Het vermoeden had ik al, maar nu heb ik ook de zekerheid. Lieven De Cauter heeft het me bevestigd: de grootste filosofische vraag
die we ons vandaag kunnen stellen is deze naar de zin van de geschiedenis.(1) Om die vraag te beantwoorden kun je overigens vanuit twee tegengestelde vooronderstellingen
vertrekken. Je kunt ervan uitgaan dat de geschiedenis stuurloos is. De Cauter: ‘Een totaal stuurloze geschiedenis is meer
dan ooit perfect denkbaar: als een overvolle Titanic zijn we op smeltende ijsbergen van de ecologische
catastrofes aan het afstevenen.’ Of je kunt
stellen dat de geschiedenis wel degelijk te sturen valt.
Wie naar dat laatste neigt, stelt
algauw de vraag: wie/wat stuurt die geschiedenis dan aan. Is het God? Niet volgens Nietzsche, want die verklaarde God dood. Is het de voorzienigheid van Kant? Wordt die
voorzienigheid geholpen door de homo
economicus, de ondernemende mens die door zijn egoïsme de wereld
voortdrijft, zoals liberale filosofen menen? Of wordt de geschiedenis
voortgedreven door de absolute geest
van Hegel? Is het de materie die de
geschiedenis voortdrijft en speelt het
proletariaat daarin de rol van historisch subject, zoals Marx meende? Keuze
te over.
De Cauter is overigens van mening dat er zich een
nieuw subject aandient: ‘Wij (en niemand anders) moeten de geschiedenis in handen nemen,
en dus de blinde machten van het kapitalisme en de technologie bedwingen, wij moeten
de politieke onderdrukking van de dictatuur, de regressies van het
fundamentalisme en de nationalistische identiteitspolitiek afwentelen. Het zal
van onze zwermintelligentie afhangen of we die blinde machten kunnen
overwinnen.’ De Cauter volgt daarin de Italiaanse
filosoof Antonio Negri die het begrip multitude
(de menigte) als historisch subject ijkte. Eerst geloofde De Cauter geen snars
van wat Negri daarover zei, maar op het Tahrirplein in Cairo zag hij hoe geschiedenis
daadwerkelijk en dwingend in een richting gedwongen werd door, jawel, de
menigte.
Of dat laatste effectief het geval is moet nog
blijken, want de gebeurtenissen op dat plein behoren bijlange nog niet tot de
geschiedenis. Uiteraard mag dat filosofen niet beletten om daar nu al over te
speculeren; dat is namelijk wat filosofen horen te doen: ordelijk nadenken
over de fundamenten van het zijn en hoe we daar al dan niet verder kunnen op bouwen.
Ik lees ze graag die filosofen, althans de antikapitalisten
onder hen en dan vooral zij die daarbij op een of andere manier een
dialectische gedachtegang ontwikkelen. Zelfs als ik ze niet altijd begrijp, wat
nogal eens het geval is; zelfs als ik er niet akkoord mee kan gaan, wat ook
meer dan eens voorkomt. Ik denk dat ik ze vooral graag lees omdat hun denken
naast antikapitalistische munitie ook mooie teksten oplevert.
Van wijlen Daniël Bensaïd heb ik veel gelezen, een
trotskistische filosoof die een rigide militante praktijk wist te combineren
met een open kijk op concurrerende marxismen. Over die filosoof schreef ik al eerder
in deze blog. (2) Later moet ik
daar zeker nog op terugkomen. Ik heb me al eens aan Alain Badiou gewaagd, een
maoïst! Ook die zal ooit een plek in deze blog krijgen. Van Slavoj Žižek, een andere controversiële filosoof, heb ik een aantal korte teksten gelezen.(3) Deze Žižek
(‘de Elvis van de filosofie’) wordt
door de meeste marxisten met een scheef oog bekeken, maar dat belet hem niet een
lezing te beëindigen met: ‘So yes, we
communists are back!’
Van en over de door De Cauter vermelde neomarxist Antonio
Negri heb ik trouwens ook een en ander gelezen, teksten waarvan ik me al lang
afvraag hoe ik daar in deze blog iets over kan schrijven. En waar ik nu een
poging toe onderneem, al moet ik zeggen dat het geen gemakkelijke klus wordt,
ook omdat ik trouw wil blijven aan de poëtica die ik voor deze blog hanteer. (4)
Van die Negri kun je veel beweren, maar niet dat hij een kamergeleerde
is, opgesloten in de ivoren toren van de wetenschap: activist, banneling, gevangene,
auteur van zowel filosofische bestsellers als van boeken waar ik nooit eerder
over gehoord heb. Hij heeft een militante praktijk achter de kiezen om U tegen
te zeggen, een activisme dat hem voor vele jaren achter de tralies gebracht
heeft. Wie overigens mocht denken dat Het Vrije Westen geen politieke
gevangenen meer kent, moet er eens ’s mans biografie op naslaan. (5)
Van hem heb ik gretig De
menigte gelezen, een boek dat hij samen met Michael Hardt geschreven heeft.
(6) ‘De menigte, hoewel ze meervoudig en
intern gedifferentieerd blijft, is in staat tot gemeenschappelijk handelen en
kan dus zelf regeren (…) De menigte is het enige sociale subject dat in staat
is democratie, de regering van iedereen door iedereen, te verwezenlijken. De
inzet is, met andere woorden, buitengewoon hoog (…) Mettertijd kan de menigte
(…) zichzelf autonoom uiten en zichzelf regeren.’ (p.112-113) Of dit
correct is weet ik niet, maar dat zo’n zinnen bijdragen tot een interessante
kijk op wat zich afspeelt, bijvoorbeeld op dat Tahrirplein in Cairo, is een
feit, vooral omdat Negri schrijft: ‘De
vraag die moet worden gesteld luidt niet: “Wat is de menigte?” maar “Wat kan de
menigte worden?”’ (p.117)
Uiteraard valt er veel over de filosofie van Negri te zeggen
en er valt ook wel veel voor & tegen het begrip multitude in te brengen. Dat
wordt dan ook à volonté gedaan, bijvoorbeeld op het internet. (7) Maar het
mooiste wat over de theorieën van Negri geschreven werd, komt van Sonja
Lavaert, een Vlaamse filosofe. (8) Haar boek is een filosofisch werk van de
bovenste plank, ook omdat ze het opgevat heeft zoals ze een schilderij zou
maken: ‘In feite laat ik de lezer zoveel
mogelijk de weg volgen die ik zelf heb afgelegd. Dit wil zeggen dat ik (…) de
lezer deelgenoot maak van mijn perspectief, en dus ook van mijn onbeslistheid
en twijfels. Er is geen lineaire volgorde of continue lijn. (…) Ik speur naar
details, lapsussen en ongezegdheden evengoed als naar de dragende motieven,
lees een tekst achterstevoren of vanuit de voetnoten. Ik besteed aandacht aan
de auteurs levensverhaal als dit van doen is, op het moment dat een verband
zich opdringt, soms ook helemaal niet. Ik speel met volgordes en behandel
auteurs van verschillende tijdsperiodes als tijdgenoten. (…) Ik volg een stem,
stel me in de plaats van een perspectief, plaats daar tegenover mijn eigen
perspectief, zoek naar gemene delers, verschillen en tegenstellingen.’
(p.8-9) Ja, zo lees ik ze graag, de filosofen, temeer omdat Lavaert ook drie
composities van Bach voor ogen stonden bij het kiezen van haar uiteenzettingmethode.
Als dat niet als muziek in de oren klinkt…
Dat alles maakt dat we Negri bijvoorbeeld ook kunnen volgen
tijdens zijn gevangenisjaren waarin hij zich, om de beproeving te overleven,
buigt over teksten die lijden en pijn als thema hebben, zoals het boek Job (een
boek uit de bijbel) waarover Negri vervolgens… zelf een boek schrijft. Hoe
veelzijdig kan een mens zijn?!
U begrijpt dat het boek van Lavaert niet samen te vatten is.
Het is een van die werken die het waard zijn om te kopen omdat je er een leven
lang in kunt lezen. En eigenlijk zouden dat de enige boeken mogen zijn die je
in je bibliotheek houdt.
Flor Vandekerckhove
(1) Lieven De Cauter, De engel van de
geschiedenis – Een filosofische nieuwjaarsbrief. In De Wereld Morgen: http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/01/01/de-engel-van-de-geschiedenis-een-filosofische-nieuwjaarsbrief
(2) ‘Over identiteit’ publiceerde ik in
december 2011: http://florsnieuweblog.blogspot.be/2011/12/over-identiteit.html
(3) Slavoj Žižek, Geweld,
Zes zijdelingse bespiegelingen. 2009. Boom A’dam. 224 ps. — Een
interessante kritiek in ’t Nederlands op Slavoj Žižek vindt u op: http://socialisme.nu/blog/nieuws/15209/in-zee-met-zizek/
(4) Want in
tegenstelling tot wat de lezer wellicht vermoedt, wordt er wel degelijk
nagedacht over deze stukjes: ze moeten lichtvoetig zijn en toch betekenis
hebben; ze moeten een eigen, desnoods marginale kijk ontplooien; zelfs de meer nostalgische stukjes bevatten, zij het steeds impliciet, een sociale commentaar; ze moeten kort
zijn, zoveel mogelijk jargon vermijden en uiteraard moeten ze vooral goed geschreven zijn.
Wie het met beelden wil doen, vindt op het www
een interessante documentaire van bijna een uur: http://www.youtube.com/watch?v=B7u63oVfPPs
(6) Michael Hardt & Antonio Negri, De
menigte. Oorlog en democratie in de nieuwe wereldorde. 2004, De bezige bij
A’dam. 391 ps. Voor zover ik dat kan nagaan is het boek vandaag alleen nog
tweedehands te koop.
(7) Voor de marxist Alex Callinicos zijn de
ideeën van Negri ‘an obstacle to the
development of a succesful movement against the global capilalism (…)’. Wie daarover meer wil weten, voldoende
Engels kent en bovendien goed ingewerkt is in het marxistische
begrippenapparaat zal enige tijd koest zijn bij het lezen van Toni Negri in Perspective: http://www.marxists.org/history/etol/writers/callinicos/2001/xx/toninegri.htm
(8) Sonja Lavaert, 2011. Het perspectief
van de multitude. Agamben, Machiavelli, Negri, Spinoza, Virno. VUBPress
Brussel. 493 ps.
1 opmerking:
Bert Herregods geraakt niet tot in deze plek om opmerkingen te plaatsen, maar hij schrijft me wel het volgende: 'Dat Marx het proletariaat als het subject van de geschiedenis ziet is een marxistische versie. Het is zeer twijfelahtig dat Marx daar zelf van overtuigd was. Maar dit aantonen is een te lang verhaal om hier uit de doeken te doen. Ik hou me er bij aan te stippen dat Marx het proletariaat zag als gevangen binnen het kapitalisme, in een strijd voor hun deel van de koek, eerder dan een subject die het kapitalistisch systeem kon overstijgen (aufheben). De commentaar van een vroegfascistische filosoof/socioloog, Pareto - hij is gestorven vooraleer hij laatfascistisch kon worden genoemd) - is zeer spitsvondig. Hij noemde klassenstrijd 'wederzijdse spoliatie' (roof).
Wat Negri betreft, hij heeft me allerminst overtuigd. Zijn multitude is een typisch zogenaamd postmodernistisch begrip, in de meest negatieve zin: wanorde. Moderniteit heeft immers als hoofdkenmerk 'orde' en het is deze orde die postmodernisten aanvallen. Als we zoals de postmodernisten beweren in een gefragmenteerde wereld leven, dan past dit uitstekend in Negri's gedachtenwereld, en in de meest vage en verwarde zin als maar mogelijk. Wil je weten wat geschiedenis betekent dan kan je beter Foucault lezen, vooral 'Surveiller et punir". Als je graag filosofen leest is dit een must. Foucault, zelf geen marxist, beschouwt marxisme trouwens als synoniem voor geschiedenis, maar dan wel marxisme als komende van Marx en niet van diegenen die zich er op beroepen, over wie Marx trouwens zelf zei dat hij geen marxist was.'
Een reactie posten