zaterdag 25 oktober 2014

Het nut van onnut

KUNST MOET nutteloos zijn!  Dat is de stellige mening van Oscar Wilde, groot voorstander van l’art pour l’art. Over dat principe valt nochtans te redetwisten en dat is dan ook massaal gebeurd: het is verdedigd en aangevallen, uitgebreid en ingekrompen, opgehemeld en verworpen. Er is al zoveel over geschreven dat er niets aan toe te voegen valt. Wat evenwel door niemand betwist wordt is dit: Oscar Wilde heeft er de goegemeente danig mee geprovoceerd, ja zelfs geschoffeerd.
Ik denk dat ik weet waarom. Oscar Wilde leeft, net als wij, in een tijd waarin alles zijn nut moet hebben. Dat is een van de grondwaarden van de vermeend rationele maatschappij die de onze is. Onnuttig moet weg: uit de statistieken, uit de subsidieregelingen, uit het zicht, uit de cijfers, uit de begroting, ja zelfs uit het land. Alleen wat nut heeft mag blijven. Is dat niet de achterliggende gedachte van het containerbegrip duurzaamheid? Is dat niet wat achter de besparingsdrang van zoveel regeringen schuilt?
Wie in zo’n context beweert dat iets nutteloos moet zijn, wijkt ver af van wat algemeen gedacht wordt. De stelling provoceert en schoffeert, maar het alzo geproduceerde kunstwerk doet dat uiteraard nog meer. Zo’n kunstwerk is onnuttig, maar legt wel verlangens bloot die niet meteen bevredigd kunnen worden, toch niet binnen de bestaande verhoudingen. Het laat ons vermoeden dat er een conflict bestaat tussen het leven zoals het is en het leven zoals het in onze stoutste dromen kan zijn. Het onnuttige kunstwerk wordt zodoende een venster dat ons buiten het bestaande laat kijken. Mij lijkt het produceren van zo’n onnut— o contradictie —bijzonder nuttig te zijn. Of hoe het nut van iets juist in onnut kan liggen.

Geen opmerkingen: