Wat een bombastische titel! En die gebruik ik om het over een geenszins
bombastisch boek van Jannah Loontjens te hebben. Mijn pompeuze titel verwijst
naar een gelijkaardige studie van Jean-Paul Sartre, een werk dat ik onlangs nog
eens probeerde te lezen, maar waarvan ik ook nu weer helaas het einde niet
gehaald heb. Loontjens doet het
minder pompeus dan Sartre, maar stelt zich in haar pas verschenen boek wel dezelfde
vraag: wat is literatuur? Loontjens, Sartre, twee filosofen, twee auteurs die
hetzelfde onderwerp benaderen… Het
leidt tot enige gemijmer.
Veel filosofen zijn tegelijk auteur. Ook het omgekeerde is waar, veel
schrijvers filosoferen op hoog niveau. Dat komt doordat schrijven en
filosoferen verwante bezigheden zijn. Ze zijn nauwer met elkaar verwant dan bijvoorbeeld
filosoferen en werken. Op de stelling van een nieuwbouw verwacht je niet filosoferende
metselaars te zien staan. Veel poetsvrouwen die tegelijk auteur zijn, ken je wellicht
evenmin.
Maar het kan natuurlijk wel. Zo stond er ooit in Humo een interview met
een gediplomeerde germanist die haar dagelijkse brood als madame pipi moest verdienen. Is het onvoorstelbaar dat zo’n vrouw tegelijk
een literair oeuvre produceert? Ligt de inspiratie in de toiletten niet voor
het oprapen? Heeft de grote Charles Bukowski geen meesterwerk overgehouden aan
de tijd dat hij in een postkantoor ging werken? J.J. Voskuil schreef zeven
boekdelen vol over zijn leven als kantoorbediende!
Hotelreceptie, taxi, gaarkeuken, loket… de kans bestaat dat daar wel
degelijk een schrijver voor je staat, want een mens moet zijn kost verdienen en
dat je dat met schrijven kunt doen is baarlijke onzin. Zegt de Amerikaanse auteur Ellen
Gilchrist daarover: ‘Het eerste wat een schrijver
moet doen, is een andere vorm van inkomsten vinden.’
Waar wil ik met bovenstaande redeneringen eigenlijk naartoe? Zo’n mens
die ’s morgens om den brode uw afvoer komt ontstoppen en des avonds aan een
literair werk sleutelt, doet dat laatste uiteraard niet als loodgieter maar als
schrijver. Dat mag ook evident
zijn voor een schrijver die zijn bete broods in de schoonmaaksector
bijeenpoetst, zelfs als die schrijver zijn zinnen polijst tot ze glanzen. Het
is minder evident wanneer het filosofen betreft.
Jannah Loontjens is zo’n filosoof. Zij doceert ook literatuurtheorie. Ze
schrijft een boek met als ondertitel Een
kleine filosofie van het schrijverschap. Is Jannah Loontjens in dat boek een
filosofe die nadenkt over het schrijven of doet ze dat als auteur? Lezen we het
boek van een literatuurdocent of is dit de vrucht van haar schrijverschap?
Loontjes geeft in de laatste alinea van haar boek zelf het antwoord: ‘Dit essayboek is dan ook geen
wetenschappelijk werk. Ik sta mezelf dwaaltochten naar mijn kindertijd toe, ik
weid uit over mijn eigen ervaringen als schrijver en lezer, verbind deze aan
filmfragmenten of analyseer episodes uit romans, alleen omdat ik die
inspirerend vind of omdat ze me toevallig te binnen schieten tijdens het
schrijven. Eigenlijk bevat het boek dat je nu in handen hebt juist datgene wat
ik niet in mijn proefschrift kwijt kon, maar dat in feite toch de onderliggende
voedingsbodem van mijn literatuurwetenschappelijk onderzoek vormde.’
Wat is literatuur? Het is een wetenschappelijke vraag die docente Loontjes ongetwijfeld al vaak in
antwoorden proberen gieten heeft. Maar auteur
Loontjes zegt het toch net iets anders: ‘Eigenlijk
zou het een vraag moeten blijven, wat we als literatuur beschouwen, een vraag
die bij elk nieuw te schrijven boek een ander aftastend antwoord vindt.’ Dat
antwoord bestaat uit ‘(…) zijwegen, die
op onvoorziene momenten kunnen vertakken. En ik ben ervan overtuigd dat
eigenlijk voor elke vorm van literair schrijven de zijwegen het meest
essentieel zijn.’
Flor Vandekerckhove
Jannah Loontjens, Mijn leven
is mooier dan literatuur. Een kleine filosofie van het schrijverschap.
2013. Uitg. Ambo. 184 ps. ISBN 978 90 263 2639 4.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten