— Annelies Verbeke — |
Het korte verhaal is anders dan de roman en niet alleen omdat het (meestal)
korter is. O’Connor benadrukt dat het een aparte kunstvorm, is. De vorm
verschilt van de roman, maar ook de inhoud. Het korte verhaal heeft geen held, een
personage dat in de roman haast onmisbaar is. Je krijgt een turf immers niet
uitgelezen als je je niet kunt vereenzelvigen met minstens een van de
personages, bij voorkeur met de hoofdpersoon, die wel een rebel mag zijn, een
dromer, een hemelbestormer, een idealist… maar die steeds ìn de gemeenschap opgenomen wordt. Hzij hoort erbij! Dat is in het korte verhaal
anders. Centraal daarin staat wat Frank O’Connor ‘a submerged population group’ noemt; een verzonken bevolkingsgroep,
degenen die als ’t ware maatschappelijk onzichtbaar zijn, de hopeloze losers,
zij waarmee niemand zich wil identificeren. Centraal staat de andere. O’Connor
verwijst daarvoor naar De mantel van
Gogol, Dubliners van James Joyce, de
hoeren van de Maupassant, de provincialen van Sherwood Anderson, de lijfeigenen
van Turgenev… Zelf denk ik aan De gedaanteverwisseling
van Kafka, waarover ik eerder
al geschreven heb.
Tijd om samen te vatten: centraal in het korte verhaal staat niet de
held, maar de outsider, de vreemde, de eenzaat. Die verschijnt ook wel in de
roman, maar daar wordt hij opgenomen in het maatschappelijke spel. Dat is
anders in het korte verhaal. Zegt Verbeke: ‘In
het korte verhaal krijgt de vreemde de tijd niet om zich in te burgeren, de
psychiatrische patiënt geneest niet, de eenzame gaat er meestal niet bij
horen.’
Flor Vandekerckhove
Libravox
Audio Book - Nikolai Vasilievich Gogol - The Cloak (The Overcoat) - Part One
(2008)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten