Het is niet voor ’t eerst dat ik over De Pianiste van Elfriede Jelinek schrijf. De eerste keer was dat in Lezen en schrijven in termen van de Tour de France⇲. Daar keken toen nogal wat mensen naar, wellicht komt dat door de titel. De tweede keer was het in Het einde van de film is niet het einde van het boek⇲. Daar keken al veel minder mensen naar. Vandaag nog eens over Die Klavierspielerin en La Pianiste (en dus over Jelinek en Haneke). Links: Elfriede Jelinek, rechts Michael Haneke. |
NADAT IK tot mijn verwondering gezien/gelezen had dat de film, La Pianiste, en de roman, De Pianiste, verschillend eindigen, ging ik op zoek naar wat anderen ervan zeiden. Blijkt dat er meer aan de hand is dan alleen maar 't schuiven met beelden.
Andrea Bandhauer⇲ (°) ‘() mijn interpretatie van deze scène [het einde van de film] komt deels overeen met het einde in de roman: "Erika weet welke richting ze op moet. Ze gaat naar huis () "Naar huis" gaan is de enige oplossing die ze zich kan voorstellen. ()’ (°) Dat is in tegenspraak met hoe hoofdrolspeler Isabelle Huppert het einde ziet, einde dat ze in de film zelf vertolkt. Op YouTube⇲: zegt ze: ‘We weten niet waar ze heengaat, maar ze gaat er resoluut naartoe en ze leeft.’
Jean Wyatt⇲, die een psychoanalytische lezing van de film geeft, volgt Huppert: ‘Op de dag van het studentenrecital () blijft Erika alleen achter in de foyer nadat het publiek de zaal is binnengekomen en steekt ze zichzelf in de linkerbovenborst, waarna ze de concertzaal uitloopt, de straat op en uit het filmbeeld verdwijnt. Is dit gewoon weer een zelfverminking? Of een zelfmoordpoging? Zal Erika sterven? Of verlamt Erika haar arm? Waar gaat ze heen? De kijker mag speculeren over verschillende mogelijke uitkomsten.’ (°°)
Waaruit blijkt dat het filmverhaal niet langer het werk van auteur Jelinek is. Banhauer: ‘Hupperts gezichtsuitdrukkingen vormen zo'n prominent onderdeel van de film dat La Pianiste een werk wordt van drie auteurs: een schrijver, een regisseur-auteur (Haneke schreef het scenario zelf) en een actrice. Zoals Jelinek zelf opmerkt: “De acteurs in deze film slagen erin hun gezichten om te zetten in een script.” Jelinek vergelijkt de Erika uit de film met haar eigen hoofdpersoon en zegt: “Deze film geeft dit personage Erika Kohut, dat werkelijk onwaardig en belachelijk is, haar waardigheid terug.” (…) de Erika uit de film krijgt een individualiteit die het personage in de roman volledig mist. Ik zou willen stellen dat de verfilming van de roman door Haneke en Huppert inderdaad een aantal opvattingen doet herleven, zoals die over de zuiverheid van muziek en de waardigheid van individueel lijden. Deze opvattingen zijn cruciaal in een burgerlijke maatschappij en worden in de roman van Jelinek volledig gedeconstrueerd.’
Er wordt een verschil in esthetische visie zichtbaar tussen Jelinek en Haneke/Huppert, misschien zelfs een verschil in maatschappijvisie. In een interview⇲ zegt Jelinek: ‘Ik ben beter in staat de maatschappij vanuit een negatief perspectief te bekritiseren.’ En ook: ‘Verlossing is de specialiteit van andere auteurs () Mijn schrijven, mijn methode, is gebaseerd op kritiek, niet op utopisme.’ Dan is Haneke wel anders. Is hij utopisch? Banhauwer weer:’Haneke zelf wijst op de rol van de muziek in zijn film: "Grote muziek overstijgt lijden en specifieke oorzaken. Die Winterreise overstijgt ellende, zelfs in de gedetailleerde beschrijving ervan." In de film is "de vraag of muziek de gezonde kant van Erika's psyche vertegenwoordigt of haar verdringing slechts ondersteunt" volkomen legitiem ()’. Niets daarvan bij Jelinek. Banhauwer verwijst naar Elizabeth Wright (°°°) ‘die laat zien hoe de culturele canon, met name muziek als het meest geïdealiseerde symbolische discours, evenals de "edelste" culturele heiligdommen van Oostenrijk, bekritiseerd worden in Jelineks tekst.’ De schrijver bevestigt dit in het al eerder vermeldde interview⇲: ‘Juist omdat de positieve clichés in ons land zo verstikkend zijn, heb ik geprobeerd de negatieve kant ervan te belichten: de verloochening van hun libido door honderden vrouwelijke pianoleraressen.’ Verder zegt ze: ‘Mijn teksten beperken zich tot het analytisch, maar ook polemisch (sarcastisch) weergeven van de gruwelen van de werkelijkheid.’ De interviewer vraagt: Zit er achter de beschrijving van een pathologisch geval niet een veroordeling van de Oostenrijkse muziekcultuur?’ Jelinek: ‘Ja, precies. De verafgoding van de hoge muziekcultuur, waar het land van leeft (denk aan hoe deze grote meesters vaak tijdens hun leven werden behandeld, en hoe hedendaagse kunstenaars worden behandeld!), en waarmee die wordt gekocht. Inderdaad, de Hegeliaanse meester-knechtverhouding. De hoge cultuur is de meester, de vrouwelijke pianoleraressen zijn de dienstmeiden. Ze hebben geen recht op enige creatieve energie, zelfs niet op een eigen leven (ik heb dit in de tekst tot het uiterste doorgevoerd).’
Flor Vandekerckhove⇲
Andrea Bandhauer⇲ (°) ‘() mijn interpretatie van deze scène [het einde van de film] komt deels overeen met het einde in de roman: "Erika weet welke richting ze op moet. Ze gaat naar huis () "Naar huis" gaan is de enige oplossing die ze zich kan voorstellen. ()’ (°) Dat is in tegenspraak met hoe hoofdrolspeler Isabelle Huppert het einde ziet, einde dat ze in de film zelf vertolkt. Op YouTube⇲: zegt ze: ‘We weten niet waar ze heengaat, maar ze gaat er resoluut naartoe en ze leeft.’
Jean Wyatt⇲, die een psychoanalytische lezing van de film geeft, volgt Huppert: ‘Op de dag van het studentenrecital () blijft Erika alleen achter in de foyer nadat het publiek de zaal is binnengekomen en steekt ze zichzelf in de linkerbovenborst, waarna ze de concertzaal uitloopt, de straat op en uit het filmbeeld verdwijnt. Is dit gewoon weer een zelfverminking? Of een zelfmoordpoging? Zal Erika sterven? Of verlamt Erika haar arm? Waar gaat ze heen? De kijker mag speculeren over verschillende mogelijke uitkomsten.’ (°°)
Waaruit blijkt dat het filmverhaal niet langer het werk van auteur Jelinek is. Banhauer: ‘Hupperts gezichtsuitdrukkingen vormen zo'n prominent onderdeel van de film dat La Pianiste een werk wordt van drie auteurs: een schrijver, een regisseur-auteur (Haneke schreef het scenario zelf) en een actrice. Zoals Jelinek zelf opmerkt: “De acteurs in deze film slagen erin hun gezichten om te zetten in een script.” Jelinek vergelijkt de Erika uit de film met haar eigen hoofdpersoon en zegt: “Deze film geeft dit personage Erika Kohut, dat werkelijk onwaardig en belachelijk is, haar waardigheid terug.” (…) de Erika uit de film krijgt een individualiteit die het personage in de roman volledig mist. Ik zou willen stellen dat de verfilming van de roman door Haneke en Huppert inderdaad een aantal opvattingen doet herleven, zoals die over de zuiverheid van muziek en de waardigheid van individueel lijden. Deze opvattingen zijn cruciaal in een burgerlijke maatschappij en worden in de roman van Jelinek volledig gedeconstrueerd.’
Er wordt een verschil in esthetische visie zichtbaar tussen Jelinek en Haneke/Huppert, misschien zelfs een verschil in maatschappijvisie. In een interview⇲ zegt Jelinek: ‘Ik ben beter in staat de maatschappij vanuit een negatief perspectief te bekritiseren.’ En ook: ‘Verlossing is de specialiteit van andere auteurs () Mijn schrijven, mijn methode, is gebaseerd op kritiek, niet op utopisme.’ Dan is Haneke wel anders. Is hij utopisch? Banhauwer weer:’Haneke zelf wijst op de rol van de muziek in zijn film: "Grote muziek overstijgt lijden en specifieke oorzaken. Die Winterreise overstijgt ellende, zelfs in de gedetailleerde beschrijving ervan." In de film is "de vraag of muziek de gezonde kant van Erika's psyche vertegenwoordigt of haar verdringing slechts ondersteunt" volkomen legitiem ()’. Niets daarvan bij Jelinek. Banhauwer verwijst naar Elizabeth Wright (°°°) ‘die laat zien hoe de culturele canon, met name muziek als het meest geïdealiseerde symbolische discours, evenals de "edelste" culturele heiligdommen van Oostenrijk, bekritiseerd worden in Jelineks tekst.’ De schrijver bevestigt dit in het al eerder vermeldde interview⇲: ‘Juist omdat de positieve clichés in ons land zo verstikkend zijn, heb ik geprobeerd de negatieve kant ervan te belichten: de verloochening van hun libido door honderden vrouwelijke pianoleraressen.’ Verder zegt ze: ‘Mijn teksten beperken zich tot het analytisch, maar ook polemisch (sarcastisch) weergeven van de gruwelen van de werkelijkheid.’ De interviewer vraagt: Zit er achter de beschrijving van een pathologisch geval niet een veroordeling van de Oostenrijkse muziekcultuur?’ Jelinek: ‘Ja, precies. De verafgoding van de hoge muziekcultuur, waar het land van leeft (denk aan hoe deze grote meesters vaak tijdens hun leven werden behandeld, en hoe hedendaagse kunstenaars worden behandeld!), en waarmee die wordt gekocht. Inderdaad, de Hegeliaanse meester-knechtverhouding. De hoge cultuur is de meester, de vrouwelijke pianoleraressen zijn de dienstmeiden. Ze hebben geen recht op enige creatieve energie, zelfs niet op een eigen leven (ik heb dit in de tekst tot het uiterste doorgevoerd).’
Flor Vandekerckhove⇲
(°) Andrea Bandhauer: Michael Haneke’s La Pianiste: An Adaptation of Elfriede Jelinek’s The Piano Teacher. In Literature & Aesthetics 16(2) December 2006.
(°°) Jean Wyatt deed iets soortgelijks als Bandhauer in 'Jouissance and Desire in Michael Haneke’s The Piano Teacher.'
(°°°) Hier⇲.
(°°) Jean Wyatt deed iets soortgelijks als Bandhauer in 'Jouissance and Desire in Michael Haneke’s The Piano Teacher.'
(°°°) Hier⇲.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten