maandag 31 juli 2023

Ah, waar is de tijd (van het provovers)


Je weet dat ik graag een nieuw genre uittest, nieuwe vormen onderzoek: de drabble leverde me een boekje met 99 handpalmverhalen op, het rijmloze kwatrijn resulteerde in een dichtbundel… In 2020 experimenteerde ik met ‘provovers’, vorm die ik zelf uitvond: inhoudelijk is het provovers een klassiek verhaal: protagonist, conflict, uitkomst; dat verhaal is een drabble, het telt exact honderd woorden, titel niet inbegrepen; de titel van het provovers bestaat uit één woord, nooit een eigennaam; leestekens ontbreken in het provovers, alsook kapitalen (behalve als het een eigennaam betreft); de vorm kenmerkt zich door lijnafbrekingen, dermate georganiseerd dat ze het lezen faciliteren. Ik zie dat mijn proberen niet erg verschillen van de vorm die Jozef Ponthus gebruikt in zijn boek. (°) 
In onderstaand YouTubefilmpje declameer ik drie opeenvolgende provoverzen. Dimer Geedts verzorgt telkens de pianobegeleiding. (Flor Vandekerckhove)

(°) Jozef Ponthus. Aan de lopende band. Aantekeningen uit de fabriek. Vertaling Floor Borsboom. Uitg. De Arbeiderspers, A’dam. 2020. Oorspronkelijke titel A la ligne. Feuillets d’usine. Ed. La Table Ronde Paris. 2019. 164 pp. 


Variaties op youTube

www.youtube.com/watch?v=4BTo_WQsdoU

[150]


variaties


ze is een en al zinnelijkheid

en ik kijk toe hoe ze me haar billen toont

in de hitte van de nacht mengt de champagne zich met ons zweet

mijn handen maken een reis over het landschap van haar lichaam

eerst haar schouders

dan haar rug 

en vervolgens gaat het onbeschaamd naar beneden 

waar ik haar kont opzoek

terwijl de olie overdadig in haar bilnaad loopt 

maakt lust zich van mij meester

ik zeg dat ik geil ben 

maar zij verstaat heil

ze keert zich om 

zegt don’t mention the war

staat op 

en stapt in ganzenpas de kamer uit


ik kom achter haar staan 

en leg mijn hand op haar kont

terwijl we samen door het raam naar het straatgebeuren kijken 

begin ik haar rok traag omhoog te schuiven

ze geeft geen krimp

buiten gaan twee vechtersbazen elkaar te lijf 

ik trek haar broekje weg 

daar voor dat raam neem ik haar van achteren

tegen de tijd dat de politie de vechtersbazen van elkaar komt scheiden 

zijn we beiden klaargekomen

schaars gekleed blijven we voor het raam staan 

en zwaaien goedkeurend naar de flikken 

die de vechtersbazen in de combi gooien 

om hen mee naar het bureau te nemen


buiten gaat de storm tekeer

binnen brandt het houtvuur

ze keert zich om toont me haar billen

terwijl ik mijn pik omklem om haar te penetreren 

valt me een tattoo op

in het schijnsel van het vlammenspel lees ik op haar rechterbil 

HashtagMeToo

ik schrik hevig

het houtvuur mag nog wel hevig branden 

mijn lust is wel compleet geblust

uit het lood geslagen keer ik op mijn schreden terug

ik scharrel mijn kleren bij elkaar 

trek de deur achter me dicht 

en haast me naar de bushalte 

waar men me meldt 

dat de avondlijn omwille van de storm is afgeschaft



In Gesprekken met Polleke staan de experimenten met het provovers gebundeld. De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

zondag 30 juli 2023

De tijd waarin de postman altijd twee keer aanbelde, ligt ver achter ons

Kunstenaar Henk de Court Onderwater op zijn ziekbed’. - 
In 1905 (?) geschilderd door Gerrit Willem van Blaaderen (1873-1935). Olieverf op paneel. 15,8 x 20,8 cm.


‘Wat ben je aan ’t doen?’
‘Ik ben aan ’t uitzieken,’ antwoord ik, ‘aan ’t uitzieken van een zomerverkoudheid.’
‘Oei,’ zegt de stem, ‘zomerverkoudheden zijn ‘t ergst van al.’
‘Ja,’ zeg ik.
‘Komt het daardoor dat je vandaag geen verhaal post over je dagelijkse wandeling?’
‘Ja.’
‘Te weinig energie om op pad te gaan zeker?’
‘Ja.’
‘Hoestbuien? Verstopte neus? Hoofdpijn?’
‘Ja.’
‘Tranige ogen? Keelontsteking? Lusteloosheid?’
‘Ja.’
Al die vragen! Ik duw op de knop die de voordeur ontgrendelt en ga met enige moeite de trap af, naar de inkomhal. Zonder nog iets te vragen overhandigt de jongen van bpost me het pakje. Ik teken voor ontvangst. In dat pakje vind ik ietwat inspiratie, van start gaand met de openingszin ‘Wat ben je aan ’t doen?’ ’t Is een klein pakje en voor de titel moet ik zelf maar iets zien te vinden.

zaterdag 29 juli 2023

William Faulkner en ik


In 2019 publiceer ik een boekje met 99 extreem korte verhalen. Delphine Lecompte levert een mooi voorwoord. Elk van die verhalen telt exact 100 woorden. Een ervan heet Alida en verhaalt iets uit mijn kindertijd in Bredene, er bestaat ook een filmpje van. Het verhaal luidt zo:
Elke zondagavond om zes uur teken ik in het café present. Ik ben twaalf. Norbert Olders en Robert Willaert zijn er ook. Het ruikt er naar bier en bruine zeep. Een indrukwekkend buizenstelsel verbindt de stoof met de schoorsteen. Alleen wanneer wielerclub De Duinensprinters de dienst uitmaakt, zijn er meer dan twee tafels bezet. Daar zitten de kaarters, oude mannen met boerenpetten op. Niemand verheft de stem, er is geen muziek. Je kunt het schoffelen van de kaarten horen, een flesje dat ontkurkt wordt, een fluim die iemand ophoest. Dan gaat Car 54 where are you? van start, ons feuilleton.
Vandaag stoot ik in een boek (°) van Nick Tosches op een anekdote die het verhaal van Alida weer oproept. Dit is wat Tosches schrijft:
In de vroege jaren 60, liet William Faulkner nog geen radio en televisie toe in zijn huis; maar hij arriveerde elke zondagavond wel stipt in het huis van de buren om daar naar Car 54, Where Are You te kijken. Hij waakte erover dat er op geen sociale verplichtingen waren die hem op zondagen konden beletten zijn rendez-vous met Tooty en Muldoon te missen. Toen zijn dochter het over Henry James’ The Turn of the Screw had, glimlachte Faulkner en zei: “Wat een mooie plot zou dat niet zijn voor Car 54, Where Are You.”’
Is dat niet mooi? Ik die als knaap bij overbuur Alida naar Car 54, Where Are You kijk. En de grote Amerikaanse schrijver William Faulkner die op ’t zelfde moment hetzelfde doet bij zíjn buren. (Ja, ‘k weet het, mijn kinderhand is weer eens gauw gevuld.)
Flor Vandekerckhove


(°) The Nick Tosches Reader. 2000. Boston, Da Capo Press, Perseus Books Group. 593 pp.


De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

vrijdag 28 juli 2023

Een vreemd ontwaken

Oneliner van de radio is een van de 100 oefeningen die ik in dat genre aan ’t maken ben. Vergelijk het met de piano-oefeningen van de pianist, het schetsboek van de tekenaar, de kleiwerkjes van de beeldhouwer; we doen het om de stiel in de vingers te houden. Zo’n oneliner is altijd één lijn, 17 lettergrepen, geen leestekens, geen kapitalen. De oneliner komt uit het niets en verdwijnt daar ook weer in.  (Flor Vandekerckhove)


www.youtube.com/watch?v=-bETGTKa8p4

[475]


dorstig ontwaken in andermans huis en er is een radio


Het inspirerende/illustrerende schilderij is The awakening (1891). Olie op doek. 71,1 hoog x 86,3 cm breed) van Solomon Joseph Solomon (1860–1927)⇲. Ht bevindt zich in Leeds Art Gallery (Photo Leeds Museum and Galleries.)

donderdag 27 juli 2023

Leve m’n nieuwe, digitale boekenkast!


Gisteren postte ik hiereen stukje over een stapeltje boeken dat ik onlangs in huis haalde. Nog dezelfde dag vroeg iemand zich af hoe ik dat voor mekaar kreeg, met zo’n klein pensioentje. Terechte vraag.
Ik ben niet het soort mens dat op zoek gaat naar analoge filmprojecties, ik heb weinig begrip voor fotografen die aan het analoge vasthouden, mij zie je geen vinylplaten kopen en ik constateer dat mijn geliefde dichtersvulpen er al enige tijd droog en leeg bijligt. Ik ben een collaborateur van de barbaren en verspreid mijn eigen werk alleen nog digitaal. Dat ik tot verleden week zelf nog papieren boeken kocht, had niets te maken met een kennelijk bestaande behoefte van sommigen om een boek te besnuffelen. Ook anderszins heb ik geen enkele affectie met het papieren boek. Bij echtelijke scheidingen laat ik hele bibliotheken achter en sinds enkele jaren hanteer ik een principe: telkens hier een nieuw boek binnenkomt, gaat een ander buiten.  Papieren boeken was iets waarin ik hoekjes kon omplooien, passages markeren en randnotities toevoegen; daarom bleef ik papier kopen, en alleen daarom.
Sinds ik weet dat je ook digitale boeken kunt markeren en er je eigen notities kunt aan toevoegen, heb ik het analoge boekwezen meteen verlaten. Wat ook verklaart hoe ik het voor mekaar krijg al die boeken in huis te halen: digitaal kost twee keer niets. Het neemt geen plaats in en ik hoef m'n boekenrekken nergens meer achter te laten. Neen, voor mij moeten ze die bomen niet meer omhakken.

De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. 

Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.




woensdag 26 juli 2023

Eenmansboekenclub in de vuurtoren

Van links naar rechts: Greil Marcus. The Old Weird America. The World of Bob Dylan’s Basement Tapes. Updated Edition. 2011. Uitg. Picador. Henry Holt & C°. New York. 296 pp. — Elijah Wald. Dylan Goes Electric! Newport, Seeger, Dylan, and the Night that Split the Sixties. 2015. Uitg. Dey Street Books. 381 pp. — (°) Dave Van Ronk. The Mayor of MacDougal Street. 2005. Da Capo, 246 pp. — Mike Marqusee. Bob Dylan and the 1960S; 2005. Chimes of freedom, Revised and Expanded. Seven Stories Press. 2005. 376 pp. 


Bij mij gaat ’t zo. Op iemands advies schaf ik me een boek over punk aan. Wanneer ik dat boek na lezing dichtsla, roep ik uit: ‘Godver, die Greil Marcus, da’s pas een schrijver!’ Waarna ik nòg een boek van die mens in huis haal, nu over Dylans basementtapes. Daarmee overspeel ik mijn hand — kan gebeuren — maar ik stoot in dat boek wel op een kwestie waarover ik meer wil weten: de bemoeienis van de Amerikaanse commies met de folk. Zoiets kan ik aan Dave Van Ronk vragen, een doorgewinterde linkse gast en dus lees ik diens memoires. Omdat hij aan een terminale kanker lijdt, roept hij bij ’t schrijven de hulp in van Elijah Wald, jonge folkie die het werk na Daves overlijden voltooit. Ook over die Wald zeg ik na lezing: ‘Godver, da’s pas een schrijver!’ Dus werp ik een blik op zijn andere publicaties en ontdek alzo een heel boek over het Newport Festival 1965, waarvan Greil Marcus me eerder de vermeende communistische bemoeienis ontbloot heeft. Ook dát boek haal ik in huis. Dat maakt al drie!
Over elk van die boeken ligt hier al een stukje klaar. Ze torsen gewichtige titels als: ‘Over de kikkerpoel waarin Bob Dylan een steen gooit’, ‘Wat vinden Bobs collega’s er eigenlijk van?’ en ‘Vadermoord op de man met de bijl’. Het zal een wijle duren vooraleer ik ze post, ge hebt geen idee wat hier allemaal nog op publicatie wacht.
Houdt het op met die drie? Neen! Driewerf neen! Inmiddels ben ik Marqusees boek over Dylan in de sixties aan ’t lezen. Is dat niet teveel van het goede? Ongetwijfeld! De verzadiging dreigt.

The Tempest / Het tempeest
J.T. Fields
Bob Dylan declameert
Flor Vandekerckhove leest z'n Nederlandse vertaling
[315]

dinsdag 25 juli 2023

MNM music and more


Op het Duinenplein van Bredene staat een hippe caravan met ingebouwde radiostudio. Met die caravan rijdt MNMde kustgemeenten af om daar, tijdens de vakantie, van katoen te geven. In ’t passeren valt mij onder het letterwoord MNM de slogan op: 'music and more'. Ik vraag me af: waarom staat daar niet 'muziek en meer', zelfde boodschap, evenveel letters. Is MNM een internationale zender? Heeft MNM Engelstalige luisteraars? Begrijpen MNM-luisteraars de woorden 'muziek en meer' niet? Dekken 'music and more' en 'muziek en meer' niet exact dezelfde lading? Al die vragen komen erop neer dat ik geen enkele reden zie om niet 'muziek en meer' onder het MNM-logo te schrijven.
Mijn gedachten dwalen af naar de vroege jaren zestig, toen Vlaams-nationalisten zich alhier onledig hielden met het bekladden van Franstalige plakkaten van kleine commerçanten. Die opschriften hadden nochtans een zinvol doel: het informeren van klanten die uit Wallonië naar de kust afzakten om hier hun congé payé op te maken, onze broodwinning hing daarvan af. Maar neen, het mocht niet: in Vlaanderen Vlaams! Dat was dus vroeger. Tegenwoordig staat alles in ’t Engels en geen Vlaams-nationalist die ernaar kraait. Mij maakt het niet uit hoor, van mij mag MNM om ’t even wat schrijven, ik luister toch niet. Ik zet m’n wandeling verder en geniet van sun, sea, sand and more.


De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. 
Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

maandag 24 juli 2023

Ik had alles voor mekaar. Waarom vluchtte ik dan?

www.youtube.com/watch?v=3SlMwr2FK2I

[25]

Het verhaal dateert al van januari 2020, maar ik was het uit ’t oog verloren. Het staat hier⇲. Vandaag zet ik het op YouTube. Bij ’t declameren begeleid ik mezelf op de strumstick en dat tot ergernis van velen. (Flor Vandekerckhove)


De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

zondag 23 juli 2023

‘Een kunstenaar, is dat niet iemand die schilderijen maakt?’

Drie stills uit een filmpje, een artistiek experiment (woord, beeld, muziek), geproduceerd op Instagram. Waar je eerder ‘dead dove’ (dode duif) verwacht, staat er ‘deaf dove’ (dove duif). De alliteratie d-d, blijft behouden, waaraan nu f-f wordt toegevoegd. Goed gedaan dochter!


In Kronieken beschrijft Bob Dylan een anekdote uit zijn kindertijd. De onderwijzer zegt aan vader Zimmerman dat hij in diens zoon een kunstenaar vermoedt. Waarop vader vraagt: ‘Een kunstenaar, is dat niet iemand die schilderijen maakt?’
’t Is niet gemakkelijk voor een ouder om onvermoede artistieke capaciteiten in de kinderen te herkennen. Je meet die capaciteiten immers af aan de normen van jouw tijd, tijd die voorbij is. Het kind hanteert andere normen, met name deze van zijn tijd. Zoon Robert beantwoordt vaders vraag: ‘(…) mijn stijl was ook te afwijkend en te moeilijk in een hokje te stoppen voor de radio, en voor mij waren liedjes veel belangrijker dan zomaar licht amusement. Ze waren mijn leermeester en gids naar een ander werkelijkheidsbesef, een andere republiek, een bevrijde republiek.’
Volgens vader Zimmerman volg je een rechte weg naar het kunstenaarschap. Je doet het zoals iemand anders slager wordt of ingenieur: schoolstudies leiden naar het beroep. Omdat je maar zelden van het kunstenaarschap kunt leven, doet zo’n kunstenaar er iets bij, iets wat uit diezelfde schoolstudies voortkomt, meestal is dat lesgeven: beeldend kunstenaars doceren aan de academie, schrijvers geven taallessen.
Gaandeweg doen zich maatschappelijk-materiële verschuivingen voor die bijkomende mogelijkheden openen, al herkent vader Zimmerman die niet — zijn tijd is voorbij. Diens zoon, Robert, die later Bob Dylan zal heten, herkent die wel — ’t zijn dan ook de maatschappelijke verschuivingen van zíjn tijd. Die nieuwe mogelijkheden zijn in de jaren zestig mee oorzaak van 'de contestatie' die ook de grenzen van de artistieke expressie onderzoekt en waarin Bob Dylan een artistieke hoofdrol speelt.
De geschiedenis gaat ook vandaag nog steeds zijn gang. Tot voor kort was er alleen de markt die kunstenaars (h)erkent. Maar nu leven we in het tijdperk van de digitale productie & distributie. In Tár geraakt de dirigente erg onder indruk van een jonge celliste. Die blijkt van een nieuwe wereld te zijn: haar muziek staat niet op het elitaire Deutsche Grammophon, maar op YouTube, zomaar binnen ieders bereik… Walter Benjamin, auteur van Het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid, zou grote ogen trekken mocht hij dat zien. Hij zou er, denk ik, ook de spectaculaire maatschappelijke mogelijkheden van blootleggen. 
Dan is er ook nog dit. Sinds de Tweede Wereldoorlog hebben we twintig levensjaren bijgewonnen. Zelf leef ik nu al langer dan een van mijn voorvaderen dat ooit gedaan heeft. We beschikken vandaag over een bijkomend leven en de samenleving weet nog altijd niet goed hoe die in te vullen, wat een conservatieve weerklank vindt in het zogenaamde pensioendebat. Zelf zie ik er een onvermoede kans in om nog, op hoge leeftijd, kunstenaarschap te verwerven, mede gebruik makend van nooit voorheen geziene mogelijkheden — voor mijn zoon is dat momenteel de muziekdoos Akai Force, voor mijn dochter zijn het kunstexperimenten die ze op Instagram toont.
Is dat kunst? Net als vader Zimmerman oordelen ouders nog steeds met de normen van hun tijd. We doen er, vind ik, beter aan ons in deze te laten leiden door een citaat van Trotski: ‘Stel je een lus voor waarvan het ene uiteinde naar het verleden reikt en het andere naar de toekomst. Als je aan ’t uiteinde van zo’n lus trekt, kun je hem naar het verleden knopen of naar de toekomst ontrafelen.’  Had vader Zimmerman dat maar geweten, hij had zijn kind kunnen vervoegen, op weg naar de bevrijde republiek.


De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

zaterdag 22 juli 2023

Kijk kijk, een Belg

Links: L’heure du bain (olieverfschilderij, 55,5 x 80,5 cm. 1882. Om te bewijzen dat ik daar geweest ben, wil ik een foto maken. Maar in Le Tréport is ’t daar vandaag echt ’t weer niet voor. Dus rij ik verder, naar Criel-Sur-Mer, waar evenveel keien liggen (ik sta erop), waar even goed een plage is (je ziet ver achter mij de witte rij strandcabines) en krijtrotsen zijn (ik wijs ernaar) En ook daar is ’t geen weer.


