zaterdag 28 oktober 2017

Boris Pilnjak: ‘We zijn allemaal trotskisten.’


— Boris Pilnjak (1894-1938) —
Tijdens de eerste jaren van de Sovjet-Unie ontstaan veel concurrerende literaire scholen. De futuristen van dichter Majakovski zijn volop met de taal aan ’t experimenteren, want net als de economie moet ook de taal ‘gerevolutioneerd’ worden; zij die zich achter de vlag van de Proletkoelt scharen willen ‘arbeiderskunst’ produceren, verhalen door, voor en over arbeiders; De RAPP wil meteen heel de burgerij uit de literatuur ‘wegzuiveren’… En er zijn ook schrijvers die alleen maar willen doen waar ze goed in zijn: gewoon schrijven. Voor zover die ‘gewone schrijvers’ de revolutie geen stokken in de wielen steken worden ze door de communisten ‘medereizigers’ genoemd.
In La Parole Ressuscitée (°) noemt de auteur dat ‘een minachtende term’. Zo wordt die ongetwijfeld ook wel gebruikt, zowel door stalinisten als door anticommunisten. In het Nederlandse taalgebied uit die minachting zich zelfs in de vertaling, waar het Engelse ‘fellow-traveler’ en het Franse ‘compagnon de route’ niet als medereiziger vertaald worden, maar als het pejoratieve ‘meeloper’.
Wie deze medereizigers zeker niet minacht is Trotski, die er het tweede hoofdstuk van zijn Literatuur & Revolutie aan wijdt. Daarin bespreekt hij ook het werk van zo’n fellow travelers, zoals dat van Boris Pilnjak.
Maar Trotski komt hoe langer hoe meer geïsoleerd te staan. Vanaf 1930 is het in de Sovjet-Unie gedaan met de veelheid aan literaire stromingen. In 1932 worden de schrijvers verenigd in de Bond van Sovjetschrijvers: één bond, één onderwerp, één stijl, één leider. Het stalinisme eist alle plaats op. In de literatuur gebeurt dat door een politieke campagne tegen twee schrijvers die werk in het buitenland gepubliceerd hebben: Boris Pilnjak en Javgeni Zamjatin.
Het boek van Zamjatin heet Wij, een werk dat Orwell (1984) en Huxley (Brave New World) zal inspireren en dat je hier in ’t Frans van het net kunt halen. Zamjatin begrijpt dat het in de Sovjet-Unie van kwaad naar erger zal gaan. Hij vraagt en krijgt (als laatste schrijver) van Stalin de toestemming om te emigreren.
Pilnjak wordt aangevallen voor de buitenlandse publicatie van De maan die niet kon worden uitgeblazen en Het verhaal van de rode boom. Sindsdien leeft hij in de grootste onzekerheid. Waar en wanneer zal men hem te grazen nemen?
Kort voor Pilnjak aan de beurt komt wordt de dichter Bolchanov opgepakt. Tijdens zijn verhoor zegt hij over Pilnjak: ‘Men bekritiseerde Piljnjak voor zijn oude zonden, voor de hulp die hij aan de in ballingschap verkerende familie Radek gegeven had, voor zijn vriendschap met Voronski, voor de boeken die hij onder diens invloed geschreven had. Pilnjak was daar zeer ongerust over (…)’
Die ongerustheid is meer dan terecht, want wanneer Pilnjak later ondervraagd wordt laat men hem door middel van de bekende methodes zeggen: ‘Voronski sprak een rede uit waarin hij beweerde dat het onmogelijk was onder de Partij te leven en onder het in dit land gecreëerde regime, en dat wanneer de Partij terreur aanwendde tegen de trotskisten, deze op dezelfde manier moesten reageren. Hij was zo opgewonden dat hij riep: “Men moet schieten, men moet op Stalin schieten!”’ Ohlala!
Ik keer nog even terug naar het dossier Bolchanov, waarin ook dit staat: ‘Pilnjak zei dat men het etiket “trotskisme” op iedereen kon kleven die niet dacht zoals het redactioneel van de Pravda. “Jij en ik zijn trotskisten” zei hij. Toen hij daarna weer op het onderwerp terugkwam bevestigde hij dat al zijn vrienden trotskisten waren, niet alleen omdat ze in de oppositie stonden, maar ook omdat ze niet aan de geldende maatschappelijke maatstaf wilden gemeten worden.’
Op 28 oktober 1937 is het zover. Pilnjak wordt gearresteerd. In de verklaring die zijn arrestatie begeleidt staat: ‘De werken van Pilnjak weerspiegelen zijn nauwe banden met de trotskisten. Een hele reeks geschriften is doordrongen met de trotskistische contrarevolutionaire geest (‘De maan die niet kon worden uitgeblazen’ en ‘De rode boom’.)’
De tentakels van Stalins beulen reiken tot ver buiten de Sovjet-Unie. In Spanje, in het archief van de door de commies vermoorde linkse POUM-voorman Andres Nin, heeft de Russische geheime politie een brief van Pilnjak ontdekt waarin hij over Victor Serge spreekt. Voor de ondervragers is die brief gefundenes Fressen: Pilnjak maakt deel uit van ‘een internationale samenzwering!’
In zijn verklaring vertelt Pilnjak over zijn vriendschap met Serge: ‘We kwamen samen tot de conclusie dat de politieke situatie bijzonder erg was, dat we een ongekende onderdrukking van het individu door de Staat meemaakten, dat het meest elementaire recht op vrije meningsuitdrukking onbestaande was en dat we in een staat van belegering verkeerden. Dat was geen socialisme, want socialisme veronderstelt een verbetering van de menselijke relaties, terwijl bij ons alleen relaties tussen wolven gecultiveerd werden.’
Boris Pilnjak wordt op 21 april 1938 geëxecuteerd. Hij heet een terrorist te zijn, een samenzweerder, een trotskist en een spion. En nochtans: het enige wat hij gedaan had was… het bedrijven van literatuur.
Flor Vandekerckhove


(°) Vitali Chentalinski. La Parole Ressuscitée. Dans les archives littéraires du K.G.B. Uit het Russisch in het Frans vertaald door Galia Ackerman en Pierre Lorrain. Editions Robert Laffont, Paris 1993. 462 pp.

Geen opmerkingen: