zondag 30 april 2023

Kortelings !

30 april 1975: Saigon valt!


Vietnamese monniken deden aan zelfverbranding, als protest tegen de Amerikaanse oorlog in Vietnam. Een beklijvend beeld uit mijn jeugd.


Vandaag is een verjaardag. Op 30 april 1975 komt er, met de capitulatie van Saigon, een einde aan de oorlog in Vietnam. Ik herinner me die oorlog, ik herinner me ook dat Jean-Paul Sartre in de sixties op de televisie van leer trekt tegen de Amerikanen. Niet dat ik daar als 17-jarige veel van begrijp, maar ik leer er wel uit dat er mensen zijn die niet denken ‘zoals iedereen’. Er komt een barst in de stolp waaronder ik leef. In De Laatste postte ik twee jaar geleden een stukje over dat momentum waarbij wereldgebeuren en persoonlijke ontwikkeling met elkaar samenvallen. Naar aanleiding van de verjaardag van de val van Saigon haal ik dat stukje nog eens op: klik op Barst in de stolp.
Flor Vandekerckhove

zaterdag 29 april 2023

Op de sterfdag van Alfred Hitchcock


29 april is de verjaardag van een overlijden. in Bell Air, Californië, sterft op 29 april 1980 Alfred Hitchcock, master of suspense. Om die sterfdag te herdenken haal ik een stukje uit mijn stapel, eentje waarin ik Alfred Hitchcock aan de Vlaming Georges Rodenbach koppel, een film van de eerste aan een boek van de tweede, San Francisco aan Brugge. Vergezocht, zeg je? Wel, ik zuig het toch niet uit mijn duim. Klik hier.

vrijdag 28 april 2023

De verrijzenis van de engel

Voor ik met YouTube leerde omgaan, declameerde ik m'n verhalen en gedichten op een podcast. Daar staan ze nu in een uithoek van de digitale wereld stof te vergaren, zonder dat iemand er nog naar omkijkt. Soms is dat maar goed ook, een enkele keer is ’t spijtig. Daarom waag ik me aan een experimentje. Met de ingebouwde micro van mijn Mac haal ik zo’n podcaststukje naar GarageBand, wat een merkwaardige klank oplevert.  Ik zoek een passende gif van de onvolprezen Bill Domonkos⇲ en breng het geheel over naar YouTube, waardoor het dode verhaal opnieuw tot leven komt, een verrijzenis als ’t ware. Luister en kijk naar ENGEL. De muziek is van Dimer Geedts.

(De verrijzenis van de) 
Engel 

op YouTube

www.youtube.com/watch?v=xa5ZakQYH8s

[146]


Engel — Dit is wat ik die dag zie. Vlak boven me word ik traag voorbijgestoken door een engel. Die engel beweegt geruisloos, licht schommelend, nauwelijks boven de duintoppen. Hij zweeft zo traag, zo laag dat ik eerst vermoed dat hij aan ’t landen is, dan zie ik dat hij zachtjes wiegend verder zweeft naar het einde van de Spinoladijk, tot aan de vuurtoren. Daar is hij nauwelijks nog een stip. Waarna hij de terugweg aanvat en weer groter wordt. Wanneer hij nadert blijf ik stilstaan om hem aandachtig te bekijken. In ‘t passeren groet de engel me en ik zwaai terug. (Flor Vandekerckhove)

donderdag 27 april 2023

Bij het overlijden van Marijke Colle (°1947 - †2023)


Geboren in 1947 in een conservatief Vlaams katholiek gezin, studeerde Marijke Colle biologie aan de Gentse universiteit. Zoals veel jongeren van haar generatie radicaliseerde ze in de opstandige golf van 1968. Het was ook in die periode dat ze meewerkte aan de oprichting van de Revolutionaire Arbeidersliga RAL (nu SAP - Antikapitalisten), Belgische afdeling van de Vierde Internationale. Ze bleef zich tot haar dood voor die kleine organisatie inzetten, ook als mededirecteur van het International Institute for Research and Education in Amsterdam. Marijke stierf op 16 april 2023.
Het was Marijke Colle die me destijds in de RAL onthaalde, politieke groepering die mijn wereldvisie gevormd heeft en waar ik me tot vandaag mee verbonden voel. Daarvan getuigt ook onderstaand gedicht dat ik vandaag, dag van Marijkes begrafenis, aan haar opdraag. (Flor Vandekerckhove)


Schots & scheef & schaars


Toen ik op een lentedag ontwaakte en het mooie Mei aanhoorde
Dat klonk als een jongen die aan ’t fluiten was en een orgel in de
Lentewind hoorde ik gelijk ook het gefluister van iets wat vroeg
Schaamteloos de schots en scheve schaarse rangen te vervoegen


En dat is wat ik die dag ook deed en met mijn narrenstok ter hand 
Trok ik ’t land in gewapend met door mij ongelezen vlugschriften aan 
Beide kanten volgeschreven met inkt die uitliep in een tekst die vroeg
Schaamteloos de schots en scheve schaarse rangen te vervoegen


Alzo gaf ik mijn stokaard ferm de sporen en trok naar oorden waar men 
Me hebben wou naar plekken waar sirenen loeiden tranen vloeiden en 
Honderd bloemen bloeiden en waar ik rusteloos de vraag bleef stellen
Schaamteloos de schots en scheve schaarse rangen te vervoegen


De nacht die kwam had ik niet zien komen en toen ik oud en moe
Aan ’t einde was gekomen en daar op het strand ging zitten kijken hoe
De zee in ’t ruisen van de golven aan weer nieuwe jongelingen vroeg
Schaamteloos de schots en scheve schaarse rangen te vervoegen
↕︎
Werd ik Lamme Goedzak die toekeek hoe Tijl via schaars verlichte
Paden ging waar men hem hebben wou en die me in ’t passeren mijn
Stokpaard afnam en mijn marot me zeggend dat het zijn beurt was om
Schaamteloos de schots en scheve schaarse rangen te vervoegen

 

Schots & scheef & schaars 

Op YouTube

www.youtube.com/watch?v=0qTYn438hoo

[287]

woensdag 26 april 2023

Woorden van de vader, muziek van de zoon

Bij trouwe lezers van De Laatste kan dit verhaal een vermoeden van herkenning oproepen, Mij is ’t vandaag uitsluitend om de video te doen, de beelden haal ik zoals gewoonlijk van 't internet, maar de muziek is van mijn zoon. Een leuke samenwerking van vader & zoon, die ik u graag wil leren kennen. 


Malaaien van de fopwinkel 

www.youtube.com/watch?v=BhTV20TNps8

[411]

dinsdag 25 april 2023

Herinneringen aan de Anjerrevolutie



25 april is een verjaardag. In 1974 maakt de Anjerrevolutie op die dag een einde aan vijftig jaar dictatuur in Portugal. Ik heb intense herinneringen aan die tijd. ’t Is in de nadagen van die revolutie dat ik, op het Rossio in Lissabon, voor ’t eerst Le temps des cerises hoor zingen, zinnebeeld van de Parijse commune, lied dat het Portugese momentum zeer goed weet te vatten, een sfeer die ik daarna nergens meer heb mogen meemaken. Over dat lied schreef ik later een stukje dat De vijfde strofe heet, en de liedtekst inspireerde me ook tot een gedicht. Op zo’n verjaardag mag je daar wel eens naar luisteren, vind ik, niet per se omdat je me dat gedicht daar hoort declameren, maar omdat ik dat lied daar ook fluit. Fluit ja! Ge moet niet vragen.

maandag 24 april 2023

De geest werkt optimaal aan vijf kilometer per uur

Gent, Vrijdagmarkt, 1 mei 2013 (?). Van links naar rechts: Dirk Cosyns, Rik De Coninck, Flor Vandekerckhove. 


Officiële feestdagen laat ik ’t liefst aan mij voorbijgaan: kerst, Nieuwjaar, Pasen, Pinksteren… Ze worden zonder mij ook wel gevierd, ik heb er nauwelijks iets aan toe te voegen, niets eigenlijk. Lange tijd is daar een uitzondering op geweest: 1 Mei, Dag van de Arbeid, feest waaraan ik telkens placht te participeren. 
Jaar na jaar tekende ik daarvoor in Gent present, ook toen ik daar al lang niet meer woonde en me er van ver naartoe moest spoeden. Telkens toog ik naar de plek waar de traditionele 1 Mei-optocht ontbonden wordt. Daar zag ik hen dan weer: Rik, Sabine, Dirk, Monique, Raf, Karin en de anderen, oud-kameraden.
Ik herinner me de dag dat ik ermee opgehouden ben. Die dag zette ik koffie, opende het raam, hoorde vogels fluiten en liet het lentezonnetje naar binnen. Ik legde de Vijfde van Mahler op, installeerde me voor ’t open venster, voeten op de vensterbank. Tegen de tijd dat de Vijfde afgelopen was, was ’t te laat om nog op tijd in Gent te zijn. 
Liet iemand me weten dat ik daar gemist werd? Uiteraard niet. Ook de Dag van de Arbeid wordt, net als al die andere feestdagen, wel zonder mij gevierd. En sindsdien ben ik er nooit meer heen geweest. Rik, Sabine, Dirk, Monique, Raf, Karin en de anderen, 'k zie hen nooit meer, zelden laat iemand iets horen. 
Wel was er onlangs een briefje van Rik: ‘Politiek sta ik momenteel zeer ver van de Vierde omdat die kleine organisatie zich nu inzet voor wapenleveringen aan Oekraïne — waar de proleten uit beide kampen mekaar doodschieten — in de illusoire hoop dat de domino van Poetin zal vallen. Ik lees dan de meest recente verklaring van de PVDA, en ik ben geneigd om die redenering te volgen.’ Weinig kans dat u van iemand vergelijkbaar briefje krijgt, weinig kans ook dat u begrijpt wat daar geschreven staat, maar doordat Rik en ik een gemeenschappelijk verleden hebben, begrijp ik heel goed wat hij me zeggen wil. Of ik het in deze met hem eens ben? 
Ik kom juist thuis van de wandeling. Onderweg heb ik over mijn antwoord nagedacht: wat zou ik aan Riks woorden toevoegen, wat zou ik ervan wegnemen, waar zou ik hem tegenspreken en waar kon ik in z’n redering meegaan… Intussen deed de wandeling haar heilzaam werk — de geest werkt optimaal aan vijf kilometer per uur (°) — en dit is wat ik uiteindelijk geantwoord heb: ‘Rik, hou je taai!’
Flor Vandekerckhove

(°) Rebecca Solnit: ‘Het ritme van het wandelen genereert een ritme van denken, en de passage door een landschap echoot of stimuleert het passeren langs een reeks gedachten. Hierdoor ontstaat een vreemde samenklank tussen de interne en de externe passage, een die suggereert dat de geest ook een soort landschap is en dat wandelen een manier is om dat geestelijke landschap te doorkruisen (…)’

P.S. In mijn vuurtoren ligt al een stukje klaar om op 1 mei te posten: George Orwell. Een portret van de schrijver als socialist.

zondag 23 april 2023

23 april: verjaardagsfeestje voor YouTube


Vandaag, 23 april, is een verjaardag. Op 23 april 2005 werd het allereerste filmpje op YouTube geüpload: Me at the zoo. Alhoewel ik te oud ben om tot de digitale generatie te behoren, ben ik er toch in geslaagd me ’t gebruik van YouTube eigen te maken. En ’t is waar: het medium is een grote hulp in ’t verspreiden van verhalen & gedichten. Ik bereik er honderden mensen mee die ‘k anders nooit zou bereiken, soms duizenden en als 't over sex gaat zelfs tienduizenden. Niet slecht toch voor een minor writer. Wie al eens op het vermaledijde Facebook toeft, treft daar een kanaal aan waarop ik haast degelijks verhalen & gedichten declameer: Flor In Spoken Word. Ge moet maar eens kijken (hopelijk lukt het als je op de link duwt, zoals gezegd: in de digitale wereld is deze ouderling niet erg thuis). Wie 'op Facebook zit', klikt hier.
Flor Vandekerckhove

zaterdag 22 april 2023

Het had een thriller kunnen zijn, ’t werd een poëem

2023 is voor mij ook het jaar van het prozagedicht. ’t Ziet er uit als proza, maar het werkt als een gedicht. Er gebeuren ongeloofwaardige dingen, er is anarchie en ontregeling. Prozagedichten zijn grillig, inconsequent, afwijkend en soms onbegrijpelijk. Ge moet maar 1s luisteren.

De kalligrafielerares spreidt de vleugels
[319]
De kalligrafielerares spreidt de vleugels — Naar hun begrafenissen ging zij nooit, maar ze schreef in kalligrafisch geschrift voor elkeen wel een mooi in memoriam. Dat liet ze telkens op de stoep van haar slachtoffers achter, soms onmiddellijk na de daad, soms rond de tijd van de begrafenis. Dat ze de politie bij het deponeren van dat in memoriam telkens te vlug af was, vonden de flikken ergerlijk, maar de tekst leerde hun wel dat ze met een feministe te doen hadden: kregen de weduwen van het slachtoffer in die tekst niet telkens hun eigen naam weer? Een vrouwelijke seriemoordenaar, een seriemoordenares, hadden ze in het bureau nog niet meegemaakt. De rechercheurs zaten met de handen in het haar, het kale hoofd van de recherche uitgezonderd, hij was alleen maar blij dat het pensioen nakend was. Die kalligrafie had wel iets, vond hij, na de pensionering wilde hij er lessen in nemen. Of beeldhouwen, hij twijfelde. Dat deed hij niet meer toen hij zich ging inschrijven: kalligrafie. De juf die de les gaf, leek verdomd goed op de robottekening die destijds in z’n bureau hing. Hij zei er niemand iets van: pensioen is pensioen. Op een avond, na de les, volgde hij haar, gewoon uit nieuwsgierigheid. Op de parking van het avondschoolgebouw zag hij hoe ze haar vleugels spreidde en het zwerk invloog. Toen ik deze laatste zinnen schreef, opende Polleke de kat de ogen en ik zag hoe hij dacht: Zeg niet te gauw ’t is weer een kauw! (Flor Vandekerckhove)

vrijdag 21 april 2023

Herinneringen aan een man

— Oriana Fallaci (1929-2006) en Alexandros Panagoulis (1939-1976), minnaars. —


Vandaag is een tragische verjaardag. Op 21 april 1967 wordt Griekenland, na een militaire staatsgreep, een dictatuur, het beruchte Kolonelsregime. Die dictatuur duurt tot 1974. Duizenden Grieken worden om politieke redenen gevangengezet en duizenden worden gedwongen in ballingschap te gaan. Naar schatting zijn er in de eerste paar dagen na de staatsgreep meer dan 10.000 gearresteerd. Een volledig gebrek aan persvrijheid betekent dat gevallen van schending van burgerrechten niet worden onderzocht. Dit leidt tot een angstpsychologie onder de burgers.
Trieste verjaardag, inderdaad, maar veel Grieken laten ’t niet zomaar over zich heen gaan. Dat geldt niet in ’t minst voor Alexandros Panagoulisdoor Oriana Fallaci liefdevol beschreven in haar roman Een man (1980). Over dat boek en over die man post ik in 2014 een stukje dat ik n.a.v. deze verjaardag graag weer ophaal. Volgens mij lees je daar het mooiste ooit door een auteur over een betoging geschreven: ‘Voorop het oudje met het hoedje en het dwergmeisje met de grote tas: het oudje hief haar volgekrabbelde shawl die vastgemaakt was aan een stoelpoot op, het dwergmeisje hield een onleesbaar bord dat van de hemel wàt gemaakt was omhoog. Op de eerste rij jij en ik en de kreupele, en twee van de jongelui, de anderen erachter.’ EN DAN BEGINT HET: klik op Een man, een betoging.
Flor Vandekerckhove

Oriana Fallaci. Een man. 1980. Uitg. Bert Bakker, A'dam. 523 ps.

donderdag 20 april 2023

Uit de bol

De oorspronkelijke functie van deze bol is mij onbekend. Hebt u een vermoeden? Laat het me weten: liefkemores@telenet.be⇲.


Nu doe ik dat niet meer, maar ooit was ik een strandjutter. Op de waterlijn speurde ik naar objecten die ‘k objet trouvé kon noemen, readymades. Daar hou ik tot vandaag een ijzeren bol aan over, pakweg 50 cm doorsnee en (2r) 160 rond. Mooi object, waarvan de oorspronkelijke functie mij onduidelijk is, Dirk Reunbrouck vermoedt een oud getijsignaal. Wolfgang Elsing vindt op ’t internet iets wat gelijkend is, maar de 'Coehoorn mortier bom heeft aan één kant een opening, die van mij is dwars doorboord. Raf Wildemeersch heeft er thuis ook een, hij vermoedt dat zo’n bol dient om sleepnetten te laten drijven. Ronny Pieters is zeker van z’n stuk: ’t Is een ‘dan leno'. Nu bevestigt ook Dirk Reunbroeck dat: ‘Ik vroeg het aan drie IJslandvaarders. Ze zeiden: ’zo’n bol gebruikten we op IJsland, in het "dan leno vissysteem”.' Eddy Eerebout: 'In de wateren rond IJsland rolde de danleno-bol over de lavastenen.' Hoe dan ook, de bol ligt al twintig jaar op mijn koertje en bij vlagen denk ik na over zijn eindbestemming als kunstobject.
— 'dan leno' in de IJslandvisserij —
Die eindbestemming krijgt vorm — zij het alleen nog maar in mijn hoofd — wanneer ik verleden jaar de cirku leer kennen, dichtvorm verwant aan de haiku. ’t Is een lijn van woorden, in totaal 17 lettergrepen, vormgegeven in een cirkel. ’t Lezen vangt aan bij een woord naar keuze. De cirku houdt stand, ongeacht waar je begint. Zelf bedacht ik ‘zeezout zand ozon zonnehoed zonovergoten zonnezomer’. Ik postte een korte video die toont hoe ’t werkt. Daarna dacht ik: ’t zou mooi zijn, mocht die cirku rond de bol komen te staan.
En nu iets helemaal anders. Zoals dat gaat in families: er zijn neven en nichten. Twee mijner heten Karine en Nadine. Die laatste is met Lieven Debrabandere getrouwd, de eerste met Rik Allewaert. De laatste is een steenkapper die de edele kunst van de kalligrafie beheerst, de eerste is beeldhouwer. ’t Is niet dat ik zo’n familieman ben, maar ik dacht toch: waarom doen we ’t niet samen? Ik lever de bol, de cirku en de idee, Rik kapt/giet/schildert/brandt/krast de cirku rond de bol, Lieven levert de final touch die er een beeldhouwwerk van maakt. We noemen het project ‘Uit de bol’, want dat is wat we op ’t einde doen: uit de bol gaan, of beter: we gaan uit met de bol, we plaatsen dat kunstwerk in ’t midden van een park, perkje, vijver, tuin… Of we hangen ’t in een boom, ergens, wat mij betreft op om ’t even welke plek waar mensen eromheen kunnen wandelen, genietend van de boodschap ‘zeezout zand ozon zonnehoed zonovergoten zonnezomer’. Een ongezien staaltje van guerrillakunst⇲. (A propos: over een mooi voorbeeld van guerrilla art in de beeldhouwkunst gaat Belevenissen van een beeldhouwwerk.) Heren, wat denkt u, spreek er eens over met de vrouw en laat me daarna iets weten.

