|
Na de lagere school scheidden onze wegen. Marcel koos voor de
hotelschool, maar hij koos vooral voor ’t leven. Hij was nog een tiener toen
hij al op de Oostendse slipway schepen aan ’t kuisen was. We herinneren ons ook
dat Van Paemel in de vismijn gewerkt heeft en op de maalboten; jobs die
onlosmakelijk met onze streek verbonden waren.
In die tijd was Bredene ’s winters niet veel meer dan een negorij, maar
in de zomer bruiste de duinenwijk als een stad. Het nachtleven werd er aangevuurd
door een rist dancings⇲ met legendarische namen: Cosmo, King, Djinn… Wij, teenagers, bewogen ons houterig over de dansvloer,
maar Marcel niet, hij swingde de pannen van het dak. Over die tijd
vertelt Jean-Pierre Boentges⇲(†) nog altijd met zichtbaar genoegen: ‘Ik werd dj in de Cosmo en toen ik door de
concurrentie van de King weggekaapt werd, nam Marcel er mijn plaats in. Er is
een vriendschap uit gegroeid die een leven lang stand kon houden.’
Marcel Van Paemel was een kenner van de popmuziek en een bijzonder goeie
dj, hij kon, zoals gezegd, mensen entertainen. Hij trok
van de ene draaitafel naar de andere en kwam zodoende in Gent terecht, in dancings
van de toen vermaarde Kuiperskaai. Daar ging het hoog voor Van Paemel, zo hoog
dat hij zich een appartement op de Kouter kon veroorloven, de duurste
wijk van de stad. Maar het nachtleven was ook slopend. Marcel kon geen
alcohol verdragen, met de drank ging het van kwaad naar erger en hij was nog geen dertig
toen hij de fles al links liet staan. Met succes! Nooit zou hij nog een
druppel alcohol aanraken. Wat dat betreft was hij voor velen een voorbeeld, ook
voor mij. Zo hectisch als zijn jeugd geweest was, zo rustig werd zijn
volwassenheid. In die tijd leerde ik hem ook beter kennen. Hij hield er een
haast boeddhistische levensfilosofie op na: first
things first, doe stille voort, maak je niet dik, pluk de dag… De rebel without a cause was een rustige
dertiger geworden. Enkele keren zijn we samen vanuit Gent naar Bredene gereden,
hij op bezoek bij zijn zuster, ik bij mijn ouders. Beroepsmatig bleef hij nog
lang in de horeca actief en verwierf er een reputatie, van hem werd
gezegd dat hij een dood café weer tot leven kon wekken. Zei ik niet dat hij
een geboren entertainer was? Aan dat entertainen had hij evenwel almaar minder
behoefte en zijn leven werd nog rustiger dan het al was. Overdag kweekte hij
cactussen, liep rommelmarkten af en knapte houten meubeltjes op. ’s Avonds
sloeg hij een kaartje met het nachtvolk en ouwehoerde hij over popplaten met
zijn muziekvrienden. Zijn beroepsloopbaan sloot hij af als hulp in een
ziekenhuis.
Het bericht van zijn dood kwam onverwacht. Een bloedklonter deed hem de das om. De jongste jaren hadden we nauwelijks nog iets van
Marcel gehoord. Verwonderlijk was dat niet. Het internettijdperk had hij aan
zich voorbij laten gaan. Een GSM? Had hij niet. Autorijden deed hij niet. Hij
had zelfs geen vaste telefoon. Wanneer hij moest bellen, deed hij dat… bij
de beenhouwer.
Ik zie dat Marcel Van Paemel met een kerkdienst begraven wordt. Daardoor
herinner ik me een gesprek dat we ooit over kerkdiensten voerden en waarvan me een
zin bijgebleven is: ‘Ik kom alleen maar voor
de muziek.’ Ik googel de term en kom uit bij een singeltje uit 1970, waarop
ene D.C.Lewis Mijn gebed zingt, een tearjerker die de woorden bevat die we als Marcels levensmoto kunnen beschouwen: 'Ik kom hier alleen maar voor de muziek.'
[In DLVuurtorenwachter dateert deze post van 2015. In 2024 redigeer ik hem opnieuw ten behoeve van de FB-groep Bredene Retro.]
2 opmerkingen:
Mooi...
( L Blomme)
Ik kom toevallig op het artikel over Marcel Van Paemel. Ik heb hem heel goed gekend als ober in The Old Camebridge in Gent in 1982-1983. Ik was er vaste klant en na een tijdje groeide een vriendschap tussen ons. Ik ben nog op zijn appartement geweest om zijn prachtig gerestaureerde meubelen te bewonderen. Fijn om iets meet over zijn levenswandel te lezen.
Een reactie posten