— Larissa Reissner (1895-1926) — |
In 1929
publiceerde de uitgewezen Russische revolutionair Leon Trotski zijn autobiografie. In 1930
werd het boek onder de toepasselijke naam Mijn
leven in ’t Nederlands uitgegeven en die oude vertaling kunt u hier helemaal gratis van ‘t
internet halen. Zelf heb ik dat ook gedaan, want
er valt op elke bladzijde van dat boek wel iets te leren: dat Trotski machtig
goed kon schrijven bijvoorbeeld, maar ook dat het boek opnieuw vertaald zou
moeten worden, want een ‘voorrede’
schrijft men vandaag niet meer, ook niet als men vindt dat daarvoor ‘het rechte ogenblik’ aangebroken is. Wie evenwel doorheen al dat oubollige, houterige Nederlands kijkt, ontdekt een schatkist. Een van de schatten heet Larissa Reissner, een medestrijder waarvan Trotski lyrisch wordt: ‘Deze heerlijke jonge
vrouw, die zo velen bekoorde, is als een vurige meteoor aan de hemel van de
revolutie voorbijgetrokken. Aan het uiterlijk van een Olympische godin paarde
zij een fijn ironisch verstand en de dapperheid van de soldaat. (…) Zij heeft
vertellingen geschreven over de burgeroorlog, die in de literatuur zullen
blijven voortleven. (…)’ Nou nou.
Ik struin het
internet af en vind nog wel mannen die deze ‘Olympische godin’ bezingen. Karl Radek bijvoorbeeld, een minnaar, en Boris Pasternak (die van dr. Zhivago) die een gedicht aan haar wijdt. Van het net haal
ik ook twee in het Engels vertaalde ‘vertellingen’
van deze ‘heerlijke jonge vrouw’. In
de ene, Hamburg at the
barricades, heeft ze het over de revolutionaire ontwikkelingen in
Duitsland. De andere tekst, Svyazhsk, is iets ouder en beschrijft een episode in de Russische burgeroorlog.
Svyazhsk is de naam van een negorij in Rusland, de plek waar het Rode Leger halsoverkop terechtkomt
nadat het van de Witten Kazan een pandoering van jewelste kreeg. Ik probeer enkele stukjes te
vertalen. ‘Het was, geloof ik, de derde of de vierde dag na de val van
Kazan dat Trotski in Svyazhsk aankwam.
In het kleine stationnetje kwam zijn trein vast te zitten; zijn locomotief
hijgde een beetje, werd ontkoppeld, vertrok om water in te slaan, maar kwam
niet terug. De wagons bleven in de rij staan, even onbeweeglijk als de vuile stro rieten
boerenhutten en de barakken die bezet werden door de staf van het Vijfde Leger.
Die onbeweeglijkheid onderstreepte stilzwijgend dat het van hieruit nergens heen
ging (…) Beetje bij beetje begon het fanatieke geloof echt vorm te krijgen dat
dit kleine stationnetje het startpunt zou worden van een tegenoffensief op
Kazan.’
‘Elke
dag dat dit godvergeten, arme spoorwegstationnetje het tegen de veel sterkere
vijand uithield, werd het sterker en steeg het vertrouwen. Van in den verre,
van afgelegen dorpen in het hinterland, kwamen soldaten, eerst man per man,
vervolgens kleine detachementen en uiteindelijk militaire formaties die in veel
betere staat verkeerden.’
‘Ik
zie dat Svyazhsk nu voor me, waar geen enkele soldaat ‘onder dwang’ vocht.
Alles wat daar leefde en in zelfverdediging aan ’t vechten was —alles was
verbonden door de sterkste banden van zelfdiscipline, vrijwillige deelname aan
een strijd die bij de start zo hopeloos leek.’
‘Mensen
sliepen op de vloer van het station, in vuile hutten vol stro en gebroken glas
— zij hoopten nauwelijks op succes en vreesden daardoor niets. De speculatie
wanneer en hoe dit zou eindigen interesseerde niemand. ‘Morgen’ bestond gewoon
niet; er was alleen maar dit korte, hete, walmend stukje tijd: vandaag. En men
leefde ernaar, zoals men in de oogsttijd leeft.’
Akkoord, Larissa
Reissner Is de mindere van Isaak
Babel maar dat is een onheuse vergelijking,
want de meerdere van Babel moet nog geboren worden. Bovendien schrijft ze dit
stukje in 1922, ze is pas 27, en staat dan al mijlenver boven de auteur van Vijftig tinten grijs.
Chick lit is evenmin de passage waarin ze een nacht in dat stationnetje beschrijft: ‘En nooit hebben ze geleefd, niets weten ze van ’t leven, zij die nooit de nacht op de vloer doorgebracht hebben, in gescheurde en door luizen bereden kleren, daarbij almaar denkend hoe wondermooi de wereld is, oneindig mooi! Dat het oude hier omvergeworpen wordt en het leven met blote handen vecht voor de onweerlegbare waarheid, voor de witte zwanen van zijn verrijzenis, voor iets dat zoveel groter en beter is dan het stukje sterrenhemel dat we door het fluwelen duister van een venster met gebroken ruiten zien — voor de toekomst van de hele mensheid.’ Een stuk literaire non-fictie waarvan een mens alleen maar stil kan worden.
Chick lit is evenmin de passage waarin ze een nacht in dat stationnetje beschrijft: ‘En nooit hebben ze geleefd, niets weten ze van ’t leven, zij die nooit de nacht op de vloer doorgebracht hebben, in gescheurde en door luizen bereden kleren, daarbij almaar denkend hoe wondermooi de wereld is, oneindig mooi! Dat het oude hier omvergeworpen wordt en het leven met blote handen vecht voor de onweerlegbare waarheid, voor de witte zwanen van zijn verrijzenis, voor iets dat zoveel groter en beter is dan het stukje sterrenhemel dat we door het fluwelen duister van een venster met gebroken ruiten zien — voor de toekomst van de hele mensheid.’ Een stuk literaire non-fictie waarvan een mens alleen maar stil kan worden.
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten