
Het duurt een tijdje vooraleer ze in dat columngenre haar draai vindt (‘Is een column een verslag? Is het een
gesprek? Is het de weergave van een gemoedstoestand? Ik weet het niet, want
voordat ik begon te schrijven voor de Jornal do Brasil had ik alleen maar
romans en verhalen geschreven.’) en je voelt dat wanneer je dat boek leest.
Of misschien moet ik zeggen: ik voel dat, want ik schrijf nu zelf al een aantal
jaren zo’n column in een weekblad en ik heb dat ook zelf ervaren: het duurt enige
tijd vooraleer je daar je stijl, toon & ritme in vindt; zo'n column is een genre dat veel mogelijke genres in zich draagt.
Lispector is een rasschrijver: ‘En
ik ben geboren om te schrijven. Het woord is mijn heerschappij over de wereld.
Sinds mijn kinderjaren heb ik verscheidene sterke roepingen gehad. Een daarvan
was schrijven. Waarom weet ik niet, maar die roeping ben ik gevolgd. Misschien
omdat ik voor de andere roepingen een langere leertijd zou nodig hebben,
terwijl bij het schrijven de leertijd bestaat uit het eigen leven dat in en om
je heen geleid wordt. (…) Ik heb vanaf mijn zevende geoefend om ooit de taal in
mijn macht te krijgen. En toch is het telkens ik de pen oppak alsof het de
eerste keer is. Elk boek van mij is een moeizaam en gelukkig debuut. Dat
vermogen om mezelf volledig te vernieuwen naarmate de tijd verstrijkt, is wat
ik leven en schrijven noem.’
Schrijven, het doet iets met een mens, zoveel is zeker. Maar wat?
Clarice Lispector formuleert een antwoord. Ze heeft het daarin over het
schrijven van columns, maar ik kan mezelf er niet in herkennen. Misschien
komt dat doordat Lispector in haar stukjes op zoek gaat naar de niet te vatten
zielenroerselen van de innerlijke mens, materie die mij maar matig interesseert.
Misschien is het iets typisch Latijns-Amerikaans of Braziliaans, of zelfs
typisch voor Rio, want ook dit is iets wat ikzelf nog niet heb mogen ervaren: ‘(…) columns schrijven heeft iets mysterieus
wat ik niet begrijp: columnisten, tenminste hier in Rio, zijn heel geliefd. En
op zaterdag dit soort columns schrijven heeft me nog meer liefde gebracht. Ik
voel me zo dicht bij mijn lezers. En zo gelukkig dat ik kan schrijven voor een
krant, want ik heb zoveel ontzag voor kranten.’ Een bladzijde verder
schrijft ze: ‘[V]oor een krant schrijven
is een geweldige ervaring die ik nu opnieuw beleef, en journalist, wat ik ooit
was en nu weer ben, is een geweldig beroep. Contact met een ander hebben via
het geschreven woord is heerlijk. (…) En schrijven maakt een god van een mens.’
Vandaar wellicht dat Willem Kloos kan dichten: ‘Ik ben een God in ’t diepst van mij gedachten/ En zit in ’t binnenste
van mijn ziel ten troon.’
Voor de rest blijft het leven een pijnlijke zaak, dat geldt zowel voor Kloos als voor het jonge opgroeiende meisje waaraan de schrijfster op latere leeftijd terugdenkt. En
kijk, die zin alleen al maakt haar boek voor mij lezenswaard: ‘En ik, die niet gewend was aan wallen onder
de ogen, voelde hoe er wallen kwamen te zitten onder mijn verschrikte ogen.’
Flor Vandekerckhove