— Boris
Pilnjak (1894-1938) —
|
In La Parole Ressuscitée (°)
noemt de auteur dat ‘een minachtende term’. Zo wordt die ongetwijfeld ook wel gebruikt,
zowel door stalinisten als door anticommunisten. In het Nederlandse taalgebied
uit die minachting zich zelfs in de vertaling, waar het Engelse
‘fellow-traveler’ en het Franse ‘compagnon de route’ niet als medereiziger
vertaald worden, maar als het pejoratieve ‘meeloper’.
Wie deze medereizigers zeker niet minacht is Trotski, die er het tweede
hoofdstuk van zijn Literatuur & Revolutie aan wijdt. Daarin
bespreekt hij ook het werk van zo’n fellow
travelers, zoals dat van Boris Pilnjak.
Maar Trotski komt hoe langer hoe meer geïsoleerd te staan. Vanaf 1930
is het in de Sovjet-Unie gedaan met de veelheid aan literaire stromingen. In
1932 worden de schrijvers verenigd in de Bond van Sovjetschrijvers: één bond, één
onderwerp, één stijl, één leider. Het stalinisme eist alle plaats op. In de
literatuur gebeurt dat door een politieke campagne tegen twee
schrijvers die werk in het buitenland gepubliceerd hebben: Boris Pilnjak en
Javgeni Zamjatin.
Het boek van Zamjatin heet Wij,
een werk dat Orwell (1984) en Huxley
(Brave New World) zal inspireren en
dat je hier in ’t Frans van het net kunt halen. Zamjatin
begrijpt dat het in de Sovjet-Unie van kwaad naar erger zal gaan.
Hij vraagt en krijgt (als laatste schrijver) van Stalin de toestemming om te
emigreren.
Pilnjak wordt aangevallen voor de buitenlandse publicatie van De maan die niet kon worden uitgeblazen
en Het verhaal van de rode boom.
Sindsdien leeft hij in de grootste onzekerheid. Waar en wanneer zal men hem te
grazen nemen?
Kort
voor Pilnjak aan de beurt komt wordt de dichter Bolchanov opgepakt. Tijdens
zijn verhoor zegt hij over Pilnjak: ‘Men
bekritiseerde Piljnjak voor zijn oude zonden, voor de hulp die hij aan de in
ballingschap verkerende familie Radek gegeven had, voor zijn vriendschap met Voronski, voor de boeken die hij
onder diens invloed geschreven had. Pilnjak was daar zeer ongerust over (…)’
Die
ongerustheid is meer dan terecht, want wanneer Pilnjak later ondervraagd wordt
laat men hem door middel van de bekende
methodes zeggen: ‘Voronski sprak een rede uit waarin hij beweerde dat het onmogelijk was
onder de Partij te leven en onder het in dit land gecreëerde regime, en dat
wanneer de Partij terreur aanwendde tegen de trotskisten, deze op dezelfde
manier moesten reageren. Hij was zo opgewonden dat hij riep: “Men moet
schieten, men moet op Stalin schieten!”’ Ohlala!
Ik
keer nog even terug naar het dossier Bolchanov, waarin ook dit staat: ‘Pilnjak zei dat men het etiket “trotskisme”
op iedereen kon kleven die niet dacht zoals het redactioneel van de Pravda.
“Jij en ik zijn trotskisten” zei hij. Toen hij daarna weer op het onderwerp
terugkwam bevestigde hij dat al zijn vrienden trotskisten waren, niet alleen
omdat ze in de oppositie stonden, maar ook omdat ze niet aan de geldende
maatschappelijke maatstaf wilden gemeten worden.’
Op
28 oktober 1937 is het zover. Pilnjak wordt gearresteerd. In de verklaring die
zijn arrestatie begeleidt staat: ‘De
werken van Pilnjak weerspiegelen zijn nauwe banden met de trotskisten. Een hele
reeks geschriften is doordrongen met de trotskistische contrarevolutionaire
geest (‘De maan
die niet kon worden uitgeblazen’ en ‘De rode boom’.)’
De
tentakels van Stalins beulen reiken tot ver buiten de Sovjet-Unie. In Spanje,
in het archief van de door de commies vermoorde linkse POUM-voorman
Andres Nin, heeft de Russische geheime politie een brief van Pilnjak ontdekt waarin hij
over Victor
Serge spreekt. Voor de ondervragers is die
brief gefundenes Fressen: Pilnjak
maakt deel uit van ‘een internationale samenzwering!’
In
zijn verklaring vertelt Pilnjak over zijn vriendschap met Serge: ‘We kwamen samen tot de conclusie dat de
politieke situatie bijzonder erg was, dat we een ongekende onderdrukking van
het individu door de Staat meemaakten, dat het meest elementaire recht op vrije
meningsuitdrukking onbestaande was en dat we in een staat van belegering
verkeerden. Dat was geen socialisme, want socialisme veronderstelt een
verbetering van de menselijke relaties, terwijl bij ons alleen relaties tussen
wolven gecultiveerd werden.’
Boris
Pilnjak wordt op 21 april 1938 geëxecuteerd. Hij heet een terrorist te zijn,
een samenzweerder, een trotskist en een spion. En nochtans: het enige wat hij
gedaan had was… het bedrijven van literatuur.
Flor
Vandekerckhove
(°) Vitali
Chentalinski. La Parole Ressuscitée. Dans les archives littéraires du
K.G.B. Uit het Russisch in het Frans vertaald door Galia Ackerman en
Pierre Lorrain. Editions Robert Laffont, Paris 1993. 462 pp.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten