— Zomercavalcade te Bredene, 1955. Twee prinsen begroeten elkaar. De prins rechts, is Kamiel I (Kamiel Vanthomme). Links, Don Juan, prins Carnaval van Aalst. Rechts, de burgemeester van Bredene, August Plovie. Op de achtergrond herken je de kiosk op het feestplein van Bredene Duinen. (Foto uit deplaete.be⇲.) —
|
IN haar column 'Het dorp bestaat niet meer' vertelt Ann De Craemer hoe haar vader in 1959 in het dorp een man ziet…
'die hem altijd is bijgebleven en die op bijna alle plaatselijke wielerwedstrijden opdook: een zwarte man, toen nog "neger" genoemd, maakte zijn tocht langs dranghekkens met in zijn hand een doos snoepjes en schreeuwde luid "Karra Boeia, Karra Boeia, spekka voor de keela”.'
Godver, denk ik meteen, dat is ‘m! Dat is 'Boele', de enige zwarte medemens die ik tijdens mijn kindertijd hier op straat kan zien. Hij tekent jaarlijks present op de dag dat de cavalcade door de straten van Bredene trekt (voor de jonge lezers: een cavalcade is een stoet). Op de stoep staan toeschouwers zich vele rijen dik te vergapen aan praalwagens en nog meer aan de indrukwekkende billen van Nederlandse majorettes. Maar voor het zover komt, passeert daar eerst nog de pikzwarte 'Boele'. Hij heeft een mooi pak aan, glimt van het zweet en leurt met snoep. Terwijl hij voorbij de wachtende massa’s voortschrijdt, prijst hij zijn waar aan, luidkeels ‘boules’ roepend. Van zodra we hem achter de bocht in ’t zicht krijgen, beginnen wij, kinderen, opgewonden te roepen: ‘Boele is daar! Boele is daar!’, hij is de voorbode van de cavalcade. Dat hij ook de voorbode is van de verstedelijking, de globalisering en de interculturele maatschappij, konden wij toen natuurlijk niet weten en Boele zelf al evenmin.
(*) Deze post van 1 april 2012 werd volledig herwerkt op 12 juli 2020, in 2021 deel ik hem in de FB-groep Bredene van en voor iedereen. In 2024 presenteer ik het stukje ook aan de nieuwe FB-groep Bredene Retro.
1 opmerking:
Ja, wat was er toen mis aan het woord neger? ik heb hem als kind ook nog gekend, maar wij noemden hem gewoon Karra Boeia. Soms liep hij langs "ons" strand, drie golfbrekers ver van het duinengat en waar we naar hartenlust zwommen ook al stond er een paal "verboden te baden", maar die diende alleen als uitkijkpost voor de meeuwen en als pispaal voor de honden die vrij rondliepen. Dat Karra Boeia de voorpost was van de cavalcade zal wel zijn, maar op kop van de eigenlijke stoet stapte commissaris Henri Verhelst, fier met korte militaire pasjes, geflankeerd door twee poliesjes. Ik zeg wel poliesjes want het woord flikken bestond toen nog niet.
Een reactie posten