Flor Vandekerckhove


De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

woensdag 19 april 2023

Het nooit overstegen dilemma van Paul Robeson

Dichter Itzik Fefer (links), in betere tijden, met Paul Robeson en acteur Solomon Milhoels (rechts), in het Sovjetconsulaat in Montreal, 1943. 
Fefer en Mihoels worden later beiden slachtoffers van het stalinisme. Paul Robeson zwijgt.


’t Is toeval. In de memoires (°) van Dimitri Sjostakovitsj lees ik een passage over Paul Robeson. Diezelfde dag post Jan Dumolyn op Facebook de link naar een geluidsopname⇲ van de man. Hij noemt Robeson ‘activist, communist, vrijdenker…’ Eddy Decreton post een reactie: ‘en verder nog acteur, jurist… Een der veelzijdigste en getalenteerde mensen aller tijden en gaf zijn steun aan de Lincoln Brigade tijdens de Spaanse burgeroorlog, maar protesteerde in de USSR ook live tegen discriminatie van joden (…)’ Over dat laatste heeft Sjostakovitsj iets te zeggen:
‘Juist toen, in 1949, werd de joodse dichter Itsik Fefer gearresteerd op Stalins orders. Paul Robeson was in Moskou en te midden van al de banketten en bals, herinnerde hij zich een vriend, genaamd Itsik. Waar is Itsik? ‘Je zult je Itsik hebben’ besliste Stalin en haalde zijn gebruikelijke truc uit.
Itsik Fefer nodigde Paul Robeson uit om met hem te dineren in het chicste restaurant van Moskou. Toen Robeson arriveerde werd hij naar een privé vertrek van het restaurant gebracht, waar de tafel gezet was met drankjes en weelderige snacks. Fefer zat aan tafel met verschillende onbekenden. Fefer was mager en bleek en zei weinig. Maar Robeson at en dronk goed en zag zijn oude vriend.
Na hun vriendschappelijk diner brachten de Robeson onbekende mannen Fefer weer naar de gevangenis, waar hij spoedig stierf. Robeson keerde terug naar Amerika waar hij iedereen zei dat de geruchten over Fefers arrestatie en dood nonsens en laster waren. Hij had persoonlijk met Fefer gedronken.’
Sjostakovitsj gaat nog een tijdje door over de kwestie, zeggend dat Robeson, net als zoveel andere Westerse intellectuelen, in de USSR alleen maar zagen we ze graag wilden zien: 
‘De mentaliteit van de kip. Wanneer een kip pikt, ziet die alleen maar het graantje en niets anders. En zo pikt hij graantje na graantje, tot de boer zijn nek breekt. Stalin kende de mentaliteit van zijn kippen beter dan wie ook, hij wist hoe hij met kippen om moest gaan. En ze aten alle uit zijn hand.’
Ik wil er meer over weten en dit is wat Wikipedia schrijft: 
in juni 1949, bezocht Robeson de Sovjet-Unie voor een optreden op de 150e geboortedag van Alexandr Poesjkin. (…) Er waren geruchten dat (…) Fefer ook slachtoffer was. Daarom verzocht Robeson om een ontmoeting met zijn oude vriend; hem werd gezegd te wachten omdat deze op vakantie in de Krim was. Intussen werd Fefer uit de gevangenis gehaald, werd een aantal dagen goed verzorgd om aan te sterken en daarna naar een afgeluisterde kamer gebracht om Robeson te ontmoeten. Hij zou met gebaren duidelijk hebben gemaakt dat hij gevaar liep en dat Robeson, terug in Amerika, er bekendheid aan moest geven om de gearresteerden te redden. Robeson heeft de details van de ontmoeting echter geheim gehouden tot zijn dood. Hij wilde de reputatie van de door hem gerespecteerde Sovjet-Unie niet beschadigen.’
’t Internet leert me dat er veel over de kwestie geschreven is. Wie ’t Engels beheerst kan bijvoorbeeld dit Engelstalige essay lezen. Ik vertaal er ’t het slot van: 
‘Ook al koesterde hij privé twijfels over het Sovjet Project (zoals onder meer zijn zoon later volhield), nooit stond hij openlijke kritiek toe op de USSR — het land van het grote experiment dat aan Paul Robesons tragische liefde voor Rusland hoop en waardigheid bezorgde — hoewel het ook de levens verwoestte van miljoenen onschuldigen, onder wie enkele van zijn beste vrienden. Hier ligt de tragedie van Paul Robeson, een groot man en kunstenaar wiens wanhoop over de vernederingen van zwarte Amerikaanse burgers en de slachtoffers van het imperialisme, gecombineerd met zijn diepe genegenheid voor de Russische en Joodse cultuur, hem voor een martelend moreel dilemma plaatste, waarin hij uiteindelijk niet slaagde om het op te lossen.’ 


(°) Solomon Volkov, Testimony. The Memoirs of Dmitri Shostakovich. 238 p. Faber & FaberLtd, London. 1981. © Solomon Volkov 1979.


dinsdag 18 april 2023

De oneliner van het spiegelbeeld

 De oneliner van het spiegelbeeld is een van de 100 poëtische oneliners die ik aan ’t schrijven ben. Eén lijn, 17 lettergrepen, geen leestekens, geen kapitalen. De oneliner komt uit het niets en verdwijnt daar ook weer in.  

even laat de ziener zien dat het spiegelbeeld zich laat spiegelen

Het inspirerende/illustrerende schilderij heet Verboden af te beelden (La reproductie interdite, 1937) en is een schilderij van René Magritte. Olie op doek. 81 cm hoog, 65 cm breed. Over Magritte heb ik wel meer stukjes gepost. De lijst met labels rechts van de blog leidt u ernaartoe. (Flor Vandekerckhove↗︎)

Flor in spoken word dient om de gedeclameerde versies van mijn verhalen/gedichten kenbaar te maken. Wie op Facebook zit, klikt hier.

maandag 17 april 2023

Daniël Gunst: primus van de klas

Links: ir. Daniël Gunst wijst op een infobord zijn naam aan, herinnering aan de werkgroep die er mee voor zorgde dat het erfgoed van De Haan gered werd. Rechts: twee oud-klasmakkers op een bank in het hart van ‘de concessie’ in De Haan.


HET JAAR IS 1968. De klas is Wetenschappelijke A, wiskundeklas van de moderne humaniora. Klastitularis is een leraar die we — omdat hij ons de berekeningen van de elektriciteit bijbrengt — Plong noemen. Op mijn klasfoto's draagt Daniël Gunst (°1949) het cijfer 64, maar in de schoolrapporten staat hij op 1. In die klas zijn er nog wel die in wiskunde uitblinken, Freddy Buffel bijvoorbeeld, maar Daniël valt niet te overtreffen; hij is van het soort dat burgerlijk ingenieurs aflevert. Dat is ook wat hij in 1973 wordt: burgerlijk bouwkundig ingenieur.
Volgt een carrière die over en weer gaat tussen overheid en privé, tussen Vlaamse gemeenschap en private vennootschappen. Wat uiteindelijk eindigt in een eigen BVBA, een ingenieursbureau, International Technical Services (ITS), bedrijf dat Gunst runt tot aan zijn pensionering in 2021.
De geboren en getogen Oostendenaar verhuist kort na zijn legerdienst naar De Haan. Zijn echtgenote, An Dumon, organiseert er haar tandartspraktijk. Het gezin krijgt vier kinderen en inmiddels mag Daniël zich opa van een rist kleinkinderen noemen. Dan zegt hij iets wat me aan ’t denken zet: ‘Ik heb vele jaren deel uitgemaakt van de beheersploeg van de katholieke scholengroep, waarin ook ’t college. Mijn familie heeft er school gelopen, ik heb er schoolgelopen, mijn kinderen hebben er schoolgelopen; ik wilde iets terugdoen.’ Dat Daniël Gunst voor zoiets gevraagd wordt, onthult dat hij notabel is. ’t Is evenmin toeval dat hij in De Haan voorzitter van de CVP wordt, destijds voorkeurpartij van de burgerij. 
Notabel, ik weet niet of hij graag heeft dat ik hem zo noem, maar mijn vuurtoren verzamelt inmiddels niet weinig gesprekken met oud-makkers en -klasgenoten, daarin vind ik niet meteen nog iemand die voor dergelijke taken gevraagd werd. Wat bij mij de vraag oproept: is het destijds in de klas al te zien dat Daniël een notabele in wording is? Waardoor ik tegelijk besef dat ik hem in die klas niet goed leer kennen. Zelf maak ik daar deel uit van de ‘boertjes’ die, omdat ze de school vroeger verlaten om tram en bus te nemen, in een aparte studiezaal ondergebracht worden; bij Pulle, studiemeester die zijn bijnaam dankt aan de drinkbus die we naar school  meenemen. De stedelingen — intra muros — waartoe Daniël Gunst behoort, zitten in een andere studiezaal. Het verschillende ritme van die studiezalen bepaalt ook de kameraadschappen, waardoor ik hem in dat college maar half ken. Mijn makkers zijn deze waarmee ik de tram naar huis neem. Zij worden geen ingenieur, ze worden beenhouwer, metselaar, keukenbouwer… notabel wordt geen van ons.
’t Is Hanenaar Jean-Pierre Casier die me op dat latere notabel aspect van Gunst wijst. Dorpsgenoot Casier spreekt met respect over Daniëls engagement om het bouwkundig erfgoed te beschermen in de beroemde concessie(°) en de dorpskern van De Haan. ’t Is trouwens dat engagement dat me naar dit gesprek voert. En 't is nu pas, tijdens dit gesprek, dat ik verneem dat Daniël, geboren op de Oostendse Konterdam, 'tussen visserijfamilies en vogelvangers' opgroeit, tussen mensen ‘met een groot hart, die een ongelooflijk hard leven moesten doorstaan’. Neen, het notabel zijn is er niet met de paplepel in gegoten.
Gunst vertelt me over de werkgroep die hij in 1977 mee opricht en over de forse tegenkanting die hij daarbij, ook vanuit zijn eigen partij, te verduren krijgt. Hij voelt de druk van projectontwikkelaars en grondbezitters, zij willen percelen samenvoegen waarop ze in hun verbeelding al winstgevende flatgebouwen zien rijzen. Die druk is er niet alleen achter de schermen, de werkgroep dient zich ook voor de rechtbank te verantwoorden en wanneer dat na 9 jaar (!) in het voordeel van de werkgroep beslecht wordt, resten er nog advocaten te betalen. Het engagement van ir. Daniël Gunst is dus zeker niet gratuit. ’t Is trouwens iets wat hij deelt met zijn echtgenote, ook An Dumon wordt begeesterd door de behoefte ‘iets terug te doen’. Bij haar uit zich dat in hulp aan noodlijdenden in Roemenië.
Nadat we over dat alles, en over nog meer ook, gesproken hebben, op een bank in ’t hart van ‘de concessie’, begeleidt Daniël me naar de tram. Onderweg vertelt hij dat hij straks gaat joggen, wat me nog niet weinig jaloers maakt.


(°) Over de geschiedenis van ‘de concessie’ van De Haan staat op de site van burgemeester Vandaele een verhelderende brochure: hier.

zaterdag 15 april 2023

Meedogenloos detumescentie zoekend

Midden: ‘the best rock and roll biography ever written’, boek van Nick Tosches (rechts).


Detumescentie. Het woord staat niet in Het Groene Boekje, wel in de Ensie: (Lat. van de = af, en tumescere = zwellen). De zucht tot af zwelling of ontlasting der geslachtsdeelen van de daarin opgehoopte geslachtsstoffen: volgens Moll een der beide componenten van de geslachtsdrift (vgl. contrectatie).


In De Standaard der Letteren staat wekelijks een rubriek over het lievelingsboek van een Bekende Vlaming. Op 8 april heeft Frank Vander linden het over Hellfire, biografie van Jerry Lee Lewis, boek van Nick Tosches. Tijdschrift Rolling Stone zegt: ‘the best rock and roll biography ever written.’ Zegt Vander linden: 
Dat is wat me zo aanspreekt bij rockjournalist en schrijver Nick Tosches. Hij schreef, zowel in zijn fictie als in zijn non-fictie, als een dichter (…) de stijl is bijna belangrijker dan de inhoud. Over Lewis’ doorbraakhit Whole lotta shakin’ goin’ on zou elke keurige biograaf schrijven dat de song meteen een succes was. Tosches daarentegen, schreef dit:
'It was everywhere, blasting forth like thunder without rain from cars and bars and all the open windows of the unsaved. Its wicked rhythm devoured the young of the land. It bloodied virgins and stirred new housewives to recall things they never spoke of. It inspired boys to reinvent themselves as flaming new creatures and to seek detumescence without ruth.'
Vander linden gaat daarna nog een eind enthousiast door over dat boek. Het ‘gaat niet alleen over rock-’n-roll, het is ook rock-’n-roll. (…) Het is een manier van schrijven die je in de muziek terugvindt bij iemand als Nick Cave. Een heel oprechte samenvoeging van wildheid en plechtstatigheid. (…)’ 
Ik waag me aan een vertaling, zonder de dichterlijke kracht te breken, permitteer me daarom enkele vrijheden: Lewis’ doorbraakhit, schrijft Tosches: 
“was overal, het lied schoot naar buiten, als een donderslag bij heldere hemel, uit auto's en kroegen en alle open ramen van de verworpenen. Zijn boosaardige ritme verslond de jeugd van ’t land. Het bevlekte maagden en herinnerde jonge huisvrouwen aan dingen waarover ze nooit spraken. Het inspireerde jongens om zichzelf heruit te vinden als vlammende nieuwe wezens, meedogenloos ontlading zoekend.’
Ik ontdek dat het boek ook in ’t Nederlands bestaat. Omdat ik wel eens wil zien in hoeverre mijn vertaling verschilt, haal ik het uit de rekken van de bib. Op de tram lees ik meteen het voorwoord van de vroeger al door mij geprezen Greil Marcus. Net als Vander linden staaft hij zijn bewondering met een citaat: 
‘Soms waarde hij tierend rond in hemeltergende almacht, bevelen uitdelend aan degenen om hem heen, als Belial aan zijn gunstelingen. Hij was de Killer en hij was daartoe gedoemd zolang de mens om de tweestrijd tussen goed en kwaad in zielenpijn kon verkeren. Hij zette zich neer in de kleedkamers van ontelbare, bedompte nachtclubs en wist dat, en dan slikte hij nog meer pillen en spoelde ze weg met drie vingers meer whisky en wist het nog beter. Hij liep als een man naar het podium met zijn Churchill-sigaar in een hand en zijn waterglas met whisky in de andere en beukte op de piano en zong zijn zondige liederen en hij verlokte hen die voor hem stonden, stervelingen, niet als hij vanaf de vrouwenschoot voor de ondergang gemaakt; hij verlokte hen om even samen met hem op de rand van de hel te komen staan. Daarna verdween hij in de oeroude nacht, op weg naar meer pillen en meer whisky, naar het oord waar de zwarte honden nimmer het blaffen staakten en de dageraad nimmer aanbrak; daar ging hij heen.’
Tosches gebruikt al die bijbels klinkende taal niet zomaar, het is het taalbad waarin Jerry Lee Lewis is gewassen. En dan, op bladzijde 114 staat het door Gideon den Tex vertaalde citaat waarnaar ik op zoek ben. Ik neem ook de voorgaande zinnen mee, wat de tekst nog sterker maakt: 
‘Roem tilde haar rok op voor de laatste woeste zoon. Met het verstrijken van de Zuidelijke zomer, hete dag na hete nacht, klonk het geluid van Whole lotta shakin’ goin’ on luider en onheilspellender. Het was overal, dreunde als donderslagen zonder regen uit auto’s en kroegen en alle open ramen van de ongereddenen. Zijn duivelse ritme verzwolg de jongelingen in het land. Het bevlekte maagden met bloed en prikkelde bij jonge huisvrouwen de herinnering aan dingen waar zij nooit over spraken. Het inspireerde jongens zichzelf te herontdekken als vlammende nieuwe wezens en te streven naar een wroegingsloze ontzwelling van het lid.’

Flor Vandekerckhove


Nick Tosches. Hellfire. Het levensverhaal van Jerry Lee Lewis. Vertaling Gideon den Tx. Uitgeverij Ben Bakker. 1990. 258 pp.


De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.


vrijdag 14 april 2023

Bij nacht & ontij

Vergelijk het met piano-oefeningen, ik doe ’t om de stiel goed in de vingers te houden. Daarom schrijf ik deze reeks driezinnenverhalen, 200 in totaal, verhalen van maar drie zinnen lang: opening, midden, slot. ‘Lantaarn’ is zo’n driezinnenverhaal, het is nummer 129 in de rij, nog 71 te gaan. Bij ’t declameren begeleid ik mezelf op de strumstick, de drummer van GarageBand houdt me in toom. De gif is van Bill Domonkos.

www.youtube.com/watch?v=xGvhu9yfjr0

[215]


Lantaarn — Ah, ik zou er echt alles voor over hebben om ’s nachts niet meer van haar te moeten dromen. Door een kier in de draperieën kijk ik uit over een desolaat lege straat. Daar, in ’t licht van de lantaarn, zie ik haar staan, omgeven door ufo’s.  (Flor Vandekerckhove)

donderdag 13 april 2023

Op de verjaardag van James Ensor

— Twee pyrogravures van Jo Clauwaert. (2012) —

 Op 13 april 1860 wordt James Ensor in Oostende geboren. De Laatste Vuurtorenwachter herdenkt die verjaardag met de herplaatsing van een gedicht. Het dateert oorspronkelijk van 2006 en verscheen toen in een Oostende-Special van het weekblad Knack.

Ensor en zijn bende in Oostende 


In een winkel vol

Muilen en prullaria

Krast hij een wereld bij elkaar,

Waarin vissers dood zijn als aristocraten,

Egmont, Hoorn, te midden van soldaten,

Nonnen, een geweer en een pastoor

Om ’t volk te weren,

Het naar de sloppen in de Witte Nonnenstraat,

Het Portje van Hourrah terug te laten keren.


Door zijn winkelraam

Ziet hij het vergaan ontstaan

Van Claus, van Arno

En de IJslandvaarders,

Terwijl de storm luidruchtig

Guirlandes en confetti,

Tips voor paardenrennen en voor koopjes

Over uitgewaaide kaaien jaagt

In het Straatje zonder Einde.


Als een perfecte commerçant

(Altijd een fopneus bij de hand)

Groet hij Zweig en Roth die,

Gestrand op een Grand Tour

Die er toch geen was,

Luisteren naar het kraken van de stad,

Onder het beuken

Van een stoet die

Nader uit het oosten komt.


Terwijl de dode rat Oostende viert,

Verlaat het schip De Hoop de kaai.

Het schuim verzwelgt de Vlaand’renstraat.

Permeke houdt zijn boog al klaar

Waarmee hij tierlantijnen schiet

Op meisjes die

Hun witte kousjes hebben aangedaan,

Niet voor Spilliaert, maar

Om naar ’t bal van Stephanie te gaan.


Ons niet gezien.

Niemand leert ons toten trekken,

Wij troosteloze wezen van het carnaval.

Kijk, de maskers komen van het strand,

Lucy Loes speelt het harmonium

En de waard zet al de roemers klaar.

Terwijl wij als de wachtman waken

Onder de spin boven zijn graf in ’t zand,

Neuriet Cowboy Henk het avondlied.

 

Ensor en zijn bende…

op YouTube

https://www.youtube.com/watch?v=6sDnvG0cGR0

[643]