TUSSEN de Groenendijkstraat en de Taboralaan, in de Dr Eduard Moreauxlaan, op de grens van Bredene en Oostende, lagen twee café’s naast elkaar. Die cafés zijn daar nu niet meer, daar zijn nu een bankfiliaal en een apotheek.
* In D.L.Vuurtorenwachter plaatst Flor Vandekerckhove sinds 1988 columns, herinneringen, leesnotities, (mini-)essays, polemieken, verhalen, gedichten… ****************** ************* 'Deze vuurtoren belicht de verdwijnende wereld van een babyboomer/soixantehuitard.' ******************* ****
zondag 30 november 2014
Au repos des invalides
TUSSEN de Groenendijkstraat en de Taboralaan, in de Dr Eduard Moreauxlaan, op de grens van Bredene en Oostende, lagen twee café’s naast elkaar. Die cafés zijn daar nu niet meer, daar zijn nu een bankfiliaal en een apotheek.
woensdag 26 november 2014
Op zoek naar de moeder aller infiltranten
De e-boeken van Flor Vandekerckhove zijn gratis. Vraag ernaar via liefkemores@telenet.be. (Vermeld de titel.) |
maandag 24 november 2014
Mistinguett en de reuzin
De Marc Samdamlaan (Prinses Marie-Josélaan) in Bredene. De rode pijl toont waar 'de reuzin' woonde, de groene pijl toont 't huis van 'Mistinguett'. |
zondag 23 november 2014
Een showproces uit 1938
donderdag 20 november 2014
Roland Desnerck en de verjongingsoven van ‘t Sas
Roland Desnerck (links) en Flor Vandekerckhove. (Foto Jo Clauwaert) |
In dat boek verneem ik voor het eerst iets over een Engelsman die door een walvis ‘uitgescheten’ werd aan ’t Sas. Daar specialiseerde hij zich in het hergieten van oude vrouwen: ‘Hij vond in de smisse vele soorten smeltmachines en apparaten en vormgevingmachines, kocht hier en daar nog wat onderdelen en kon zo een degelijke verjongingsmachine samenstellen.’ Hij testte zijn machine uit op Germaine, ‘de dronkelot van twee straten verder’. Met succes! Door die drastische verjongingskuur was de oude Germaine onverwachts in staat om nog een carrière in 't nachtleven van Blankenberge uit te bouwen. Dat succes trok vele vrouwen aan die allemaal in sterk verjongde vorm de smisse konden verlaten. ‘Waren de vrouwen gekrompen, geen nood. Hij smolt een hoeveelheid keien tot brij en die gingen samen met het wijfje de verjongingsoven in.’ Waardoor alles weer een maatje jonger, groter, ronder, strakker en steviger werd. Het is een fantastisch verhaal dat evenwel heel realistisch wordt wanneer we verjongingsoven vervangen door plastische chirurgie, smeltmachine door botox en keienbrij door implantaten.
(*) Roland Desnerck. 80 Oostendse spookverhalen en wondervertellingen. 2014. Uitg. Zorro, Damme. 320 blz. 29,95 euro. ISBN 978 94 6168 0341 — De Laatste Vuurtorenwachter postte dit stukje al in 2014, n.a.v. de publicatie van het boek. In 2024 redigeer ik het opnieuw, ten behoeve van de FB-groep Bredene retro.
vrijdag 14 november 2014
Herinneringen aan Lurre
[Dit stukje met herinneringen aan de Bredense vislosser Lurre plaatste ik in 2014 in De Laatste Vuurtorenwachter. Ik redigeerde het opnieuw in 2020 ten behoeve van de FB-groep Oostendse verhalen; in 2021 bied ik hem aan in de GB-groep Bredene Voor & Van Iedereen en in 2024 aan de FB-groep Bredene Retro.]
Zeemansverlangen
dinsdag 11 november 2014
De Groote Slachting
— Siegfried Sassoon (1886-1967) — |
‘Zelfs in 1917, toen de oorlog al drie jaar aan de gang was en er maandelijks, alleen al aan Britse zijde, soms meer dan honderdduizend manschappen sneuvelden ging men op die voet door. 1917 was echter ook het jaar van de grote muiterijen. In het Franse Etaples heeft een opstand van Britse troepen plaatsgevonden die gewelddadig is onderdrukt, en bij de Fransen had Pétain de grootste moeite zijn eenheden weer in het gareel te brengen. Aan Russische zijde gingen de soldaten nog veel verder: die schoten hun officieren dood en gingen gewoon naar huis. In dat klimaat past ook de privérevolte van de Britse dichter Siegfried Sassoon, die centraal staat in het eerste deel van de trilogie. Naast dat actieve verzet bestond er ook steeds meer passief verzet. Sommige soldaten inhaleerden opzettelijk gifgas, want van een beetje gas werd je wel ziek maar ging je niet dood, was het idee. Anderen schoten zichzelf in de voet. Zelfmoord was geen zeldzaamheid, want sommigen waren liever dood dan dat ze het risico moesten lopen zonder armen en benen in een karretje te belanden. Het gebeurde ook geregeld dat de vijand bereid was een handje toe te steken om ervoor te zorgen dat je werd afgekeurd. Als een Brits en een Duits bataljon lange tijd tegenover elkaar lagen, nam de bereidheid elkaar aan te vallen sterk af. Er werd niet langer geschoten als doden of gewonden uit het niemandsland werden gehaald en er werd gewoon gewacht op de aflossing. Als je het zat was kon je je rechterwijsvinger boven de loopgraaf uitsteken en die door een Duitser laten afschieten. Dan kon je geen geweer meer overhalen en was je ongeschikt voor dienst aan het front.’
I knew a simple soldier boyWho grinned at life in empty joy,Slept soundly through the lonesome dark,And whistled early with the lark.In winter trenches, cowed and glum,With crumps and lice and lack of rum,He put a bullet through his brain.No one spoke of him again.You smug-faced crowds with kindling eyeWho cheer when soldier lads march by,Sneak home and pray you'll never knowThe hell where youth and laughter go.
Die soldaat heb ik gekend, een jongen nogDie zonder zorgen naar het leven keek,Zo een die rustig sliep als 't donker wasEn fluitend aan de dag begon.In de loopgraven, die winter waarin alles anders werd,— Bommen, luizen, maar geen rum —Schoot hij zich een kogel door het hoofdEn niemand sprak nog over hem.Sta niet zo zelfvoldaan te juichenWanneer die jongens opmarcherenSluit je deur en bid opdat je nooit te weten komtNaar welke hel de jeugd luid lachend trekt.
zaterdag 8 november 2014
Hoe de duivel vanuit Gent naar Bredene kwam
Op 1 januari 2022 publiceert uitgeverij De Lachende Visch een nieuw e-boek van Flor Vandekerckhove. Honderd titelloze eenparagraafverhalen wordt ingeleid door Flors oud-leraar Nederlands Alfons Vandenbussche.
De e-boeken van Flor Vandekerckhove zijn gratis voor wie erom vraagt. Vooraf bestellen kan. Het boek wordt u dan per e-mail toegestuurd zodra het in het rek van De Weggeefwinkel komt te liggen. Vraag erom via liefkemores@telenet.be↗︎
vrijdag 7 november 2014
Sire, het volk mort
Het soort plakkaten dat die haarkappers meezeulen is, zo leert me de ondervinding, altijd vastgemaakt aan lange stokken, waarmee je de politie op behoorlijke afstand kunt houden; het is niet zeker of dat alleen maar een neveneffect betreft. Je neemt dat stoofhout achteraf ook niet weer mee naar huis, je steekt het in de fik. Ja, en dan krijgen de dokwerkers een slechte naam! Of de infiltranten!
woensdag 5 november 2014
Een inleiding in de marxistische literaire kritiek
Alexander Voronski (1884-1937) |
Voronski legt ons uit hoe we dat aan boord moeten leggen. De man is een marxist. Hem interesseert de vraag in hoeverre gevoelens, gedachten en stemmingen die in een literair werk uitgedrukt worden, rijmen met de belangen van een sociale klasse. Ook vraagt hij zich af welke rol concrete deze en gene artistieke doctrines in de sociale strijd spelen.
[Veel later — dit stukje is echt een 'work in progress' geworden, ooit moet ik dit eens helemaal herschrijven — lees ik dat Trotski daar krek 't zelfde over denkt: 'A literary work is "truthful" or artistic when the interrelations of the heroes develop, not according to the author's desires, but according to the latent forces of the characters and the setting.' Ik citeer uit 'Historical Objectivity And Artistic Truth, in Leon Trotsky on Literature and Art.]
Wat het marxisme van Voronski ook doet is het schone koppelen aan 'het ware’. Wat Voronski ons bijgevolg probeert te zeggen is dit: literatuur bezorgt ons een soort intuïtieve kennis die ons helpt om de realiteit te begrijpen. Ook dat vind ik weer bij Knausgard: 'Ja, er bestaat intuïtieve kennis, er bestaat stille wijsheid, er bestaat instinctief inzicht, en dit onuitgesproken begrip van de wereld maakt, geloof ik, een groter deel van onszelf uit dan we vermoeden. En juist doordat dit begrip van de wereld gebaseerd is op gevoelens, nooit expliciet geformuleerd of beargumenteerd is, ontsnapt het aan het apparaat waarmee we gewoonlijk de wereld begrijpen, namelijk het verstand en de taal van het verstand, en is het bijna onzichtbaar en ongeïdentificeerd.' (°°°)
Gekoppeld aan wat van het Reve zegt: dat intuïtieve karakter maakt dat literatuur — en kunst in 't algemeen — waarheden aan het licht brengt die niet meteen door de auteurs zelf bedoeld zijn.
De Duitse literaire criticus Marcel Reich-Ranicki is het daar ongetwijfeld mee eens. Hij is van mening dat ‘de meeste schrijvers niet veel meer van literatuur begrijpen dan vogels van ornithologie. En dat ze hun eigen werk al helemaal niet kunnen beoordelen. Want doorgaans weten ze weliswaar wat ze ongeveer wilden laten zien en verduidelijken, bereiken en bewerkstelligen, maar die wetenschap vertroebelt hun blik op wat ze werkelijk hebben gepresteerd en gemaakt. De criticus moet onderzoeken — zo grondig en zorgvuldig als maar mogelijk — wat de auteur heeft geschreven. Wat de auteur verder over zijn werk heeft te zeggen, moeten we niet negeren, maar ook niet bijzonder serieus nemen.’ (°°°°)
(°°°) Karl Over Knausgard. Zoveel verlangen op zo'n klein oppervlak. Een boek over de werken van Edvard Munch. Vertaald door Sofie Maertens en Michiel Vanhee. 2018. A'dam, Athenaeum—Polak & Van Gennep.De citaten bevinden zich respectievelijk op ps 49 en 48. Net zoals dat voor de citaten van Karel van het Reve en deze van Marcel Reich-Ranicki betreft zijn deze van Knausgard later aan dit essay toegevoegd. Knausgard zegt trouwens nog wel meer dat ik in verband wil brengen met Voronski. Bijvoorbeeld waar hij op p.49 over Inger in het zwart zegt: 'Als iemand Munch had gevraagd zijn zusje te omschrijven, of als Munch op papier had gezet wat hij over haar persoonlijkheid dacht, had wat hij over haar schreef ons vermoedelijk een vaag idee gegeven over haar, maar het unieke, wat wat van Inger Inger maakte, zou ons zijn ontgaan. In dit schilderij is dat niet zo, we zien onmiddellijk wie ze is, en om die aanwezigheid gaat het hier.' Knausgard illustreert hier op sublieme wijze het begrip 'esthetisch waar' dat Voronski gebruikt en waar ik zo mee geworsteld heb. Wellicht herwerk ik dat alles in een nieuw essay.
(°°°°) Marcel Reich-Ranicki, Mijn leven. A’dam. Uitg. Bert Bakker. 2000.
zondag 2 november 2014
Maar ooit komt gij hier weer
Heeft de dorpsklok al geluidover dit Bredense dodenveld?Werd de toorts hier doorgegeven?Zij die blijven en zij die verdergaan,een wijle hier verenigd.Er valt nog iets te zeggen,misschien ook niet.Dan volgt een dag,een week, een jaar,een tijd…Maar ooit komt gij hier weer,want zo vergaat het leven.