Hervé Casier (°1943) en zijn gezellin Elisabeth Franco aan wie het boek De Warvingegedichten opgedragen werd. |
Hervé J. Casier ontmoet ik voor ’t eerst in 1991.
Dat is op de boekenbeurs in Antwerpen. We tekenen beiden present op de stand van uitgeverij
Nioba, waar we op haast wonderlijke wijze ook de Oostendse dichter Frank Decerf
ontmoeten. Dag Frank, dag Hervé, dag
Flor… Zie ons hier staan, drie streekgenoten, drie woonachtig op dezelfde morzel grond, drie die tegen een potentiële uitgever
uit ‘t Stad aanschurken. Het kan haast niet anders of er hangt stront aan de knikker. Al gauw blijkt dat die uitgever een zwendelaar is, en wij de pineut. We moeten uitwijken en komen gedrieën bij Manga terecht, Oostendse uitgeverij die voor ons doet wat Nioba nagelaten had. Manga is helaas geen lang leven beschoren en we gaan elk
onze eigen weg. Van
Casier verneem ik niets meer.
Tot verleden jaar. Iemand bezorgt me zijn mailadres. Ik neem contact op
en we gaan koffie drinken. Casier is blijven
schrijven, verneem ik daar. Meer, een gerenommeerde uitgever durft het aan een uitgebreide selectie van zijn gedichten te publiceren. Resultaat: een
boek om jaloers op te zijn. (*) Mooi vormgegeven, goed op de markt
gepositioneerd, 296 bladzijden, een lay-out die getuigt van sobere chic… Klasse!
De vroegste erin opgenomen
gedichten dateren van 1964, de meest recente zijn van 2011, jaar waarin de bloemlezing uitgegeven wordt. Casier schrijft dus al een
halve eeuw. Dat wil zeggen dat hij waarlijk schrijver is, iemand die ondanks de wisselvalligheden van het leven de pen blijft, heu, omklemmen. Op de binnenflap lees ik dat Hervé niet alleen
poëzie schrijft. Van hem werden ook vier novellen en twee romans gepubliceerd.
Een ervan ‘werd bekroond met de
driejaarlijkse Arthur Merghelynckprijs voor het proza door de Koninklijke
Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, tijdvak 1982-1984.’ Meer: ‘Als waardering voor zijn werk werd hij
benoemd tot Ridder in de Orde van Leopold II (1986) en Ridder in de Kroonorde
(1996).’
Ik vind dat erg choquerend. In 1991 loop ik een medepineut tegen het
lijf, een waarvan ik vervolgens drieëntwintig jaar lang niets verneem, en opeens
steekt hij me een boek onder de neus, oeuvre dat in de prijzen valt bij Leopold II en Arthur Merghelynck. En toch heb ik
drieëntwintig jaar lang niets over Hervé Casier vernomen. Is dat niet
choquerend? Ik zie
dat De Standaard der Letteren in 1987 een groot stuk aan Casier wijdt; over ’s
mans gedichten werd in o.a. de Poëziekrant geschreven en in 2012 werd de
dichter door zijn gemeente gevierd… En al die tekenen zijn aan mij
voorbijgegaan. Choquerend!
(*) Hervé J. Casier. De
Warvingegedichten. 2011. C. A’pen/A’dam, de Vries-Brouwers. 296
bladzijden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten