dinsdag 1 mei 2012

De Markt


ER IS een tijd geweest waarin de schrijver niet echt een schrijver was. Hij wilde wel, maar deed het niet, hij dacht er alleen maar aan, hij was een werkman die aan schrijven dacht. 
Werken wilde hij dan weer niet, maar hij deed het toch. Dat viel niet mee, veel vaardigheden bezat hij niet, toch niet van het soort waarmee je een knelpuntberoep invult. Een mens zou er communist van worden, zei hij menigmaal. Dat deed hij uiteindelijk ook, communist worden, ook al geen meerwaarde op de arbeidsmarkt.
De arbeidsmarkt. U ziet hem niet, maar hij bestaat. Hij bestaat uit werklozen. Vroeger kon je die in lange rijen aan de dop zien staan, alwaar ze dagelijks een stempel kwamen halen. Vandaar dat ze stempelaars genoemd werden, dompelaars met een stempel. Omdat die rijen op den duur te lang werden — geen gezicht — besloot de overheid ze van de straat weg te halen. De arbeidsmarkt werd van het doplokaal naar de werkloosheidsval verplaatst, waar de werklozen in een hangmat wachtten tot hun prijs danig gezakt was.
Soms werd de schrijver, die nog geen schrijver was, op de arbeidsmarkt gerekruteerd. Dat was het geval toen De Markt een secretaris zocht. Die vereniging was een club van hardwerkende Vlamingen, specialisten in de verkoop van onzin. Zo werd de werkman een secretaris en leerde hij De Markt goed kennen. Hij dacht er het zijne van, schreef dat op in een schriftje en De Markt werd een haast onuitputtelijke bron van inspiratie. Tegen de tijd dat het cahiertje vol stond, was hij een schrijver geworden. Hij gaf het schriftje toepasselijk de naam De Markt en stuurde het naar een uitgever die er ook het zijne van dacht en het in de prullenmand gooide.
Het allereerste verhaal uit dat weggegooide cahier had het over een man die met veel succes onzin kon verkopen en omwille van die bedrevenheid Marktleider was. In dat verhaal moest De Markt de jaarlijkse groepsreis organiseren. Het bestuur nam plaats, de secretaris nam zijn schriftje, de Marktleider nam een slok. Meteen stak de Marktleider van wal met onzin. De bestuursleden onderdrukten een geeuw en sommigen grepen al naar de fles. De secretaris, die zoals gezegd communist geworden was en schrijver in wording, spitste de oren. ‘Weet De Markt’, vroeg de Marktleider opeens, ‘hoe communisten te werk gaan?’ Het was een retorische vraag. Uiteraard wist niemand het, ook al omdat het niemand interesseerde. De secretaris wist het, maar hij zei wijselijk niets. De Marktleider wist het ook: De communisten, die zijn met niet veel, begon hij ongevraagd de rode tactiek uit te leggen. Dat kon de secretaris beamen, maar hij bleef zwijgen. Wel, zo vervolgde de Marktleider, genietend van de onwetendheid van de anderen, ze plaatsen hier en daar een mannetje in verenigingen met invloed. In De Markt bijvoorbeeld hahaha. En ze proberen daar de dingen te beïnvloeden. In hun richting natuurlijk!
De secretaris wist niet wat hij hoorde, want hij beïnvloedde niemendal in welke richting ook. Ging dit over hem? Zou De Markt hem royeren? Hij bereidde zich al voor om met rode kaken de zaal te verlaten, richting stempellokaal. En toen zei de Marktleider onverwachts: ‘Maar laat ons naar de dagorde terugkeren, de groepsreis. Ik stel voor dat we onder de leden tien keer twee reizen naar Spanje verloten.’
Iedereen was blij dat men eindelijk tot de dagorde overging. De secretaris schreef het voorstel op, maar besefte al schrijvend ook de politieke implicaties ervan. Het waren de nadagen van het Francoregime. De caudillo lag op sterven, maar had nog voldoende levenskracht om een aantal tegenstanders richting wurgpaal te sturen. In heel de wereld werd geprotesteerd en de linkse beweging organiseerde een boycot. Niemand naar Spanje! En uitgerekend op dat moment zat de beginnende schrijver in een club die mensen per se naar dat land wilde sturen.
De secretaris vroeg het woord: ‘Mijnheer de Marktleider, dit is echt niet het geschikte moment…’. Waarna hij de politieke situatie op het Iberische schiereiland begon uit te leggen. Aan tafel schudde men eenparig het hoofd. Voor De Markt was Spanje gewoon alle dagen zon en serenades aan ’t balkon. Dat had De Markt geleerd van de geliefde schlagerzangeres Samantha die in die tijd overal te horen was. Met politiek had zo’n reis dus niets te maken. Bezwaren weggewuifd.
De secretaris greep nu zijn kans om De Markt met opgeheven hoofd te verlaten. Hij stond recht en sprak met luide stem: ‘Indien u dit beslist dan kan ik dat niet met mijn geweten in overeenstemming brengen. Ik zal ontslag moeten nemen.’ Dat had veel effect.  Iedereen riep en joelde. Belachelijk en chantage waren de twee vriendelijkste woorden. De secretaris klapte zijn schriftje dicht, stapte kordaat richting uitgang, maar werd onderweg tegengehouden door de Marktleider die inzag dat hij aan de dop niet onmiddellijk een vervanger zou vinden, toch niet aan zo’n voordelige prijs.
Laat ons geen ruzie maken over een bagatel’, sprak hij verzoenend, zoals het een Marktleider past, ‘Laat ons dit jaar kiezen voor… kiezen… kiezen voor… Zweden!’ Het gejoel verstomde, de bestuursleden monkelden. Ja, Zweden, zo zag je ze denken, dat waren langharige blondines, vrijgevochten meiden met veel seksuele appetijt, mjaa, misschien… En naar Spanje was iedereen al eens geweest. ‘Wat denk je secretaris,’ vroeg de Marktleider vervolgens, ‘Zweden, kan dat volgens jou? Olav Palme is daar premier. Dat is een socialistisch land.’  De secretaris begreep dat hij nu niet meer kon opstappen. Hij ging weer zitten, heropende zijn schriftje, schrapte Spanje en schreef het tegenvoorstel op: Zweden. 
De Markt trok dat jaar naar Zweden, waar het op dat tijdstip helaas buitensporig veel regende voor de tijd van het jaar.

1 opmerking:

Rarrie zei

Gelukkig ging de groepsreis niet naar Shanghai :

http://www.youtube.com/watch?v=zkZmPrOgD_E