zondag 2 februari 2014

Hervé Casier: is dat niet choquerend?

Hervé Casier (°1943) en zijn gezellin Elisabeth Franco aan wie het boek De Warvingegedichten opgedragen werd.



SCHRIJVERS, je hebt ze in maten en gewichten: zij die roem nastreven en zij die nimmer de schijnwerpers opzoeken; zij wier werk over de toonbank glijdt en zij die de markt niet halen; zij die je om de haverklap tegen ‘t lijf loopt, zij die je nooit ofte nimmer in de publieke ruimte ziet… 
Hervé J. Casier ontmoet ik voor ’t eerst in 1991. Dat is op de boekenbeurs in Antwerpen. We tekenen beiden present op de stand van uitgeverij Nioba, waar we op haast wonderlijke wijze ook de Oostendse dichter Frank Decerf ontmoeten. Dag Frank, dag Hervé, dag Flor… Zie ons hier staan, drie streekgenoten, drie woonachtig op dezelfde morzel grond, drie die tegen een potentiële uitgever uit ‘t Stad aanschurken. Het kan haast niet anders of er hangt stront aan de knikker. Al gauw blijkt dat die uitgever een zwendelaar is, en wij de pineut. We moeten uitwijken en komen gedrieën bij Manga terecht, Oostendse uitgeverij die voor ons doet wat Nioba nagelaten had. Manga is helaas geen lang leven beschoren en we gaan elk onze eigen weg. Van Casier verneem ik niets meer. 
Tot verleden jaar. Iemand bezorgt me zijn mailadres. Ik neem contact op en we gaan koffie drinken. Casier is blijven schrijven, verneem ik daar. Meer, een gerenommeerde uitgever durft het aan een uitgebreide selectie van zijn gedichten te publiceren. Resultaat: een boek om jaloers op te zijn. (*) Mooi vormgegeven, goed op de markt gepositioneerd, 296 bladzijden, een lay-out die getuigt van sobere chic… Klasse!
De vroegste erin opgenomen gedichten dateren van 1964, de meest recente zijn van 2011, jaar waarin de bloemlezing uitgegeven wordt. Casier schrijft dus al een halve eeuw. Dat wil zeggen dat hij waarlijk schrijver is, iemand die ondanks de wisselvalligheden van het leven de pen blijft, heu, omklemmen. Op de binnenflap lees ik dat Hervé niet alleen poëzie schrijft. Van hem werden ook vier novellen en twee romans gepubliceerd. Een ervan ‘werd bekroond met de driejaarlijkse Arthur Merghelynckprijs voor het proza door de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, tijdvak 1982-1984.’ Meer: ‘Als waardering voor zijn werk werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Leopold II (1986) en Ridder in de Kroonorde (1996).’
Ik vind dat erg choquerend. In 1991 loop ik een medepineut tegen het lijf, een waarvan ik vervolgens drieëntwintig jaar lang niets verneem, en opeens steekt hij me een boek onder de neus, oeuvre dat in de prijzen valt bij Leopold II en Arthur Merghelynck. En toch heb ik drieëntwintig jaar lang niets over Hervé Casier vernomen. Is dat niet choquerend? Ik zie dat De Standaard der Letteren in 1987 een groot stuk aan Casier wijdt; over ’s mans gedichten werd in o.a. de Poëziekrant geschreven en in 2012 werd de dichter door zijn gemeente gevierd… En al die tekenen zijn aan mij voorbijgegaan. Choquerend! 

(*) Hervé J. Casier. De Warvingegedichten. 2011. C. A’pen/A’dam, de Vries-Brouwers. 296 bladzijden. 

Geen opmerkingen: