflex werd. En die schuif is hem blijven vergezellen op het krinkelende winkelende levenspad dat voor hem lag.
Die gewoonte had later als aangenaam effect dat ik mijn intussen volwassen geworden oudste jaarlijks, op haar verjaardag, zo’n artefactje uit de schuif cadeau kon doen. Ik veronderstel dat het wel prettig is als je bijvoorbeeld op je zesendertigste een tekening in handen krijgt van toen je zes was en op je tweeënveertigste een boekje met telefoonnummers van maatjes uit de tijd dat je vijftien was…
Onuitputtelijk is die schuif niet en inmiddels rondt mijn oudste de kaap van vijftig, maar ik heb wel nog 1 & ander. Zoals ook een tekening-collage die ze in 1982 voor haar mémé maakt, ‘Gelukkige moederkesdag’, blaadje dat ook Bert en Merel mee ondertekenen. Mijn moeder is er ongetwijfeld blij mee geweest, temeer omdat ze zoiets nooit van d’r zoon heeft mogen verwachten — dwars als hij is, laat hij alle vieringen al van kindsbeen aan zich voorbijgaan.
De bodem van de schuif komt in zicht. Gelukkig heeft m’n oudste inmiddels zelf de draad opgenomen en verzamelt ze nu op Instagram zelf haar artefacten. Wat tot een mooie slotbeschouwing leidt: hoe revolutionair zo’n digitaal medium ook zijn mag, ’t is ook maar de voortzetting van wat een jonge vader al in de jaren zeventig als gewoonte aannam.
Flor Vandekerckhove

maandag 22 juli 2024

Baelskaai 12, vroeger en nu

(Het geel ingekleurde stukje op de foto bovenaan rechts toont ongeveer de plek waar de jonge nettenbreisters destijds aan 't werk waren. Meer over de foto's in deze combinatie lees je in onderstaande tekst.)



ER VALT VEEL over de Oostendse Oosteroever te vertellen, veel over vroeger en veel over nu. Dat geldt ook voor De Laatste Vuurtorenwachter die vandaag, trots als een gieter, al ‘t twaalfde stukje over dat gebied post, wat me zo’n beetje tot de chroniqueur van de wijk maakt. Onderaan plaats ik een lijstje dat je naar voorgaande stukjes leidt, maar eerst heb ik het over het imposante bouwwerk op de hoek van Baelskaai en Fortstraat.
De nieuwbouw op Baelskaai 12 zette meteen de toon, het was niet alleen het eerste gebouw dat van de indringende vernieuwing getuigde, het zou ook de spectaculairste doening van de wijk blijven: de toch wel merkwaardige bouwstijl, appartementen met een vanaf de straat zichtbaar zwembad, de prijs van die appartementen… Het sprak evengoed tot de verbeelding van toekomstige eigenaars, als het wrevel opwekte bij sommigen die daar voorheen 
een bete broods verdiend hadden, soms van vader op zoon en van moeder op dochter. 
Hoe ik daar zelf tegenover sta? In Het Visserijblad liet ik voor- en tegenstanders van de geplande wijkvernieuwing aan het woord, zelf heb ik er graag gewerkt en gewoond, maar ik voel geen wrevel. Integendeel, ik wandel er graag, schrijf er ook graag over.
’t Is uiteraard ook waar dat de wijkhernieuwing veel herkenningspunten wegveegt. Waar nu dat iconische bouwwerk staat, klopte eertijds het hart van de onderneming die in de volksmond Crops heette, De merknaam Crop’s van visverwerker Decrop werd alom bekend, maar ook wie op/aan de schepen van de NV Motorvisserij werkte, deed dat voor CropsOstend Stores & Rope Works was al sinds 1922 in handen van de familie en ook daar, op de Reederijkaai (later werd dat de Baelskaai), werkte men voor Crops. Honderden Oostendenaars, misschien wel duizenden, hebben voor Decrop gewerkt. En niet alleen mannen, zoals uit een anekdote blijkt: in Het Visserijblad plaatste ik al eens een foto uit de archiefdoos van het blad. Zoals deze in hoofding, uit 1950-51. Daarop zie je twee twee jonge nettenbreisters aan 't werk in het atelier van Ostend Stores & Rope Works (Later Multinet, een onderneming van Decrop). Christophe Vandekerckhove (geen familie) stuurde me daarop een briefje: 
‘De rechter jongedame is m’n ma, Gabrielle Blondé [†2020, zie inzet, mijn noot]. Ik heb haar de foto getoond en volgens haar was ze toen 17 à 18 jaar. Ze was alleszins heel tevreden met de foto, helaas herinnert ze zich niet wie de vriendin is die naast haar zit. Wel herinnert ze zich dat het zeer zwaar werk was en dat haar handen er danig onder te lijden hadden.'
Het personage dat daar op de hoek van Baelskaai en Forstraat, naast de Porche, met zijn hoed zwaait, ben ik, mijn fiets staat iets verder. 

zondag 21 juli 2024

Le mur du con (De muur van Ducon)

IN 2015 schrijf ik een verhaal dat simpelweg ‘De muur’ heet. Omdat ik met de tijd beter leer schrijven en in toenemende mate rekening hou met het medium — de blog, het internet, het digitale — en met de lezers die daar gebruik van maken, wordt dat verhaal korter, gebald, tot zijn essentie herleid, het wordt beter! Hoe 'De muur' er nu uitziet kun je elders lezen onder de titel De muur van Ducon, hoe ik het declameer kun je hieronder beluisteren in een video die ik zopas op YouTube plaatste als Le mur du con. Daar valt ook wel wat te bekijken: omdat het een verhaal uit het ongerijmde is, plaats ik er stills bij die ik uit een filmpje van Petr Válek⇲ pluk, een veelzijdige kunstenaar die ik heb leren kennen als specialist van… het ongerijmde. (Flor Vandekerckhove)

zaterdag 20 juli 2024

De ene pil is de andere niet



IN DE KRANT staat een regelmatig terugkomende rubriek die Wetenschapswinkel heet. Lezers stellen vragen, waarop wetenschapsjournalisten als bijvoorbeeld Tomas van Dijk vervolgens een correct antwoord formuleren. (°) Op 8 juli luidt de vraag: Wat gebeurt er als je als man de pil slikt? Ik vat het antwoord samen: er gebeurt niets, maar als je ’t maanden aan een stuk doet, krijg je ferme borsten.
De vraag doet me denken aan een andere: Wat gebeurt er als een vrouw Viagra slikt? Ik weet niet of Tomas van Dijk daar al een wetenschappelijk antwoord op klaar heeft staan, maar sinds 2020 ken ik wel een pornografisch antwoord. Dat komt zo: in 2020 bestelt ene Charlie Hédo een boek van me. Die naam blijkt het pseudoniem te zijn van een auteur die zich bekent tot ‘de grotendeels verborgen stroming der pornografische literatuur.’ We schrijven een beetje over en weer, Charlie en ik, waarover ik verslag uitbreng in Heden penetreren we de wereld van Charlie Hédo, een verhelderend stukje voorwaar. Hédo zendt me ter illustratie een verhaal, waarin de vrouw des huizes Viagra slikt en dit is wat er vervolgens gebeurt: ‘Zij stond stijf van de opwinding, al haar spieren waren gespannen, haar tepels priemden vooruit, haar dijspieren leken zich klaar te houden voor een spurt, haar kuiten puilden uit, haar rug kromde zich, als bij een kat die klaar is om te springen, haar nekspieren trilden en haar ogen waren bloeddoorlopen.’ De butler van dit welstellende gezin — een ‘neger’, zoals Charlie ’t formuleert — moet eraan geloven: ‘Ze had zijn gat al langer bloot gemaakt en nu trok ze zijn broek helemaal af. Op dat moment knikte de neger zijn kont naar voor en dreef hij zijn gevaarte in haar spleet.’ Het gezellig samenzijn eindigt als volgt: ‘Genevieve kneep de zwarte ballen leeg en ze zoog haar mond op de zijne alsof er zo ook nog zaad te krijgen was en ze wilde niet dat het ophield maar op den duur viel de neger toch stil, want hij was geen neukmachine, hij was geen melkmachine, nee, hij was leeg.’
Flor Vandekerckhove

(°) De Standaard. Wetenschapswinkel. Vragen richt je aan wetenschapswinkel@standaard.be onder vermelding van naam en woonplaats.

vrijdag 19 juli 2024

Vijf tekenaars over de stad

Twee keer Frans Masereel. Links Le trottoir (1926), waterverf en Chinese inkt op papier, 52,5x71,5 cm. 

Rechts: Sortie de cinema (1925).



IK BEN een trouwe bezoeker van de zomertentoonstellingen in De Meridiaan, Blankenberge. (°) In die gewoonte heeft corona wel een deuk geslagen, en dat deed daarna ook de weerstand om oude gewoonten weer op te nemen, maar dit jaar nam ik de draad weer op. (°) En weer deed ik het zoals vroeger: ik ga twee keer. De eerste keer doe ik het onbevangen, onwetend, de tweede keer ga ik geïnstrueerd en dan neem ik tot mij wat ik de eerste keer gemist heb. In B'berge kan ik dat doen, 't is maar een tramrit ver — 13.37 km, 33 minuten — en de tentoonstelling is gratis. 
Dit is wat mij dit jaar bij ‘t eerste bezoek opvalt: grote, kleurrijke tableaus van Frans Masereel, (°°) waarvan ik tot dan toe alleen zwart-wit houtsnijwerk mocht zien. Die kleurrijke werken zijn zo overweldigend dat ik me afvraag wat ze qua techniek en stijl met het werk van de andere vertolkers van het stadsleven van doen hebben, stuk voor stuk fijne tekenaars, dat wel: Brecht Evens, Ever Meulen, Marc Palmer en Lukas Verstraete. Op de kusttram die me achteraf naar huis brengt, laat ik alles bezinken en thuis lees ik de altijd sobere en interessante brochure die ze in De Meridiaan telkens aan de zomertentoonstelling toevoegen.
Dit is waaraan ik tijdens mijn tweede bezoek aandacht schenk: de tableaus van Masereel zijn geen schilderijen, zoals ik eerst dacht, maar tekeningen in kleur. En ook de andere grafische kunstenaars
 tonen ons stadstekeningen in kleur, dat is wat de vijf qua techniek met elkaar gemeen hebben. Waardoor ik bij mijn tweede bezoek met een nieuwe blik naar de tentoonstelling kijk, verrijkt door wat de brochure me intussen geleerd heeft.
(°) De tentoonstelling heet De stad en toont werk van vijf vooraanstaande Belgische grafische kunstenaars: Frans Masereel⇲, Brecht EvensEver MeulenMarc Palmer en Lukas Verstraete. Nog tot en met 3 november 2024 in exporuimte De Meridiaan in Blankenberge (Hoogstraat 2, 8370 Blankenberge.) Vorige jaren ging ik in De Meridiaan kijken naar werk van Lieve Blancquaert in 2022, Michiel Hendrycks in 2018, Cindy Wright in 2019. (°°) Frans Masereel heeft een indrukwekkend oeuvre dat de (groot)stad belicht. Meer daarover in het te downloaden De weergave van de grootstad in het werk van Frans Masereel. Universiteit Gent. Academiejaar 2012-2013. Masterproef van Lize De Doncker.
P.S.: Bij een vorig bezoek ontdekte ik in Blankenberge nog een andere tentoonstelling.

donderdag 18 juli 2024

Maurice en de god Dionysos: 'uw oude mannen zullen dromen dromen.'

( Maurice Vanbellinghen © Foto Annie Boedt)


HET IS zoals de ondertitel van deze blog zegt: deze vuurtoren belicht de verdwijnende wereld van een babyboomer /soixantehuitard. Die ambitie veronderstelt ook dat ik enig licht op individuen werp die ik wandelend ontmoet en die in mijn kraam passen. Vandaag is dat Maurice Vanbellinghen waarmee ik gisterenmiddag een stonde lang een zitbank onder de vuurtoren deelde.
Lekker weer. Na enig zwemmen-in-zee fietst Maurice, via de Halve Maan⇲, richting overzet om, aan de overkant van de havengeul, in ’t Leeshuuseen stapeltje boeken achter te laten, waarna hij naar de Oosteroever terugkeert om de middag op ’t terras van O.666⇲ af te ronden. Voorgaande zin typeert Maurice als het soort mens dat ikzelf ook wel zou zijn mocht mij nog een greintje sociabiliteit resten.
Maurice is een belezen mens, hij weet veel, hij weet bijvoorbeeld wat Pablisten, Lambertisten, Posadisten zijn. En Healisten! Wat ik op mijn wandelingen anders zelden tegenkom. Hij weet gelukkig ook andere dingen, van Maurice kan ik wel iets leren. Het stapeltje boeken dat hij naar ’t Leeshuus wil fietsen, neem ik daarom op die zitbank van hem over en nu zit ik me thuis af te vragen wat ik ermee kan aanvangen. 
Een van die boeken is van Norman O.Brown en heet Love's Body. (°) Ik ken boek noch schrijver, maar begrijp al vlug dat ik via Normans aforismen in de verraderlijk gespannen netten van het Freudo-Marxisme⇲ terechtkom. Ook omdat het boek in kwestie nog maar een kort leven rest — vergeelde bladzijden, krakend papier, verdorde lijm, loslatende rug — vertaal ik er een citaat uit dat ik zodoende aan de eindigheid van dat boek ontruk, onnutte maar poëtische daad. Maurice zal, denk ik, de laatste zijn om het citaat tegen te spreken en 't geeft ons een gespreksonderwerp voor 't geval we elkaar weer eens aan de vuurtoren ontmoeten. 
Uw jonge mannen zullen visioenen zien, en uw oude mannen zullen dromen dromen; Freud. Deze zijn niet dronken, zoals u veronderstelt. Wonderen en tekenen. De zon veranderde in duisternis en de maan in bloed. Pinksteren is waanzin. De god is Dionysos.

