Beneden woonde mijn vriendin, de kinderkamers waren boven, ik woonde
tussen de twee in, maar die dag was ik beneden, in de keuken, waar ik met die
vriendin koffie dronk. Die keuken keek uit op de veranda. Het glas van die veranda brak, op de vloer kletterden de scherven. Ik schrok, zij schrok.
We stonden op. In de veranda lag het glas dat zo gekletterd had en daartussen lag
een wekker. Ik zei: een wekker. In het dak was nu een gat. Zij zei: een gat. We
keken door dat gat naar boven en we zagen twee kinderhoofdjes die zich haastig van het raam wegtrokken.
Ik beende drie treden tegelijk naar boven. En dit is wat mij daar gezegd werd. Zij
was van plan haar broer door ’t raam te gooien. Maar eerst wilde ze testen of de
veranda sterk genoeg was. Ze vond dat ze wijs gehandeld had, ik vond ik dat eigenlijk
ook, maar toch zei ik iets anders.
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten