DE INSPECTEUR vroeg: ‘Leg eens uit waarom gij
uw baard hebt laten groeien.’ Ik voelde aan mijn wang die ik ‘s avonds,
zoals steeds, gladgeschoren had. Tegelijk
besefte ik dat ik in een kafkaiaanse situatie van het niveau 3 terechtgekomen
was en dat het geen zin had hem tegen te spreken. Ik stond op het punt
alles te bekennen wat hij maar wilde, toen in de gang iemand riep: ‘Koffie!’ Daarop verlieten we het lokaal, de inspecteur en ik. Hij sloeg rechtsaf naar de plek waar
de koffie staat en ik links, richting voordeur. Buiten stond een
zwaarbewapende politievrouw een jointje te smoren, ik ging naast haar staan. De winterkou sloeg
op me neer en ik zette mijn kraag recht. ‘Wat
een weer hé’, zei ze, terwijl ze me haar frietzak presenteerde. Ja, dat was
waar, de lucht zat potdicht van het onweer dat op uitbarsten stond. Ik nam een ferme
snok en terwijl de nederwiet zich een weg naar mijn hersenen zocht, keken we samen
uit over het plein dat helemaal wit kwam te liggen van de hagelbui die van west
naar oost over het land aan ’t trekken was.
1 opmerking:
wow. die zwaarbewapende politievrouw...stoned as hell....ging ze dan praten tegen haar mitraillette toch, zo stoned van die nederwiet? ik kan mij dat al voorstellen ;-) neeeeeeddeeeerrrrrwiedewiedewiet, needeerrrrrwiedewiedewiet jaja jaja nederwiedewiedewiedewiedewie....
Een reactie posten