(°) Norman O. Brown. Love’s Body. 1966. Vintage Books. A Division of Random House New York. 277 pp.

woensdag 17 juli 2024

In scène gezet of niet (II)


DE beroemdste oorlogsfoto ooit is er een van Robert Capa, foto gemaakt aan het begin van de Spaanse Burgeroorlog, The Falling Soldier. We zien het moment van de inslag van een kogel op een loyalistische soldaat, of althans: dat denken we. De foto verschijnt in 1936 in de krant en is inmiddels tot kunst verheven: The Metropolitan Museum of Art is de trotse eigenaar van een gelakte en door Capa ondertekende afdruk.
Is de foto in scène gezet? Daar is altijd al veel om te doen geweest. De Brusselse fotograaf Max Pinckers⇲ heeft er, zoals zovelen voor hem, onderzoek naar gedaan (°) — beter gezegd: hij heeft onderzoek naar al die onderzoeken gedaan en schrijft daar nu een stuk over in de krant (°°). Daarin zet hij de verschillende onderzoekingen en meningen naast elkaar, ik leer eruit dat de foto wel degelijk in scène gezet werd. Pinckers draait er een theorietje rond: ‘Iconische foto’s staan voor een gebeurtenis die ze niet letterlijk afbeelden. Hun functie is emblematisch, zoals bij monumenten. De symbolische waarde overstijgt ruimschoots de feitelijke situatie. Ze worden collectief ervaren en maken geen aanspraak op een enkelvoudige waarheid. Bij the falling soldier kiezen we simpelweg voor het betere verhaal, met name dat dit de toevallig perfect getimede opname is van een man die zijn lichaam verlaat.’  Ik denk dat Pinckers daarin wel gelijk heeft. Tegelijkertijd denk ik dat het weer eens aantoont dat je niets voor ‘enkelvoudig waar’ mag aannemen en al helemaal niet als het oorlogsfotografie betreft. Sapere aude! Durf te denken!
Dat ik daar vandaag over schrijf, heeft een bijbedoeling. In mei 2018 postte ik al een stukje dat soortgelijke vragen stelt, maar dan over foto’s die in vredestijd gemaakt werden, een iconische foto van Ruth Orkin (1921-1985) en een van H. Armstrong Roberts (1883-1947), ’t zijn twee foto’s die de 
male gaze belichten, en die het nadenken over iconische foto’s zeker kunnen bevorderen, je moet maar eens kijken naar In scene gezet of niet, waaraan ik nu het cijfer 1 toegevoegd heb: In scene gezet of niet (1).

(°) Max Pinckers & Sam Weerdmeester. CONTROVERSY. 16 pp. Lyre Press, 2017. Controversy werd gefotografeerd tijdens artist in residence bij arteventura, Spanje, juni 2016. Met teksten van Lars Kwakkenbos. An Introduction  Three Thoughts on ‘Controversy,  José Manuel Susperregui, In Search of the Location of Robert Capa’s Falling Soldier, Hans Durrer, What We See in a Picture is What We Bring to It.
(°°) Max Pinckers. De controverse rond iconische foto’s. In de zomerreeks De foto van je leven. DS zaterdag 14 juli 2024.