Sinds ik A.L. Snijders
ontdekt heb, ben ik een groot lezer van zeer korte verhalen geworden, een genre
dat ik me ook al schrijvend toegeëigend heb. Ik heb inmiddels veel schrijvers van dergelijke verhalen leren kennen, auteurs die sinds kort
op de trein van het genre gesprongen zijn en andere die al tot
de canon behoren, zoals Isaak Babel waarvan ik het verzameld werk
zopas dichtgeklapt heb, een boek vol korte verhalen (hij schreef geen andere),
sommige maar een bladzijde lang.
Babel komt bij mij op het rek te staan naast
Lydia Davis en konsoorten, omdat hij qua verhalenlengte hun gelijke is. Maar daar houdt het wel op. Waar A.L.
Snijders ons bijvoorbeeld op een aangename manier onderhoudt over een rustige
fietstocht rond zijn hoeve, een uitstapje waarop er niet echt iets gebeurt, en
waar David Sedaris ons een kijkje geeft in zijn vrolijk geschifte universum,
gaat het er bij Babel wel anders aan toe: ‘Prisjtsjepa ging van de ene buurman
naar de andere en zijn schoenzolen lieten een spoor van bloed achter.’ Of Babel vertelt over een vrouw die ’s
avonds door zes Kozakken wordt verkracht en de daaropvolgende morgen de was
doet: ‘De benen van het meisje, dik, steenrood, bolrond
opgezet, roken weezoet, als pas gesneden vlees. En ik had de indruk dat van
haar maagdelijkheid van gisteren alleen haar wangen over waren, die meer
gloeiden dan anders, en haar neergeslagen ogen.’ De passage levert een goed voorbeeld van wat ene Shklovsky over de auteur zegt: 'Babel's principe device is to speak in the same tone of voice of the stars above and of gonorrhea.'
Wie wil begrijpen waarom het er in Syrië zo
wreed aan toegaat, moet Babel lezen: het is wat de burgeroorlog met
mensen doet ! Hij vertelt over een Kozak die de kant van de communisten kiest. De wraak van de Witten is enorm: ze vermoorden zijn beide ouders. De
buren maken er gebruik van om zich de bezittingen van dat gezin toe te eigenen.
Maar de oorlogskansen keren en het dorp komt weer in handen van de Roden: ‘In alle hutten, waarin de Kozak voorwerpen
aantrof die aan zijn moeder hadden toebehoord, of een pijp die van zijn vader
was geweest, liet hij met messteken doorboorde oude vrouwen achter, boven de
waterput opgehangen honden en met uitwerpselen besmeurde heiligenbeelden.’
In de secundaire literatuur vind ik nogal wat meningen van mensen die in diens verhalen vooral een kritiek op het communisme zien. Ik heb dat in zijn werk niet gelezen. Babel is wat Trotski een 'fellow traveller' noemt, een schrijver die, zonder zelf communist te zijn, zijn steentje bijdraagt tot de nieuwe maatschappij. Dat steentje bestaat er juist in dat hij ons concreet menselijk gedrag toont. Babel probeert de wreedheid van de burgeroorlog op een literaire manier te beschrijven en bij uitbreiding: de wreedheid die met het uitoefenen van macht gepaard gaat. Babel is voor geëngageerde schrijvers een ijkpunt. Ja, hij is geëngageerd, het is als een embedded journalist dat hij, samen met die rode ruiterij ten oorlog trekt. In de manier waarop hij daar vervolgens over schrijft maakt hij het onderscheid zichtbaar tussen kunst en propaganda, literatuur en kitsch, engagement en sentimentaliteit. Hij leert ons dat engagement en integriteit wel degelijk kunnen samen gaan. Daarin slaagt hij ook meesterlijk. Diens collega Paustovsky noemt hem dan ook 'de
eerste echte Sovjetschrijver'.
Dat betekent dan weer niet dat iedereen zijn werk daar apprecieert. Semyon Budenny, generaal van die rode ruiterij, noemt het ‘laster’ en ‘praat van ouwe wijven’, maar Babel denkt daar uiteraard anders over: ‘ik heb gegeven wat ik bij Budenny gezien heb.’ Maksim Gorki, de literaire paus van het revolutionaire Rusland, houdt hem gelukkig de hand boven het hoofd en het boek De rode ruiterij wordt een groot succes. De controverse laait later weer op, maar Babel wordt ook dan nog door Gorki gesteund. Stalin beslecht de zaak: ‘De rode ruiterij is zo slecht niet. Het is een zeer goed boek.’ De critici zwijgen.
Dat betekent dan weer niet dat iedereen zijn werk daar apprecieert. Semyon Budenny, generaal van die rode ruiterij, noemt het ‘laster’ en ‘praat van ouwe wijven’, maar Babel denkt daar uiteraard anders over: ‘ik heb gegeven wat ik bij Budenny gezien heb.’ Maksim Gorki, de literaire paus van het revolutionaire Rusland, houdt hem gelukkig de hand boven het hoofd en het boek De rode ruiterij wordt een groot succes. De controverse laait later weer op, maar Babel wordt ook dan nog door Gorki gesteund. Stalin beslecht de zaak: ‘De rode ruiterij is zo slecht niet. Het is een zeer goed boek.’ De critici zwijgen.
Het leven in de Sovjet-Unie is geen lachertje
en de echtgenote van Babel verlaat het land om zich in Frankrijk te vestigen.
Er is reden om te geloven dat Babel, die zijn vrouw daar verschillende keren
bezoekt, eveneens van plan is om in Frankrijk te blijven. Hij schrijft er een
scenario dat een filmversie van De rode
ruiterij moet opleveren, maar wanneer hij op zijn artistieke integriteit blijkt
te staan, weigert om veranderingen aan te brengen, wordt hij niet betaald. Het
is niet alleen Rusland dat zijn schrijvers graag in de pas ziet
lopen. Hoe dan ook, Babel vindt in de markteconomie geen inkomen en hij keert terug
naar huis waar het stalinistische net dichtgetrokken wordt. Op 15 mei 1939 wordt hij er officieel van verdacht lid te zijn
van een trotskistische terroristische organisatie en wordt hij beschuldigd van
spionageactiviteiten ten voordele van Frankrijk en Oostenrijk. Hij wordt op 27
januari 1940 gefusilleerd.
Alle
verhalen van Babel… Ik heb dat
boek nu dichtgeklapt en kan geen beter einde voor dit stukje bedenken dan de
woorden waarmee hij z’n wondermooie verhaal Guy de Maupassant afsluit: ‘Ik
las het boek tot de laatste bladzijde uit en stond op. De mist was tot aan het
raam gestegen en sloot de hele wereld af. Mijn hart kromp ineen. Een voorgevoel
van de waarheid had mij aangeraakt.’
Flor Vandekerckhove
Isaak Babel, Alle verhalen. Meulenhoff, A'dam. 2001. 573 ps.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten