Waar is de tijd? Tot voor kort was dat een retorische vraag, een openingszin
die oude mensen toeliet herinneringen aan lang verleden dagen op te halen. Vandaag wordt de vraag ook op een
andere manier gesteld. Hij komt na de vaststelling dat mensen in almaar toenemende
tijdnood verkeren. Hij is dan niet langer een stijlfiguur, maar een vraag die
wel degelijk een antwoord verwacht. Als er geen tijd meer is, waar is die dan
naartoe?
Het is een queeste die ons overduidelijk bezighoudt. Dat blijkt uit het
succes van het boek Stil de tijd waarover
ik eerder al geschreven heb. (1) Zelf heb ik me trouwens ook al over de kwestie
gebogen in een stukje waarin ik het model van de voedselzandloper kaap om het op onze tijdbesteding los te laten.
(2)
In het boek Neem de tijd
voegt Koen Haegens er een belangrijk element aan toe. (3) ‘De waarheid is dat haast en stress niet alleen persoonlijke, maar
bovenal collectieve, maatschappelijke problemen zijn. Die laten zich niet
individueel oplossen. Ze vragen om een politiek antwoord.’
Haegens schetst het kader: ‘Algemeen wordt aangenomen dat
het naoorlogse industriële kapitalisme, gekenmerkt door sterke overheden,
vakbonden en natiestaten, heeft plaatsgemaakt voor “iets” nieuws.’ Ja, dat weten we, dat heet globalisering. Maar globalisering wijst
alleen naar het ruimtelijke aspect van die verandering. Over de dimensie van de
tijd in dat ‘iets' gaat het zelden. Dat is vreemd: ‘Want juist op dit vlak hebben zich de afgelopen dertig jaar, hand in
hand met de globalisering, de grootste veranderingen voorgedaan. Inderdaad: een
revolutie in de tijd.’
Bijlange niet iedereen heeft het al door, maar het is wel een feit: de
werkweek is weer langer aan ’t worden: ‘Waren
“we” in 1975 wekelijks nog 43,5 uur kwijt aan werk, huishouden, onderwijs en
zorgtaken, in 2005 was dat 48,5 uur geworden.’ Bovendien gaat het ook
harder. Vroeger pakten we de dingen een na een aan, nu doen we alles tegelijk:
met een broodje in de ene hand en de telefoon in de andere werpen we een blik
op onze mails. Daar bestaat een ‘cool’ woord voor: multitasken.
Waar is de tijd? De tijd die we vroeger wel degelijk hadden wordt nu
opgeslorpt door de economie. Dat heeft het neoliberalisme ons gelapt in de
jaren die volgden op de revolte van 1968: ‘Onder
invloed van het neoliberalisme werden de “bruikbare” protestpunten ingekapseld en
omgekneed: wel de vrijheid, niet de gelijkheid; wel de individuele
verantwoordelijkheid, maar niet de economische democratie. Inderdaad: het
neoliberalisme als een gestolen 1968.’
De oude tijdsdiscipline (het taylorisme, met zijn prikklokken en
bandwerk) werd vervangen door een nieuwe: ‘Doordat
mensen meer eigen verantwoordelijkheid en vrijheid wordt gegeven bij het
uitvoeren van hun werkzaamheden, ervaren wij tijdsdiscipline niet langer als
een beknellend korset dat ons van buitenaf wordt opgelegd. (…) de nieuwe
tijdsdiscipline komt van binnenuit.’ We hebben de discipline
verinnerlijkt. Waardoor die zelfs in onze almaar schaarsere vrije tijd
binnengeslopen is in de vorm van fastfood, magnetron, koffie to go, telefoneren
op de fiets, zelfs speeddating en het opdrijven van de rendabiliteit in de
kinderjaren (vanaf muziek voor ongeborenen, over bijlessen voor twaalfjarigen
tot carrièrebeurzen voor tieners)…
Aan de andere kant van het leven, in de ouderdom, slaat de tijdsdiscipline
al even hard toe. Ook in de eindfase van ons leven slurpt het neoliberalisme de
onbenutte dagen en uren op. Dat wordt het pensioendebat genoemd: ‘Als mensen niet langer doorwerken in een
betaalde baan, dan toch minstens als vrijwilliger. In de gezondheids- of
ouderenzorg bijvoorbeeld, waar het wegbezuinigde personeel door onbetaalde
krachten wordt vervangen. Of in de kinderopvang. Zo kunnen de onproductieve opa
en oma in elk geval papa en mama in staat stellen meer uren te draaien.’
We hebben het
druk druk druk en we zijn er nog trots op ook. Dat heb ik onlangs mogen
ondervinden. Enkele ouwe makkers ondernamen onlangs een poging om de leden van
een plaatselijke jeugdclub van weleer nog eens samen te brengen. In het
heen-en-weergeschrijf dat daarover ontstond reageerden er twee meteen enthousiast. De eerste opa schreef: ‘Op 7
april ga ik de derde dynamische fase van mijn leven in (…) Ik ben nog altijd
met duizend en één dingen bezig, dus best de organisatie plannen in een
week-end als het kan. Hoe vlugger een datum kan vastgelegd worden, hoe vlugger
ik mijn agenda kan blokkeren.’ De tweede reageerde meteen: ‘Inderdaad (…) we zitten in de derde
dynamische fase.’ Een antwoord dat ons meedeelde dat ook hij het nog altijd druk
druk druk had. Andere reacties zag ik niet, misschien komt dat doordat de anderen het in hun derde dynamische fase nòg drukker hadden of dat ze niet tijdig hun agenda hadden kunnen blokkeren (maar het kan ook zijn doordat ik meteen had laten weten dat ik niet erg geïnteresseerd was).
Mocht u het begrip derde
dynamische fase in de hoek van de peptalk
willen kegelen (waar het thuishoort), dan helpt het boek van Koen Haegens u
alvast aan enige munitie om de tegenaanval in te zetten. ‘Het doel is immers leven, niet geleefd worden. Om dat te bereiken,
om de tijd werkelijk te némen, is het nodig de machtsvraag te stellen: wie
beslist over mijn tijd?’ Het is een vraag die Haegens in dit boek
bevredigend beantwoordt. Rest ons vervolgens alleen nog maar de tijd weer tot
ons te nemen. En daarbij rekening te houden met de slotzin van het boek: ‘Maar verwacht niet dat je hem zonder slag
of stoot krijgt.’
Flor Vandekerckhove
(1) Joke J. Hermsen. Stil de tijd, Pleidooi voor een langzame toekomst: http://florsnieuweblog.blogspot.be/2012/09/stil-de-tijd.html
(2) Rechthoek, driehoek, zandloper in: http://florsnieuweblog.blogspot.be/2012/09/rechthoek-driehoek-zandloper.html
(3) Koen Haegens, Neem de tijd. Overleven in de to go-maatschappij. 2012. Ambo/A’dam. 209 ps. 17,95 €.
1 opmerking:
Een klare kijk!
Een reactie posten