Tania vervolgt haar wandeling langs Franse kusten. Op 19 juli vertrekt die wandeling in Ault en haar tocht eindigt 21,5 kilometer verder in Criel-sur-Mer, we zijn dan al in Normandië. Onderweg passeert ze Le Tréport. Ik loop daar een beetje rond en herken al gauw het soort toerisme dat ik van thuis uit zo goed ken. Veel restanten van de belle époque ook, wat erop wijst dat het toerisme daar al vóór de Eerste Wereldoorlog tiert. Ik zie dat kunstschilder Évariste Carpentier in 1882 van dat toerisme getuigt, in een groot schilderij dat L’heure du bain heet. 
Weet u niet wie Carpentier is? Dat komt doordat u niet van Kuurne bent, daar kent iederéén hem. In Kuurne heeft hij zelfs een borstbeeld staan. Hij heeft er ook een straat en er bestaat een kunstkring met zijn naam. Klap op de vuurpijl: ook het rust- en verzorgingstehuis is daar naar hem genoemd. U raadt het: Évariste Carpentier is in Kuurne geboren. En in 1882 verblijft hij dus In Le Tréport, vlak naast Criel-sur-Mer waar ik dit stukje schrijf. Hij schildert er een strandtafereel dat me laat denken aan Mars die in 1896 soortgelijke afbeeldingen bundelt in La Vie d’Ostende⇲, een toerismeboek.
Er valt over die Carpentier veel te vertellen en de internet-encyclopedie doet dat ook wel. Zelf blijf ik met een vraag zitten. In de Wikipedia lees ik dat Évariste in 1845 als derde kind in een landbouwersgezin geboren wordt. In de Franse editie zegt men uitdrukkelijk ‘une familie de modestes cultivateurs’. ’t Is niet dat ik meteen aan Het gezin Van Paemel denk, maar ’t verwondert me toch dat boerenzoon Carpentier kunstschilder kan worden. Dat lijkt me niet evident, in die tijd, voor een telg van ‘une familie de modeste cultivateurs’.
Weet je wat? ’k Zal ’t eens her en der in Kuurne vragen, ’t zou me verwonderen als niemand me daar van m’n onwetendheid af kan helpen.

P.S. Intussen heeft Francis Benoit, burgemeester van Kuurne, mijn vraag beantwoord: 'Carpentier komt inderdaad uit een eenvoudig landbouwersgezin. Zijn ouders verwachtten dan ook dat hij net als zijn vier broers in de boerenstiel zou blijven. Maar de jonge Evariste was altijd bezig met tekenen. Een bezoek aan het museum van Kortrijk (nu al bijna 10 jaar gesloten) bracht in hem een ware donderslag teweeg. Hij wou & zou kunstschilder worden! Met de steun van leraars, die zijn uitzonderlijk talent gemerkt hadden, kon hij zijn ouders overtuigen hem in te schrijven aan de Academie van Kortrijk. De start van een ongelofelijke artiestenloopbaan.'

De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

vrijdag 21 juli 2023

Waar de spreeuwen schreeuwen

Links: we komen aan op de plek waar het GPS-meisje ons heen heeft geleid. In de verte de falaises van de côte d’Albâtre
Rechts: vlak naast ons zet een zwerm spreeuwen zich neer voor het avondmaal. (Still uit een filmpje, gemaakt vanuit het autoraam. Dat filmpje staat hier.)


Op het GPS-schermpje leg ik m’n vinger op een plek in de omgeving, waarvan haast met zekerheid te zeggen valt dat daar niets is: geen huizen, geen camping, geen toerisme, geen handel, geen nering, geen boerderij… in ’t Frans Le bled, in ’t Engels The middle of nowhere en in ’t Vlaams ’t hol van Pluto. Waarna een computerstem ons via halfverharde wegen feilloos naar die plek in real life leidt. Stoppen doen we op een plaats die anders alleen in je dromen bestaat. We staan daar echt moederziel alleen. Heel in de verte zien we de witte kliffen van de côte d'Albâtre: Normandië binnen oogbereik. Daar ontsteekt een dorp de lichten, maar niet voor we getuige zijn van een indrukwekkende zwerm spreeuwen die zich, in een almaar naderende golfbeweging, vlak naast ons neerzet. Geen twijfel mogelijk: de zwerm weet perfect waar nog iets te eten valt, zo vlak voor ’t slapengaan.
Zo dicht bij de natuur is een mens anders haast nooit. Bij mij is dat geleden van ’t midden van de vorige eeuw. ’t Is november, vroeg in de ochtend, ’t heeft gerijmd. In Bredene spannen René Olders en Robert Vansieleghem, leeftijdsgenoten van mijn ouders, grote netten over een plat stuk duin. Daarna trekken ze zich in een schuilhok terug. Ik herinner me het lokfluitje en lokvogels. Mijn maat Norbert en ik zijn er getuige van hoe een zwerm spreeuwen zich op dat duin neerzet. De mannen twijfelen niet en trekken, in een goed geoefende ruk, de netten plotsklaps dicht: tachtig spreeuwen ontsnappen, twintig blijven in de val! De vogels worden doodgeknepen en netjes op een rij op ’t zand gelegd. Alice Vandekerckhove, Roberts echtgenote, brengt de mannen verse koffie.
In die tijd is de spreeuw een delicatesse en het vangen ervan heet sport. Nu is de spreeuw een beschermde diersoort en het vangen heet misdaad. Ik herinner me de omslag: een wet genaamd naar minister Tindemans (1972). 
Op ’t internet lees ik dat er in Maldegem een man op heterdaad betrapt wordt terwijl hij dat in 2023 nog doet, spreeuwen vangen. Ook zie ik dat er in Nederland één plaats is waar ze op spreeuwen schieten; de dieren pikken op die plek de boomgaarden kaal. De afgeschoten vogels komen in een plaatselijk restaurant op ’t bord terecht.

P.S.: Luc Blomme voegt er dit aan toe: 'Ben vroeger ook nog vaak met mijn pa gaan kijken in de schuilhut bij die vogelvangers. En ja wij hadden ook zo 'n metalen fluitje waarop je een langgerekt pffffff kon blazen. En in de tuin een groot net dat opgespannen werd met twee stokken en binnenbanden van een fiets. René Olders en Robert Vansieleghem kwamen bij ons vaak over de vloer omdat het vogelvangen ook bij pa in de genen zat.'
Er zijn nog opmerkingen (zie onderaan.)

De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. 

Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

dinsdag 18 juli 2023

De beschimmelde perziken en ik


Nooit eerder had ik van die band gehoord en volgens Nele Van den Broeck is dat maar goed ook: ‘Het beste aan The Moldy Peaches is hoe slecht ze zijn. Hun gelijknamige album uit 2001, de enige plaat die ze ooit opnamen, klinkt alsof het in één namiddag werd ingespeeld door muzikanten die dezelfde ochtend hun instrument leerden bespelen.’ Toch is die slechte plaat tegelijk ‘de plaat van haar leven’. (°) Waarmee Nele me recht in ’t hart treft, de spanning tussen kunst en vakmanschap is iets wat me al sinds mijn jeugd bezighoudt, nu ik bejaard ben is dat nog altijd zo.
Voor ik die dag in de krant Neles stukje lees, stuur ik nog een gedicht de wereld in. Je moet hier maar eens klikken: versleten stem, oubollige poëzie, slechte dictie, mezelf begeleidend op de strumstick die klinkt alsof ik hem diezelfde ochtend voor 't eerst ter hand neem. Godver, dit lijkt waarlijk ’t werk van een hoogbejaarde adept van The Moldy Peaches. Dus incasseer ik enthousiast wat Nele Van den Broeck over ‘antifolk’ zegt, genre dat The Moldy Peaches beoefenen: 
Met heftige gevoelens tegen het folkgenre heeft het overigens niets te maken. (…) Bij antifolk mag je vooral jezelf niet te serieus nemen, of in elk geval niet beter voordoen dan je bent. Al te pompeuze thema’s of uitspraken worden in de regel vermeden. Artiesten zingen over hoe ze de huur niet meer kunnen betalen, over werken in de supermarkt, maar ook over hoe ze hun haar kwijtraken of hoe hun broek spant. De teksten zijn hyperspecifiek, op het onnozele af, er worden geen antwoorden gevonden in het ruisen van de wind, geen scheuren verkend waarlangs ieders licht naar binnen sijpelt. Beeldspraak wordt over het algemeen vermeden’ 
Past dit alles mij niet wonderwel? Dicht ik niet over tramhokjes, schommelstoelen, sigarettenpeuken, de stoelgang en strandvertier? En net als The Moldy Peaches schiet ik technisch ferm tekort, zoals Mijn poëtica dat ook uitdrukkelijk aangeeft: ‘hij is niet goed ter tale en alom dreigt het gevaar van de anakoloet. Bovendien is het verschil tussen een beperkende en een betrekkelijke bijzin hem niet altijd duidelijk. Daarom ook houdt hij zijn verhalen extreem kort (…)’ 
The Moldy Peaches zijn er intussen mee gestopt, maar ik niet, ik ga door; Arno en Elias Canetti hebben me geleerd dat je moet bluvn goan. In mijn geval betekent dat vooral: mijn tekorten omarmend, blijven publiceren. (En ook wel blijven schaven en schuren — perfect wordt het nooit, maar 't wordt wel almaar beter.)


(°) Nele Van den Broeck. Het geheime wachtwoord van de coole loser: The Moldy Peaches. In de reeks De plaat van je leven. DS, 15 juli 2023.



De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

maandag 17 juli 2023

Drie keer zomerpret

Aan de kust wonen, het heeft iets. Hoe de roerloosheid van koude winternachten bruusk onderbroken wordt door wemelende zonnedagen. De landelijke wijk die plotsklaps metropool wordt, het kan haast niet anders dan dat het iets met je doet. Waar eerst leegte heerst, loop je plots over de koppen, een mens zou er de weg bij verliezen. Die kustdynamiek inspireert me, ik schrijf er verhalen en gedichten over, waaronder ook deze drie in kwatrijnen, waarvan filmpjes bestaan ten behoeve van dagjesmensen en tweedeverblijvers, een initiatief van mijn persoonlijke toerismebureau. (Flor Vandekerckhove)

1. Rode Mustangs en mannen met een zwarte moustache 
Gedicht waarin ik onze ontluikende mannelijkheid bezing. Paul van Vliet mag over meisjes van dertien zingen: ‘te groot voor de poppen, te klein voor de kerels’. Dit hier is de jongensversie.

[747]
2. Bredene-Duinen verwelkomt 
In dit gedicht sta ik in volle zomerseizoen aan de tramhalte. Daar verwelkom ik elkeen die van de tram stapt, zo ook de vrouw met drie benen en haar echtgenoot met zijn veel te lange tenen.

3. Strandvertier 
Niets zo helend als een dagje aan 't strand. Toch is ’t ook beter om daar op sommige dagen weg te blijven. Vandaar dit gedicht vol goede raad. Mocht u kennissen hebben die zich vandaag naar ’t strand begeven, wil zo goed zijn hen dit poëem door te sturen, 't kan 't verschil maken.

[103]

De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. 

Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.


zondag 16 juli 2023

Ten behoeve van toeristen en neringdoenden

Volop zomervakantie, volop volk, volop zee, zon, zand en zonnehoeden. En omdat mijn poëtica zich ontfermt over wat zich vlak voor mijn neus afspeelt, vergenoeg ik mijn klein maar fijn lezerscorps met een passend gedicht in kwatrijnen. (*) U komt toch ook?! (Flor Vandekerckhove

Strandvertier


Wanneer Jacques Brel weer zingt van noordenwind en
Vlokken zeeschuim die uiteenslaan op duinenkruinen 
En hij zijn stem verheft boven de norse vloed die 't strand
Overspoelt dan is ’t gewis geen weer voor strandvertier


Wanneer het scheepskanon vanuit zee het land viseert en 
Een oorlogsschip de Stroombankboei passeert en als de 
Officier daar ’t zinken van de Vindictive in de havengeul 
Ordonneert dan is ’t echt weer geen tijd voor strandvertier


Wanneer de duizendjarige storm voorbij mijn deur passeert
En in ’t passeren heel mijn boel torpedeert inclusief de kano 
Die op mijn koertje klaarligt om mij van de watersnood te redden
Dan is ’t gewis voor lange tijd geen weer voor strandvertier


Maar als de wind weer draait naar zuidzuidwest en Noah z’n
Losgelaten vogel ziet terugkeren als Picasso’s witte duif
Met een bloeiend takje in de bek en Jacques Brel weer zingt
Van vrouwen die flaneren dan is ’t weer tijd voor strandvertier



(*) Strandvertier werd inmiddels toegevoegd aan de bundel Het jaar van de krijtrijnen (en wat volgt.) De e-boeken (pdf) van uitgeverij De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.