dinsdag 2 april 2013

Wat is literatuur?


Wat een bombastische titel! En die gebruik ik om het over een geenszins bombastisch boek van Jannah Loontjens te hebben. Mijn pompeuze titel verwijst naar een gelijkaardige studie van Jean-Paul Sartre, een werk dat ik onlangs nog eens probeerde te lezen, maar waarvan ik ook nu weer helaas het einde niet gehaald heb.  Loontjens doet het minder pompeus dan Sartre, maar stelt zich in haar pas verschenen boek wel dezelfde vraag: wat is literatuur? Loontjens, Sartre, twee filosofen, twee auteurs die hetzelfde onderwerp benaderen…  Het leidt tot enige gemijmer. 
Veel filosofen zijn tegelijk auteur. Ook het omgekeerde is waar, veel schrijvers filosoferen op hoog niveau. Dat komt doordat schrijven en filosoferen verwante bezigheden zijn. Ze zijn nauwer met elkaar verwant dan bijvoorbeeld filosoferen en werken. Op de stelling van een nieuwbouw verwacht je niet filosoferende metselaars te zien staan. Veel poetsvrouwen die tegelijk auteur zijn, ken je wellicht evenmin.
Maar het kan natuurlijk wel. Zo stond er ooit in Humo een interview met een gediplomeerde germanist die haar dagelijkse brood als madame pipi moest verdienen. Is het onvoorstelbaar dat zo’n vrouw tegelijk een literair oeuvre produceert? Ligt de inspiratie in de toiletten niet voor het oprapen? Heeft de grote Charles Bukowski geen meesterwerk overgehouden aan de tijd dat hij in een postkantoor ging werken? J.J. Voskuil schreef zeven boekdelen vol over zijn leven als kantoorbediende! 
Hotelreceptie, taxi, gaarkeuken, loket… de kans bestaat dat daar wel degelijk een schrijver voor je staat, want een mens moet zijn kost verdienen en dat je dat met schrijven kunt doen is baarlijke onzin.  Zegt de Amerikaanse auteur Ellen Gilchrist daarover: ‘Het eerste wat een schrijver moet doen, is een andere vorm van inkomsten vinden.’
Waar wil ik met bovenstaande redeneringen eigenlijk naartoe? Zo’n mens die ’s morgens om den brode uw afvoer komt ontstoppen en des avonds aan een literair werk sleutelt, doet dat laatste uiteraard niet als loodgieter maar als schrijver.  Dat mag ook evident zijn voor een schrijver die zijn bete broods in de schoonmaaksector bijeenpoetst, zelfs als die schrijver zijn zinnen polijst tot ze glanzen. Het is minder evident wanneer het filosofen betreft.
Jannah Loontjens is zo’n filosoof. Zij doceert ook literatuurtheorie. Ze schrijft een boek met als ondertitel Een kleine filosofie van het schrijverschap. Is Jannah Loontjens in dat boek een filosofe die nadenkt over het schrijven of doet ze dat als auteur? Lezen we het boek van een literatuurdocent of is dit de vrucht van haar schrijverschap?
Loontjes geeft in de laatste alinea van haar boek zelf het antwoord: ‘Dit essayboek is dan ook geen wetenschappelijk werk. Ik sta mezelf dwaaltochten naar mijn kindertijd toe, ik weid uit over mijn eigen ervaringen als schrijver en lezer, verbind deze aan filmfragmenten of analyseer episodes uit romans, alleen omdat ik die inspirerend vind of omdat ze me toevallig te binnen schieten tijdens het schrijven. Eigenlijk bevat het boek dat je nu in handen hebt juist datgene wat ik niet in mijn proefschrift kwijt kon, maar dat in feite toch de onderliggende voedingsbodem van mijn literatuurwetenschappelijk onderzoek vormde.’
Wat is literatuur? Het is een wetenschappelijke vraag die docente Loontjes ongetwijfeld al vaak in antwoorden proberen gieten heeft. Maar auteur Loontjes zegt het toch net iets anders: ‘Eigenlijk zou het een vraag moeten blijven, wat we als literatuur beschouwen, een vraag die bij elk nieuw te schrijven boek een ander aftastend antwoord vindt.’ Dat antwoord bestaat uit ‘(…) zijwegen, die op onvoorziene momenten kunnen vertakken. En ik ben ervan overtuigd dat eigenlijk voor elke vorm van literair schrijven de zijwegen het meest essentieel zijn.’
Flor Vandekerckhove

Jannah Loontjens, Mijn leven is mooier dan literatuur. Een kleine filosofie van het schrijverschap. 2013. Uitg. Ambo. 184 ps. ISBN 978 90 263 2639 4.

Geen opmerkingen: