(Foto © Jan Saudec) |
Door lege hangen wandel ik naar het arsenaal, ontsluit de deur, neem wapen en munitie, steek alles in een draagtas en trek naar de zolder. Ik breng de munitie aan, leg het geweer op het kozijn, kruip op tafel en ga zitten. Ik moet alleen nog wachten.
Augustus loopt naar zijn einde en er hangt een
loden hitte over de stad. De avond valt traag over het plein. Terwijl alle
geluid dat nog van verre sprak versterft, moet ik aan Willem Kloos
denken. Langs het dakvenster vliedt met ras gerucht een al te late vogel. Om elf uur, 23.00 in
militaire termen, gaan de lampen aan. Het plein baadt in 't licht dat, zo
weet ik, tegen de vroege ochtend weer
gedoofd zal worden.
Ik heb het doelwit maandenlang geobserveerd,
ik ken haar gewoonten, ik ken haar bewegingen. Ik weet wanneer ze aan de poort zal bellen, ik weet dat ze het plein diagonaal zal kruisen en dat haar minnaar haar in de bar zal opwachten.
Het doelwit is mooi, op het
toppunt van haar kunnen, een en al zinnelijkheid. Terwijl ik haar in die zetel zit op te wachten, stel ik me voor hoe ze op
deze zwoele zomeravond naakt in haar kamer staat. Ik kijk toe hoe ze, loom van de
hitte, haar bed opzoekt en me
daarbij haar mooie, volle billen toont. In gedachten zie ik hoe ikzelf uit het duister treed en hoe ik, naakt, voorzichtig op haar kont ga zitten; hoe mijn knieën zich links en rechts naast haar dijen schragen, mijn pik rustend in
haar bilnaad. De geur van bloesems vult de kamer. Ik streel haar langzaam en langdurig. In de hitte van de voortschrijdende nacht mengt de massageolie zich met ons vers
zweet, terwijl ze weerloos onder me blijft liggen. Mijn handen maken een reis
over het landschap van haar lichaam. Eerst haar schouders, dan haar rug waarvan ik elk plekje
streel, vervolgens gaat het traag maar onbeschaamd naar beneden waar ik haar
kont opzoek. Terwijl de olie overdadig in haar bilnaad loopt, maakt de lust zich van haar
meester. Ik voel hoe mijn pik tussen haar billen groeit en…
Ik schiet … Wakker. Over het plein verdrijft de ochtendzon het duister. De officiersbar is gesloten. Ik heb mijn kans verslapen. De soldaat
zet de poort al open, ’t kan nu niet lang meer duren vooraleer de eerste militairen het kazerneplein oversteken.
Ik sluit ik het raam, ontdoe het geweer van zijn munitie, streel mijn stramme knoken en loop door de nog halfduistere kazernegangen tot aan het arsenaal waar ik het wapen weer mooi op ’t rek plaats. Ik sluit de deur. Langs de achterkant verlaat ik ongezien het gebouw. Ik loop de hoek om en langs de voorkant stap ik het kazerneplein op om weer een nieuwe werkdag aan te vatten in dienst van ’t vaderland.
Ik sluit ik het raam, ontdoe het geweer van zijn munitie, streel mijn stramme knoken en loop door de nog halfduistere kazernegangen tot aan het arsenaal waar ik het wapen weer mooi op ’t rek plaats. Ik sluit de deur. Langs de achterkant verlaat ik ongezien het gebouw. Ik loop de hoek om en langs de voorkant stap ik het kazerneplein op om weer een nieuwe werkdag aan te vatten in dienst van ’t vaderland.
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten